Image
Wat Thatcher aanrichtte
Wat Thatcher aanrichtte
Opinie
7 minuten

Dat oud-premier Margaret Thatcher stierf op dezelfde dag dat de Britse regering onder leiding van de 'Conservative Party' drastische veranderingen doorvoerde in het systeem van de invaliditeitsuitkeringen kan beschouwd worden als een louter toeval. 

De geïntroduceerde hervormingen zullen er volgens liefdadigheidsinstellingen toe leiden dat ongeveer 600.000 mindervaliden hun staatssteun verliezen. Thatcher en deze recente beleidswijziging symboliseren beiden eenzelfde fenomeen van sociale transformatie die zeer kostelijk en pijnlijk is geweest. Een transformatie die volop voortgezet wordt, meer dan twee jaar nadat Thatcher in 1990 verplicht werd om op te stappen.

Thatcherisme

Haar begrafenis met veel sier en ceremonie -die naar schatting 10 miljoen Britse pond kost aan de staat- staat in scherp contrast met de effecten die haar beleid vandaag nog hebben. Het is precies om die reden dat Margaret Thatcher haar plaats in de geschiedenis heeft veilig gesteld als een van de meest controversiële en verdeeldheid zaaiende Britse premiers ooit. Terwijl ze haar vijanden in binnen- en buitenland vernietigde, ontmantelde ze de industriële basis van het land en trok ze de staat zoveel mogelijk terug uit de maatschappij, uit de levens van de meest kwetsbare elementen ervan en bracht ze vele arbeidersgemeenschappen onherstelbare schade toe. Maar weinigen waren in staat om zich tegen deze trend te verzetten. De gapende kloof tussen rijk en arm in de huidige Britse maatschappij is het resultaat van een welbepaalde versie van de vrije markt ideologie die bekend kwam te staan als 'Thatcherisme'. Dit concept zal nog een hele tijd in het politieke lexicon blijven staan. Of je de vrouw bewonderde of verafschuwde, het is zeer moeilijk om haar belangrijke impact te ontkennen. Ze was een politica van de radicale vrije markt ideeën in plaats van een politica van het volk. Ze genoot van het imago van een keiharde dame met mannelijke karaktertrekken. Bewonderaars die met haar gewerkt hebben spreken over haar warmte in de privé-sfeer, maar dat valt te verwachten van naaste medewerkers die hun posities aan haar te danken hadden. Tijdens haar jaren als eerste minister -na haar overwinning op de Labour-partij in 1979- riep de naam Margaret Thatcher hevige emoties op. Sinds haar recente overlijden zijn premier David Cameron en zijn 'Conservative Party' onophoudelijk haar lof aan het bezingen. Het is alsof Cameron, die zich bewust is van zijn eigen controversiële beleid en de kritiek van zijn rechtse parlementsleden omdat hij niet radicaal genoeg zou zijn, deze gebeurtenis wil gebruiken om zichzelf beter te positioneren. Er werd een speciale sessie van het parlement samengeroepen om over de erfenis van Thatcher “te debatteren”. Dit gebeurde een paar dagen voordat het parlement sowieso zou samenkomen, waardoor elk aanwezig parlementslid ongeveer 3750 Britse pond rijker werd voor een paar uren 'werk'. Aan de ene kant van het parlementsgebouw zaten de banken van de regeringspartij volgepropt met jonge bewonderende Tory-leden, kinderen van het Tatcher-tijdperk. Over de Conservatieve parlementsleden blokletterde the Independent: “ze kwamen, ze loofden en ze lieten geen cliché ongemoeid”. Aan de andere kant van het parlementsgebouw kwam niet eens de helft van de Labour-parlementairen en de andere oppositieleden opdagen. Labour-veteraan Michael Meacher, ex-minister van Milieu, stelde te midden van het hoongelach van op de Tory-banken: “te veel industrieën, te veel arbeidersgemeenschappen in het Noorden werden verwoest gedurende die [Thatcher] jaren, zonder een alternatief en een betere toekomst aan te reiken die konden vervangen wat verloren ging.” Een andere ex-minister, Glenda Jackson, verklaarde dat “Thatcher de meest gruwelijke sociale, economische en geestelijke schade heeft aangericht in dit land”. Dianne Abbot, een lid van het schaduwkabinet, had het over het ongenoegen van de bevolking over het feit dat Thatcher het Zuid-Afrikaanse 'African National Congress' (de partij van Nelson Mandela) maar als een terroristische organisatie bleef bestempelen en ook over de manier waarop de stakende mijnwerkers werden verpletterd en gemeenschappen werden verwoest. In Glasgow, Bristol en het Londense district Brixton, waar er rellen plaatsvonden in het begin van de jaren 1980, vierden kleine menigtes het overlijden van Thatcher. Verder waren er in de aanloop naar haar begrafenis verschillende protesten [tegen haar politieke erfenis en tegen de hoge kosten van haar staatsbegrafenis] in Londen en elders.

