Tussen hamer en aambeeld
Artikel
7 minuten

Op donderdag 29 november 2012 legde de Syrische regering het internet plat in het kader van een zogenaamde black-out. Alle inkomende en uitgaande internationale telefoontjes werden geblokkeerd. De Syrische hoofdstad Damascus en zijn buitenwijken werden wat communicatie betreft volledig afgesloten van de rest van het land.

De Syriërs dachten dat dit het begin was van dé grote militaire operatie die het Assad-regime had voorbereid tegen de rebellen. Terwijl er gevochten werd voor de controle over de nationale luchthaven, zette iedereen zich schrap voor het ergste. Tegen zondag werkten alle communicatiemiddelen weer zoals normaal, maar de moraal van de mensen bleef laag. Het regime had de strijd om de luchthaven gewonnen en controleerde ook alle wegen er naartoe, maar concreet veranderde er niets voor de mensen die vastzitten in Syrië of in de tenten in de vluchtelingenkampen.

Als je de Syrische bevolking, de mensen die in Syrië leven, vraagt wat ze willen, is het steeds terugkerende antwoord: “we willen dat er een einde komt aan deze barbaarse strijd”. En daarna “natuurlijk willen we democratie en vrijheid, maar niet op die manier”. “We zijn tweemaal verraden. Eerst door een revolutie die er niet in geslaagd is zijn eisen te definiëren en zich af te schermen van infiltraties, en daarna een tweede keer door een regering die naliet het volk te beschermen”, zegt  Muhammad van de stad Jaramana. “We zitten gevangen tussen hamer en aambeeld” stelt Maryam als haar gevraagd wordt wat ze vindt van Muhammad's beweringen. “We zijn wanhopig. Er is geen einde in zicht.”

Barre werkelijkheid

Terwijl de op de vlucht geslagen Syriërs geconfronteerd worden met de toenemend koude winterwinden, lijken uitputting en wanhoop onoverkomelijk. Troostende en aanmoedigende woorden zijn betekenisloos in het licht van hun miserie. Activisten in het buitenland lijken hoopvol dat er een nieuw Syrië zal opgebouwd worden van zodra Assad weg is, maar in Syrië zelf is de dagelijkse realiteit bar. Van Homs tot Aleppo, van Idlib tot Damascus, hebben de mensen maar één gemeenschappelijke hoop: een veilige terugkeer naar hun huizen. Als je deel uitmaakt van de lagere middenklasse en de arbeidersklasse, mag je al van geluk spreken als je er in slaagt om dagelijks een aantal rudimentaire voedingsproducten bij elkaar te schrapen. Het motto van de regering: “Het gaat nog altijd goed met Syrië” (Souria bi-khair) dat de afgelopen 2 jaar bleef weerklinken onder de hogere klassen, heeft zijn glans verloren door de constante bombardementen, ontvoeringen en moorden in executie-stijl, uitgevoerd door beide vechtende partijen. “Het volstaat voor een persoon om op het verkeerde moment op de verkeerde plaats te zijn [om onderworpen te worden aan een van deze gruwelijkheden]. Onze politieke opinies doen er niet meer toe. Net zomin als onze humaniteit”, fluistert Muhammad in de telefoon. Het is de eerste keer dat hij zijn cynische 'Souria bi-khair'-discours loslaat sinds de revolutie bijna 22 maand geleden begon. Zoals bij velen die vastzitten in Syrië is de angst voor afgetapte telefoonlijnen groot. Dezer dagen wordt de angst verdrongen door de wanhoop. “Waarom zou ik er mij nog iets van aantrekken? Ik zou morgenvroeg op weg naar mijn werk gedood kunnen worden door de kogel van een scherpschutter of een autobom”. De normaliteit die op het eerste zicht heerst in Damascus is bedrieglijk, maar alleen voor sommigen. Studenten gaan naar hun lessen in de universiteit en bereiden zich voor op de examens van januari 2013, straatverkopers bemannen hun gebruikelijke standjes op de hoeken van de straten, de winkels zijn open en basisgoederen zijn verkrijgbaar in bepaalde wijken, maar dan alleen aan schandalig hoge prijzen. Voor degenen die het zich kunnen veroorloven zijn ook luxegoederen verkrijgbaar. “Mensen vinden manieren om in hun dagelijkse behoeften te voorzien”, zegt Sahar die afkomstig is uit de stad Homs. De meerderheid van de arbeiders en zaakvoerders hebben gedurende de laatste 2 jaar geen vast werk meer gehad. De staatsambtenaren ontvangen nog altijd hun maandelijks salaris, hoewel de ambtenaren die voordien werkten in gebieden die vernietigd zijn of in districten die nu onder controle staan van de rebellen, zich maar een paar dagen per week voor enkele uren aanmelden in andere districten. Gedurende de week liggen de straten er na 15 uur verlaten bij, alsof men anticipeert op een ramp. (15 uur is het tijdstip waarop de werkdag erop zit voor het personeel van de overheidsinstanties). Het leven lijkt dan volledig op pauze gezet te worden, tot de volgende ochtend.

