Image
trefdag

Cartoonmovement.org

20 jaar geleden zei de wereld nee tegen oorlog
Artikel
9 minuten

De anti-oorlogsbeweging groeit en krimpt naargelang de gebeurtenissen en het bewustzijn van de tijd. Ze is onder meer onderheving aan de aandachtsconjunctuur van de politiek en de media. In het verleden waren er verschillende pieken van anti-oorlogsmobilisatie. In Europa was er bijvoorbeeld de grote anti-rakettenbeweging in de eerste helft van de jaren 1980 en in 2003 was er de massale mobilisatie tegen de oorlog in Irak. Het feit dat laatstgenoemde beweging mondiaal was, maakte ze uniek in de geschiedenis. Twintig jaar later kijken heel wat sociale en vredes-bewegingen enigszins nostalgisch naar deze periode, maar putten ze er ook hoop uit, nvdr.  

De historische mobilisatie tegen de oorlog in Irak maakte van gewone mensen een 'tweede supermacht' – iets wat we vandaag hard nodig hebben.

Twintig jaar geleden -op 15 februari 2003- zei de wereld nee tegen de oorlog. Mensen kwamen in bijna 800 steden over de hele wereld op straat in een buitengewone vredesbeweging. De wereld stond aan de rand van een oorlog. Amerikaanse en Britse oorlogsvliegtuigen en oorlogsschepen- gevuld met soldaten en matrozen en bewapend met de krachtigste wapens die ooit gebruikt waren in een conventionele oorlog- trokken richting Midden-Oosten. Ze hadden hun pijlen gericht op Irak.

Al meer dan een jaar waren er anti-oorlogsmobilisaties aan de gang terwijl de dreiging van een oorlog tegen Irak zich meester maakte van Washington, en terwijl de oorlog in Afghanistan nog maar net begonnen was. Verzet tegen de oorlog in Afghanistan lag moeilijk na de terroristische aanslagen van 11 september. Hoewel geen van de kapers Afghaans was en geen van hen in Afghanistan woonde, zagen de meeste Amerikanen de oorlog als een legitieme reactie - een mening die de volgende twee decennia zou veranderen. De overgrote meerderheid vond dat de oorlog het niet waard was geweest om te voeren toen de Amerikaanse troepen in 2021 werden teruggetrokken.

Maar Irak was vanaf het begin anders. Er was altijd oppositie. En naarmate de activistische beweging groeide, stoelde ze zich op een uitbreidend sympathiserend publiek. Tegen de tijd dat 15 februari 2003 aanbrak -een jaar en vijf maanden na de aanslagen van 11 september- was de veroordeling van de dreigende oorlog breed en fel.

De plannen voor 15 februari waren vanaf het begin internationaal. Het begon met een oproep tot mobilisatie tegen de oorlog tijdens het Europees Sociaal Forum in Firenze in november 2002. Na een paar weken organiseren, barstte het eerste wereldwijde internet-protest los.

Op 15 februari zelf, vroeg in de ochtend, vulden demonstranten de straten van hoofdsteden tot kleine dorpen verspreid over de hele wereld. De protesten volgden de zon, van Australië en Nieuw-Zeeland en de kleine eilanden in de Stille Oceaan, over de besneeuwde steppen van Noord-Azië, naar Zuidoost-Azië en het Zuid-Aziatische schiereiland, door Europa en het zuidelijkste puntje van Afrika, vervolgens over de oceaan naar Latijns-Amerika en ten slotte, als laatste, naar de Verenigde Staten.

Overal ter wereld galmde de oproep in tal van talen: "De wereld zegt nee tegen oorlog!”. “Niet in onze naam!”, weerklonk uit miljoenen stemmen. Volgens het 'Guinness Book of World Records' kwamen die dag tussen de 12 en 14 miljoen mensen opdagen - het grootste protest in de wereldgeschiedenis. De bekende Britse arbeiders- en vredesactivist, voormalig parlementslid Tony Benn, stond die dag voor een miljoen Londenaren en omschreef het als "de eerste mondiale demonstratie, en haar ultieme doel is het voorkomen van een oorlog tegen Irak."

Wat een concept! Een wereldwijd protest tegen een oorlog die nog niet begonnen was, met als doel deze te stoppen.

Opstaan tegen de gesel van de oorlog

Het was een fantastisch moment - een beweging die regeringen over de hele wereld aanmoedigde om het ondenkbare te doen: de druk van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk weerstaan en nee zeggen tegen het onderschrijven van de oorlog van president Bush.

