Image
Vader van Israëlisch kernwapenprogramma overleden
Foto: Vince Musi / The White House
Vader van Israëlisch kernwapenprogramma overleden
Artikel
8 minuten

Shimon Peres is overleden. Hij werd 93 jaar. Het regent lofbetuigingen van de internationale politieke elite. Peres wordt geregeld neergezet als een vredesduif en zelf cultiveerde hij dat imago. Maar uit zijn politieke carrière komt een heel ander beeld naar voor.

Peres was “een staatsman wiens engagement voor veiligheid en de zoektocht naar vrede gebaseerd waren op zijn standvastige morele kracht en zijn onfeilbaar optimisme”, aldus de lofrede van president Obama. President Hollande spreekt van een “trouwe vriend” en een van de “vurigste verdedigers van de vrede”. Volgens de Duitse president Gauck plaatste Peres zijn leven “in dienst van de vrede en de verzoening”.

Peres ging door het het leven met een etiket als vredesduif. De bekroning kwam er toen hij in 1994 samen met Yitzak Rabin en Yasser Arafat, de Nobelprijs voor de Vrede kreeg voor zijn rol als minister van Buitenlandse Zaken tijdens de onderhandelingen die uitmondden in de Oslo-akkoorden.

Los van het feit dat de Oslo-akkoorden helemaal geen vrede brachten, maar wel een ingewikkelde opdeling van de Palestijnse gebieden in A (autonome zone), B (semi-autonome zone) en C-gebieden (Israëlisch militaire zone) die tot vandaag voortduurt, is de politieke carrière van Peres alles behalve die van een vredesduif. In zijn jonge jaren werd deze verdediger van de kolonisatie van de Palestijnse gebieden zelfs afgeschilderd als een “Havik”.

Grondlegger van de militaire industrie

Al op jonge leeftijd, in 1947, trad Peres toe tot de Haganah, de voorloper van het huidige Israëlische leger. David Ben-Goerion, de zionistische leider en latere eerste premier van Israël, maakte hem al gauw verantwoordelijk voor militaire productie en aankopen.

In 1950 trok hij naar de VS op een missie om wapens te kopen. Van 1953 tot 1959 was hij directeur-generaal van het ministerie van Defensie. Vanuit die functie zal hij de basis leggen van de Israëlische wapenindustrie. In 1953 nam hij het initiatief tot de oprichting van Bedek Aviation Company die later werd omgedoopt tot Israel Airocraft Industries (IAI).

Sinds de jaren vijftig ontwikkelt IAI gevechts- en commerciële vliegtuigen, helikopters, motoren en elektronische systemen. Als antwoord op het Franse wapenembargo ontwikkelde IAI een eigen gevechtsvliegtuig gebaseerd op de Mirage 5, de Nesher, dat ingezet werd in de Yom Kipour-oorlog (1973).

Nadien zou IAI het gevechtsvliegtuig Kfir ontwikkelen. Tegen eind de jaren tachtig zou IAI zich manifesteren als wereldleider in het onderhouden en opwaarderen van vliegtuigen met geavanceerde technologie en wapensystemen.

Vandaag telt IAI 14.000 werknemers en is het wereldleider op de markt van onbemande vliegtuigen (UAV's) waarvan het een tiental types heeft ontwikkeld. Een aantal daarvan is ingezet tijdens de Gaza-oorlog. Het Belgische leger kocht eind de jaren negentig drie UAV-systemen van IAI.

Kernwapenprogramma

In de jaren vijftig zorgde Peres voor goede relaties met Frankrijk, dat discreet Israël de wapens leverde die het nodig had. De intensieve samenwerking tussen Frankrijk en Israël voor een aanval tegen Egypte tijdens de Suez-crisis in 1956 zou er toe leiden dat Frankrijk enkele jaren later zou helpen bij de bouw van de nucleaire installatie in Dimona met de levering van een nucleaire reactor.

Het was Peres die de onderhandelingen daarover met de Franse socialistische premier Guy Mollet succesvol afrondde. De Dimona-reactor werd ergens tussen 1962 en 1964 opgestart. De daar geproduceerde plutonium stelde Israël in staat om nucleaire wapens te produceren. Peres zou het hele militaire nucleaire programma blijven opvolgen, dat als zijn geesteskind kan worden gezien.