Homs en Aleppo

De delen van de steden die gecontroleerd worden door de rebellen of de terroristen (afhankelijk van je standpunt) zijn volledig geïsoleerd van de buitenwereld. Het oude stadsgedeelte van Homs bijvoorbeeld (de wijken Hammidieh, Bustan al-Diwan en Wadi al-Sayeh), blijft afgesloten van de rest van de stad. De meeste bewoners van de oude stad werden in het holst van de nacht en onder bedreiging van wapens verplicht door de rebellen om hun huizen te verlaten. De rebellen trokken zich in januari 2012 terug in het oude stadsgedeelte toen de regeringstroepen het Baba Omer-district van Homs op hen heroverd hadden. Een aantal families konden niet vertrekken. Sommigen hadden simpelweg niet de middelen om de ongelofelijk prijzige woonenheden in de nabijgelegen veiligere bergen af te huren. Ze zochten hun toevlucht in een klooster van de Jezuïeten in de historische wijk Bustan al-Diwan. Dit klooster, een traditioneel huis met ongeveer tien kamers verspreid rond een paar binnenplaatsen, biedt momenteel onderdak aan ongeveer honderd mensen van verschillende religies en sekten. Het voorziet voedsel en een slaapplaats aan mensen die anders misschien al vermoord waren of ergens in tenten in een grensgebied waren terecht gekomen, zoals zovele andere interne vluchtelingen. Elias Mansour, een 84-jarige Grieks-Orthodoxe christen, kon niet naar het Jezuïetenklooster trekken omdat hij moest zorgen voor zijn gehandicapte zoon Adnan. Hij bleef dus in zijn eenkamerappartementje in de oude wijk Wadi al-Sayeh. Op 30 oktober 2012 werd hij afgemaakt door de kogel van een scherpschutter. Sindsdien staat hij bekend als “de laatste christen in het centrum van Homs”. Rami uit de noordwestelijke Syrische stad Aleppo legt uit dat dit nu precies is wat hij bedoelt met “barbaars”. Hij vraagt: “Wat hebben zij -wie ze ook zijn- gewonnen met de moord op deze arme man? Dat hij moge rusten in vrede!”

Aleppo, de grootste stad van het land, krijgt vandaag helaas ook een voorsmaakje van wat de stad Homs vorige winter heeft moeten doorstaan. Hoewel het de laatste week relatief stil is geweest, kan men de huidige situatie verre van normaal noemen. “Degenen die het zich konden permitteren zijn heel vroeg in de strijd weggetrokken. Degenen die gebleven zijn, zitten letterlijk in de val. We hebben dringend nood aan gas om te koken en brandstof voor ons te verwarming. Aleppo's droge winters zijn meedogenloos en deze zal dodelijk zijn voor velen als we de mensen niet voorzien van de nodige voorraden”, stelt Rami. Aleppo staat bekend als de industriële hoofdstad van Syrië en is de woonplaats van zowel de rijkste mensen van het land als de armsten. Deze laatste categorie leeft in de buitenwijken van de stad en had het in vreedzamere tijden al moeilijk om te overleven.

Gebrek aan hoop

In de rurale gebieden van Syrië hebben de boeren en de eigenaars van boerderijen een nieuw probleem: het gebrek aan landarbeiders om de geteelde gewassen te oogsten is schrijnend. De meeste boerderijen op de berghellingen en de valleien hangen enorm af van landarbeiders uit de naburige soennitische en Alawitische dorpen. De rijzende spanningen tussen de twee religieuze strekkingen heeft er voor gezorgd dat de meerderheid van deze arbeiders schrik heeft om werk aan te nemen in de boerderijen. “Ze eisen het dubbele van het gebruikelijke loon. Ze willen dat gewapende bodyguards hen escorteren van en naar de boerderij, en hen beschermen terwijl ze op het veld aan het werk zijn. Geen enkele boer kan zich hun diensten nog veroorloven. Olijven, appelsienen, appels, noem maar op... de gewassen vallen op de grond zonder dat er iemand is om ze op te rapen. Wat een verspilling”, vertelt Adel met trillende stem. “Wij leven van deze boerderij. Dit is het tweede opeenvolgende jaar dat we onze gewassen moeten laten verderven. Wat gaat er met dit land gebeuren?” Een terechte vraag. Zonder antwoord, omdat het lot van Syrië en zijn bevolking in een impasse zit. Sommige Syriërs putten initieel een klein beetje hoop uit de recente creatie (november 2012) van de Syrische Nationale Coalitie voor Oppositie en Revolutionaire Krachten. Maar het gebrek aan actie verplichtte de mensen om de sombere realiteit terug onder ogen te zien. De laatste dagen was er weer een beetje hoop gerezen door de geruchten dat Assad politiek asiel zoekt in Latijns-Amerika voor het geval hij verplicht wordt om Syrië te verlaten. Maar die hoop werd op 5 december 2012 weer brutaal weggerukt toen radio Sham FM deze geruchten  ontkende. Hoop is een zeldzaam goed geworden voor het Syrische volk.

Damascus, 7 december 2012

Anna Haq is het pseudoniem van een Syrische schrijfster en intellectueel. Ze zou graag haar eigen naam gebruiken, maar denkt dat het de mensen rondom haar alleen maar overbodige last zou bezorgen.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.