De oppositie van regeringen tegen de oorlog omvatte de 'Uncommitted Six', zes toenmalige niet-permanente leden van de VN-Veiligheidsraad. Onder normale omstandigheden hadden van de VS afhankelijke en relatief zwakke landen als Angola, Kameroen, Chili, Guinee, Mexico en Pakistan zich nooit alleen tegen Washington kunnen verzetten. Maar dit waren geen gewone omstandigheden.
Met diplomatieke steun van 'Oud Europa', waaronder Duitsland en Frankrijk, die hun eigen redenen hadden om zich tegen de oorlog te verzetten, stelden de duizenden mensen die de straten van hun hoofdsteden vulden de Zes in staat om de zware druk van Washington te weerstaan.

De VS dreigde een vrijhandelsovereenkomst met Chili -die al zeven jaar in de maak was- te kelderen. (De handelsovereenkomst was verschrikkelijk, maar de Chileense regering vond ze essentieel). Washington dreigde de Amerikaanse hulp stop te zetten die onder de 'African Growth & Opportunity Act' verleend werd aan Guinee en Kameroen. Mexico werd geconfronteerd met het mogelijke einde van de onderhandelingen over immigratie en de grens. Toch hielden al deze landen voet bij stuk.

Op 15 februari demonstreerden 12 tot 14 miljoen mensen tegen een oorlog tegen Irak - het grootste protest in de wereldgeschiedenis.

De dag voor de protesten, 14 februari, werd de Veiligheidsraad opnieuw bijeengeroepen, ditmaal op het niveau van de ministers van Buitenlandse Zaken, om te luisteren naar de eindverslagen van de twee VN-wapeninspecteurs voor Irak. Velen hadden verwacht dat hun rapport op de een of andere manier om de waarheid heen zou draaien. Dat er iets in zou staan dat Bush en Blair zouden aangrijpen om hun valse beweringen over vermeende Iraakse massavernietigingswapens te proberen legitimeren. Of dat de inhoud op zijn minst ambivalent genoeg zou zijn voor de VS, om hem te gebruiken om een oorlog te rechtvaardigen.

Maar de inspecteurs weigerden de waarheid te verdraaien en verklaarden ondubbelzinnig dat dergelijke wapens niet waren gevonden. De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Dominique de Villepin, reageerde met een buitengewone oproep. Hij herinnerde de wereld eraan dat "de Verenigde Naties een instrument voor vrede moet blijven en geen instrument voor oorlog". In dit gewoonlijk stugge, formele en aan regels gebonden orgaan werd zijn oproep beantwoord met een daverende ovatie, die begon bij het personeel van de Raad en zich al snel verspreidde naar de diplomaten en ministers van Buitenlandse Zaken zelf.

Genoeg regeringen zeiden nee om de Verenigde Naties in staat te stellen te doen wat zijn Handvest voorschrijft en wat politieke druk maar al te vaak onmogelijk maakt: opkomen tegen de gesel van de oorlog.

Een nieuw internationalisme

Op de ochtend van 15 februari, enkele uren voordat de massale mars voor het gebouw van de Verenigde Naties in New York begon, vergezelden de fantastische acteur-activist Harry Belafonte en ik, de Zuid-Afrikaanse aartsbisschop Desmond Tutu om namens de demonstranten een ontmoeting te hebben met de toenmalige secretaris-generaal Kofi Annan. We werden door de politie geëscorteerd door wat de NYPD de "bevroren zone" noemde - niet omwille van de bittere vriestemperatuur of de bijtende wind die vanaf de East River opstak, maar omwille van de gedwongen ontruimde straten voor het VN-hoofdkwartier.

In het kantoor van de secretaris-generaal op de 38e verdieping opende aartsbisschop Tutu de vergadering. Hij keek Kofi van aan de andere kant van de tafel aan en zei: "We zijn hier vandaag namens de mensen die in steden over de hele wereld marcheren. En we zijn hier om u te vertellen dat die mensen die in al die steden over de hele wereld marcheren, de Verenigde Naties opeisen als van ons. We eisen de VN op in de naam van onze wereldwijde mobilisatie voor vrede."

Het was een ongelofelijk moment. En hoewel we de oorlog in Irak niet konden voorkomen, trok de mondiale mobilisatie regeringen en de Verenigde Naties mee in een traject van verzet, gevormd en geleid door wereldwijde bewegingen. We creëerden wat de 'New York Times' de volgende dag "de tweede supermacht" noemde. Het was een nieuw soort internationalisme.