Hij zou ook de politiek van de 'ambiguïteit' ontwikkelen, dat is het officieel toegeven, noch ontkennen dat Israël over een nucleair wapenarsenaal beschikt. Naar schatting gaat het om 100 tot 200 kernwapens. Israël zou daarmee de enige nucleaire macht worden van het Midden-Oosten zonder ooit het Non-Proliferatieverdrag (NPT) te ondertekenen, dat de spreiding van nucleaire wapens moet tegengaan.

Daardoor is het land niet onderworpen aan een inspectieregime – zoals dat met Iran het geval is, dat wel lid is van het NPT – van de nucleaire installaties.

Minister van Defensie

In 1959 geraakt Peres verkozen in de Knesset als lid van Mapai, de partij van Ben-Goerion. Hij werd vervolgens onderminister van Defensie, een functie die hij tot 1965 vervulde. Na de Yom Kippoer-oorlog (1973) werd Shimon Peres eerst minister van Informatie en vervolgens van 1974 tot 1977 minister van Defensie.

In die periode was Peres een van de belangrijkste voorstanders van de bouw van Joodse nederzettingen in bezet gebied. Op een gegeven moment geraakt hij in discussie verwikkeld over de bouw van de 'illegale' (volgens Israël zijn er ook 'legale' nederzettingen) bouwactiviteiten in Gush Emmunim, die hij als minister van Defensie steunde tegen zijn toenmalige premier Yitzhak Rabin in.

Militaire aanvallen in Tunesië

Van 1984 tot 1986 was hij eerste minister en vervolgens van 1986 tot 1988 minister van Buitenlandse Zaken in een regering van nationale eenheid met Likoed. In die periode ondernam Israël twee belangrijke militaire operaties in Tunesië waar de PLO, de Palestijnse bevrijdingsbeweging onder leiding van Yasser Arafat, gevestigd was.

Op 1 oktober 1985 voerde de Israëlische luchtmacht operatie 'Houten Been' uit, een Israëlische aanval op het hoofdkwartier van de PLO in Hammam al-Shatt (15 km buiten de hoofdstad Tunis) als vergelding voor een Palestijnse actie waarbij drie Israëlische toeristen (volgens de PLO waren het Mossad-agenten) werden geëxecuteerd.

Die actie was dan weer een vergelding voor de gevangenneming van een belangrijke militaire leider van de elitetroepen van de PLO. De Israëlische luchtbombardementen doodden rond de 60 PLO'ers, maar maakten ook vele tientallen Tunesische burgerslachtoffers.

Peres besliste tot de operatie die volgens hem terroristen moest 'afschrikken' en zei later dat het om 'zelfverdediging' ging. De VN-Veiligheidsraad zag dat helemaal anders en veroordeelde met resolutie 573 de bombardementen als een daad van agressie in strijd met het Handvest van de Verenigde Naties.

In april 1988, nadat de eerste intifada was uitgebroken, besliste het kernkabinet met daarin Peres als minister van Buitenlandse Zaken tot een nieuwe operatie in Tunis, ditmaal om de militaire leider van Fatah, Khalil al-Wazir (Abu Jihad), te executeren. Dat gebeurde door een Israëlisch commandoteam voor de ogen van zijn vrouw en zijn zoon.

Opnieuw veroordeelde de VN-Veiligheidsraad deze moord met resolutie 611 als een "agressie uitgevoerd tegen de soevereiniteit en territoriale integriteit van Tunesië" zonder evenwel Israël bij naam te noemen. Pas eind 2012 zou Israël officieel toegeven de aanslag te hebben uitgevoerd.

Oslo-akkoorden en Palestijnse Bantoestans

In 1993 sloten Peres en Rabin in Oslo een akkoord met de Palestijnse leiders Arafat en – huidig president – Mahmoud Abbas. Die akkoorden luidden het begin in van wat een 'vredesproces' werd genoemd, maar in werkelijkheid geleid heeft tot de 'bantoestanisering' van de Palestijnse gebieden – kleine niet aaneengesloten stukjes Palestijnse gebieden die onder gedeeltelijke Palestijnse bevoegdheid vallen.

Peres, die voordien een fervent voorstander was van de kolonisatie in Palestijns gebied, beoogde er twee zaken mee. Ten eerste, de neutralisering van de PLO en het veiligstellen van het Joodse karakter van de staat Israël waarbij het merendeel van de kolonies in de Palestijnse bezette gebieden zou worden geannexeerd.