Binnen- en buitenlandse crisissen

Thatcherisme was een fenomeen dat veroorzaakt en in stand gehouden werd door een aantal factoren. Ze werd de leider van de Conservatieve Partij in 1975 en won de algemene verkiezingen in 1979 aan het einde van een decennium van internationale en binnenlandse crisissen. Het olie-embargo en de verviervoudiging van de energieprijzen had de Britse economie hard getroffen. De Labour-regering van premier James Callaghan functioneerde amper, ondanks de steun van de Liberale Partij in het Parlement. Callaghan bestreed de vakbonden die woedend waren omwille van zijn terughoudende inkomensbeleid te midden van de hoge inflatie. Binnen zijn partij had Callaghan dan weer af te rekenen met de linkervleugel. 1978-1979 zou bekend komen te staan als 'de winter van de ontevredenheid' (winter of discontent) en zou uiteindelijk leiden tot de terugtrekking van de Liberale steun aan Callaghan, waardoor de Labour-regering viel. Vervolgens kwam er de electorale nederlaag van 1979.

Margaret Thatcher had tijdens haar carrière als premier twee maal heel wat geluk op een moment dat ze in diepe problemen zat. In 1982, maakte de Argentijnse militaire junta een gigantische misrekening en viel het de betwiste Falkland-eilanden binnen. Argentinië noemt deze eilanden in de Zuidelijke Atlantische Oceaan de Maldivas en ze tellen ongeveer 1500 bewoners. Er wordt gezegd dat geen enkele Britse militaire leider in 1982 geloofde dat het de Falkland-eilanden terug zou kunnen winnen. Maar Thatcher stuurde een militaire vloot en slaagde erin de Argentijnse strijdkrachten te verslaan met de steun van de Amerikaanse president Ronald Reagan en de Chileense dictator Generaal Augusto Pinochet. Ondertussen is er genoeg historische informatie opgedoken om te kunnen concluderen dat de overwinning in de Falklands echter een dubbeltje op zijn kant was.

In 1984-1985 werd Thatcher in eigen land geconfronteerd met de staking van de mijnwerkers. Arthur Scargill, de leider van de Nationale Unie van Mijnwerkers verpersoonlijkte “de interne vijand”, net zoals generaal Leopoldo Galtieri, de leider van de Argentijnse militaire junta “de vijand van buitenaf” was. Scargill misrekende zich ook. Hij was vastbesloten om door te zetten met de staking ondanks de bedenkingen van de andere vakbondsleiders over de paraatheid van de regering om in te grijpen en het gebrek aan voorbereiding van de vakbonden zelf. Scargill vertegenwoordigde als vakbondsleider met een autoritair en onstuimig karakter aan de politieke linkerzijde, het tegenovergestelde van de Thatcher. Er kon maar één sterke figuur overblijven. Na een van de meest bittere industriële geschillen in de geschiedenis kwam de overwinning Thatcher toe. Het betekende het begin van het einde van de koolmijnen, de staal, de scheepsbouw, de auto-industrie en de arbeidersvakbonden.

Voor Thatcher aan de macht kwam in 1979 waren er minder dan 1,5 miljoen werklozen in Groot-Brittannië. Het aantal werklozen steeg de daaropvolgende vijf jaar tot 3,25 miljoen. Een nieuw tijdperk van privatiseringen was aangebroken. (In 2013 staat het aantal werklozen op 2,5 miljoen en velen die bij de werkenden gerekend worden, hebben slechts deeltijdse betrekkingen). De post-oorlog visie van de Labour Partij van een “volledige tewerkstelling” was toen Thatcher aan de macht kwam al lang begraven, voorbijgestreefd door een alsmaar groeiende welvaartskloof tussen armen en rijken. Honderdduizenden staalarbeiders en mijnwerkers verloren in de jaren 1980 hun bestaansmiddelen, hun rurale gemeenschappen werden vernietigd, en hun huizen in werden in beslag genomen en verkocht voor een fractie van hun oorspronkelijke waarde. Tegelijkertijd orkestreerde Margaret Thatcher de verkoop van de woningen in eigendom van de steden en de gemeenten. Oorspronkelijk waren die gebouwd voor de armen en ze waren vervallen geraakt wegens een gebrek aan investeringen en onderhoud. Een gigantisch aandeel van de andere staatsbezittingen werd ook aan dumpingprijzen verkocht. Dit beleid bracht Thatcher onmiddellijke populariteit op en droeg bij tot haar twee electorale overwinningen in de loop van de jaren 1980. Maar hetzelfde beleid speelde uiteindelijk een belangrijke rol in de creatie van de vastgoedbubbel tijdens de daaropvolgende jaren van zowel 'Conservative' als 'New Labour' regeringen. Het leidde tot een woningcrisis voor de armsten en de meest kwetsbare leden van de maatschappij. Dereguleringen en een ongebreideld vrije markt systeem werden geïmplementeerd zonder vooruit te denken. Zelfs de voormalige Conservatieve premier van de late jaren 1950 en het begin van de jaren 1960, Harold Macmillan, vergeleek Thatcher’s privatizeringen met het “verkopen van het familiezilver”.

Vandaag wordt Tatcher door sommigen publiek bewonderd, anderen vieren openlijk haar overlijden, maar velen lijken emotioneel onverschillig. Er zijn maar weinig tekenen van oprechte nationale rouw. Ondertussen drijven de hoogwaardigheidsbekleders van premier Cameron’s Conservative Party, die het land regeren in een coalitie met de Liberale Democraten, het beleid van Tatcher tot nieuwe hoogtes.

Deepak Tripathi is een Brits Historicus

Dit artikel verscheen eerst op www.counterpunch.org


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.