Halverwege de marathonbijeenkomst in New York drong er een kort bericht van 'Associated Press' (AP) door: "Opgeschrikt door de uitbarsting van internationale anti-oorlogsgevoelens, begonnen de Verenigde Staten en Groot-Brittannië aan het herwerken van een ontwerpresolutie ... Diplomaten, sprekend op voorwaarde van anonimiteit, zeiden dat het eindproduct een zachtere tekst zou kunnen zijn die niet expliciet oproept tot oorlog." Geconfronteerd met het mondiaal verzet tegen hun wanhopige pogingen om legitimiteit te verkrijgen van de VN en de wereld, leek het alsof Bush en Blair de handdoek in de ring gooiden.

Iemand belde de tekst door naar de mensen backstage, waaronder ik. Een snel debat: moeten we het bericht bekendmaken? Wat als het niet waar is? Wat betekent het? Een snelle beslissing: Ja, de mensen hebben het recht om het te weten. Iemand duwde me terug het podium op om de AP-tekst voor te lezen. Een half miljoen mensen of meer, bibberend in de kou, schreeuwden hun goedkeuring uit.

Geschiedenis geschreven

Onze beweging heeft de oorlog in Irak niet tegengehouden, maar heeft wel de geschiedenis veranderd. Hoewel het bericht van AP waar was, weerspiegelde het de beslissing van de VS en het VK om het internationaal recht en het VN-handvest te negeren en in strijd met beide alsnog ten oorlog te trekken.
De protesten bewezen echter de duidelijke illegaliteit van de oorlog en toonden het isolement van het beleid van de regering-Bush aan. Later hielpen ze oorlog in Iran in 2007 voorkomen, evenals bombardementen op Syrië in 2013. En ze inspireerden een generatie activisten.

15 februari stelde de maatstaf voor wat ‘wereldwijde mobilisaties’ konden bereiken. Acht jaar later zouden sommige activisten uit Caïro, gegeneerd over de relatief kleine omvang van hun protest op 15 februari, de Arabische lente in Egypte helpen leiden. Het land zou toen een door de VS gesteunde dictator omverwerpen. De ‘Occupy’-demonstranten werden geïnspireerd door 15 februari en het internationalisme ervan. De Spaanse ‘Indignados’ en anderen die protesteerden tegen bezuinigingen en ongelijkheid zouden 15 februari zien als een model om van nationaal naar mondiaal protest te gaan.

In New York City op die bewuste middag hadden de woorden van sommige sprekers een bijzondere weerklank op degenen die in de monumentale menigte stonden te bibberen.

Harry Belafonte, veteraan van de progressieve strijd gedurende de afgelopen driekwart eeuw, sprak de rijzende Amerikaanse mobilisatie tegen oorlog en imperium toe, en herinnerde ons eraan dat onze beweging de wereld kon veranderen, en dat de wereld op ons rekende om dat te doen. “De wereld heeft zich enorme zorgen gemaakt en verkeerde in grote angst dat wij niet bestonden”, zei hij. “Maar Amerika is een uitgestrekt en divers land, en wij maken deel uit van de grotere waarheid van onze natie. Wij staan voor vrede, voor de waarheid van wat in het hart van het Amerikaanse volk leeft. We zullen een verschil maken - dat is de boodschap die we vandaag naar de wereld uitsturen”.

Na Belafonte volgde zijn goede vriend, mede-activist en acteur Danny Glover. Hij sprak over vroegere helden, over Sojourner Truth en Harriet Tubman, en over de grote Paul Robeson op wiens schouders wij nog steeds staan. En toen schreeuwde hij: "Wij staan hier vandaag omdat ons recht op afwijkende meningen, en ons recht om deel te nemen aan een echte democratie, gekaapt is door hen die oproepen tot oorlog. We staan hier op deze drempel van de geschiedenis, en we zeggen tegen de wereld: 'Niet in onze naam! Niet in onze naam!'”

De enorme menigte, bibberend in de ijzige wind, nam de kreet over, en "Niet in onze naam!" galmde door de straten van New York.

De opdracht van onze beweging als 'de tweede supermacht' blijft bestaan. 15 februari inspireerde een generatie. Wat we nu nodig hebben is een strategie om opnieuw naar de omvang en intensiteit van dat moment toe te bouwen, om breed genoeg te bouwen om de macht aan te spreken en om opnieuw de strijd aan te gaan tegen oorlogen en militarisme, armoede en ongelijkheid, racisme en vreemdelingenhaat en zoveel meer onderdrukking waarmee mensen over de hele wereld nog steeds te kampen hebben.

We hebben veel werk te doen.

Dit vertaalde artikel verscheen eerder op Institute for Policy Studies.

 


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.