Ten tweede zou dit de weg vrijmaken voor aparte vredesverdragen met de belangrijke Arabische buurlanden wat de economische positie van Israël in de regio zou moeten opkrikken. Dat laatste lukte maar gedeeltelijk met een vredesverdrag met Jordanië.

Druiven der Gramschap

In 1996 wilde Peres, die de vermoorde Rabin opvolgde als premier, in volle verkiezingskoorts bewijzen dat hij naast staatsman ook een sterk militair leider is. Uit de peilingen bleek dat hij de nakende verkiezingen tegen Netanyahu zou verliezen.

Hij beslist om het leger op pad te sturen naar Libanon met de operatie 'Druiven der Gramschap', een operatie die gericht was tegen de Libanese Hezbollah die militair actief was in het zuiden van Libanon. Het zou een bijzonder bloedig gebeuren worden. Naar schatting tweehonderdduizend Libanezen sloegen op de vlucht voor de terreurbombardementen vanop zee en vanuit de lucht.

Op 18 april bombardeerde de Israëlische luchtmacht een VN-complex in de buurt van het stadje Qana in Zuid-Libanon. Daarbij kwamen 106 burgers om met nog eens tientallen gewonden. Een VN-onderzoek kwam tot de conclusie dat het onwaarschijnlijk was dat het ging om een technische of procedurefout.

De harde internationale kritiek weerlegde Peres met te wijzen op de verantwoordelijkheid van Hezbollah die de burgers als 'menselijk schild' zou hebben gebruikt. Dat was niet de bevinding van het VN-onderzoeksrapport.

Vredesduif en de tweede intifada

Ondertussen was Peres volop bezig zijn imago als vredesduif als gevolg van de Oslo-akkoorden en de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede te onderhouden met de oprichting van het 'Peres Center for Peace' en het schrijven van boeken waarin hij zichzelf als man van vrede portretteerde. Een voorbeeld is het boek met de titel 'Battling for Peace' (1993).

Dat verhinderde hem niet om opnieuw naar de post van minister van Buitenlandse Zaken te hengelen in een eenheidskabinet met Ariel Sharon (Likoed) aan het roer. Tijdens die regeerperiode lanceerde Sharon zijn operatie 'Defensive Shield' (van 29 maart tot 2 mei 2002), een van de grootste militaire operaties in de Westelijke Jordaanoever om de Palestijnse opstand met harde militaire hand neer te slaan.

Volgens de VN doodde het Israëlisch leger 497 Palestijnen (tegenover 30 gedode Israëlische militairen) met nog eens meer dan 1.400 gewonden. Peres heeft dit bloedig gebeuren altijd als 'noodzakelijk' bestempeld.

Peres bleek er ook geen probleem mee te hebben om in die periode van kabinetten deel uit te maken die een grote bouwwoede vertoonden in de Joods-Israëlische nederzettingen in Palestijns bezet gebied. Voor zoveel opportunisme kreeg hij zelf in eigen rangen veel kritiek.

Uiteindelijk zou hij de Arbeiderspartij die hij mee hielp oprichten, verlaten om zijn steun uit te spreken voor Ariel Sharon en eind 2005 toetreden tot diens nieuw opgerichte partij Kadima. Zoveel schipperen in het Israëlische politieke bestel zorgde er voor dat hij op 13 juni 2007 in de Knesset tot president werd verkozen, een post die hij zeven jaar lang zou bekleden tot hij opgevolgd zou worden door Reuven Rivlin.

In de late jaren van zijn politieke carrière zou deze vader van het Israëlische kernwapenprogramma zich ontpoppen als een hevige voorstander van “pijnlijke economische sancties tegen Iran”. Toen de Iraanse president Mahmoud Ahmadinejad er mee dreigde Israël van de kaart te vegen reageerde Peres prompt met de even dreigende woorden: “de president van Iran moet weten dat Iran ook van de kaart kan worden geveegd”. Wat een nauwelijks verholen nucleair dreigement was. Peres stierf aan de gevolgen van een herseninfarct.

Dit artikel is een actualisering van Shimon Peres: grondlegger van de Israëlische en nucleaire wapenindustrie van 2 maart 2013


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.