De internationale NGO ‘Global Witness’ documenteert sinds 2012 dodelijke aanvallen op milieuverdedigers. Het laatste rapport van de organisatie, dat uitkwam vorige maand, bevat de gegevens van 2021, evenals een samenvatting van de afgelopen 10 jaar.
De NGO heeft het over “het dodelijke decennium”, omdat gedurende deze periode meer dan 1700 milieuverdedigers vermoord werden. Meer dan de helft van deze dodelijke aanvallen vond plaats in slechts 3 landen: Brazilië, Colombia en de Filipijnen.
In 2021 werden 200 milieuactivisten vermoord. Meer dan driekwart van de slachtoffers werd opgetekend in Latijns-Amerika. Mexico was met 54 moorden het gevaarlijkste land ter wereld voor milieuverdedigers (in vergelijking met 30 in 2020). Global Witness registreerde in 2021 ook 10 moorden op milieu- en landverdedigers in Afrika, waarvan 8 in de Democratische Republiek Congo.
Er waren in hetzelfde jaar 12 massamoorden -waaronder 3 in India en 4 in Mexico- binnen gemeenschappen waarbij meerdere milieuverdedigers tegelijk werden omgebracht.
De NGO benadrukt dat de cijfers gepresenteerd in het rapport een onderschatting zijn, omdat de achterliggende oorzaken van aanvallen of de aanvallen zelf vaak niet worden gerapporteerd of onderzocht.
In sommige landen is de situatie van milieuverdedigers moeilijk in te schatten door beperkingen opgelegd aan de media en een gebrek aan onafhankelijk toezicht. Geschillen over gronden en milieuschade zijn ook moeilijk te controleren in delen van de wereld waar conflicten woeden.
Winst boven milieu
Terwijl de klimaatcrisis intensifieert, houdt het dodelijk geweld tegen diegenen die hun gronden en het milieu proberen te beschermen aan. Deze moorden gebeuren uiteraard in een veel bredere context van geweldpleging, intimidatie, lastercampagnes, surveillance en criminalisering. De daders zijn bedrijven, niet-statelijke actoren en overheden. De centrale kwestie is doorgaans de controle over en het gebruik van gronden en territoria.
Vooral inheemse gemeenschappen blijken onevenredig vaak te worden aangevallen -bijna 40%- ondanks het feit dat ze slechts 5% van de wereldbevolking uitmaken. “Hun dood betekent niet alleen een verlies van levens, maar ook van traditionele culturen, talen en kennis”, aldus Global Witness.
In Brazilië maakt een derde van de omgebrachte milieuverdedigers bijvoorbeeld deel uit van inheemse en Afro-Braziliaanse gemeenschappen. 85% van de moorden vond plaats in de Amazone-regio. Tussen 2012 en 2021 waren er in de Filipijnen, dat geboekstaafd staat als de gevaarlijkste plaats in Azië voor milieuverdedigers, 270 dodelijke aanvallen tegen hen. 114 van de vermoorde activisten behoorden tot inheemse gemeenschappen.
Een kwart van de in 2021 vermoorde activisten waren kleinschalige boeren. Dit toont volgens Global Witness aan hoe landdeals lokale eigendoms- en pachtrechten negeren. Familielandbouw, waar het grootste deel van de arme rurale wereldbevolking van afhangt, wordt bedreigd door grootschalige plantages, op exportgerichte landbouw en de industriële extractie/exploitatie van hulpbronnen (mijnbouw, houtkap, hydro-elektrische centrales, enz.).
Volgens de analyse van de NGO is het grootste deel van de moorden gelinkt aan verzet tegen de mijnbouwindustrie, op de voet gevolgd door verzet tegen de agro-industrie.
"Elke dood van een verdediger is een teken dat ons economisch systeem kapot is. Aangevuurd door het streven naar winst en macht woedt er een oorlog om de natuur, en de resterende biodiverse gebieden op aarde vormen de frontlinies van deze oorlog. De integriteit van deze systemen wordt aangevallen door de georganiseerde misdaad en corrupte regeringen die hout, water en mineralen willen exploiteren voor kortetermijnwinst, vaak illegaal", aldus het rapport.
De Filipijnen vormen een perfect voorbeeld. De mijnbouwindustrie is heel actief in het land dat grote voorraden mineralen herbergt. Er heerst echter weinig transparantie in de sector. Statistieken en contracten worden zelden publiek gemaakt. Het verzet tegen de industrie wordt gewelddadig onderdrukt. Global Witness verdenkt de veiligheidstroepen van de staat (politie en leger) van het merendeel van de moorden op milieuverdedigers.
In april 2021 maakte de toenmalige president Rodrigo Duterte, een einde aan een moratorium voor nieuwe mijnbouwcontracten dat 9 jaar van kracht was. Niet alleen zal een uitbreiding van de sector een negatieve impact hebben op de biodiversiteit van de gronden, het water en de lokale voedselproductie van voornamelijk inheemse gemeenschappen, men kan verwachten dat de (dodelijke) repressie tegen milieuverdedigers aanzienlijk zal toenemen.
Het grootste deel van de moorden op milieuverdedigers is gelinkt aan de mijnbouwindustrie.
Global Witness erkent dat sommige regeringen de afgelopen tien jaar enige vooruitgang hebben geboekt wat betreft de wettelijke bescherming van milieuverdedigers, zoals de ontwikkeling van regelgeving die bedrijven zorgvuldigheid oplegt op het gebied van mensenrechten. De medewerking van het bedrijfsleven berust echter vooral op vrijwillige verbintenissen die niet consequent worden nageleefd. Daarnaast willen sommige regeringen grote bedrijven maar al te graag accommoderen in naam van de economische groei. Geweld, criminalisering en intimidatie van milieuverdedigers blijft in veel landen dus aan de orde van de dag.
In april 2021 ging wel het Escazú-akkoord van kracht, dat de mensenrechten van milieuactivisten in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied moet beschermen. De komende jaren zal de werkelijke impact van dit verdrag moeten blijken.
Straffeloosheid
Slechts weinig daders worden ooit voor het gerecht gebracht omdat regeringen verzuimen de misdaden tegen milieuverdedigers naar behoren te onderzoeken. Autoriteiten negeren of belemmeren vaak zelfs actief het onderzoek naar deze moorden, wat volgens Global Witness onder meer te wijten is aan een samengaan van bedrijfs- en staatsbelangen.
In het rapport van Global Witness worden tal van individuele voorbeelden aangehaald van mensenrechtenverdedigers die straffeloos werden omgebracht. José Santos Isaac Chávez, een Mexicaanse inheemse leider en advocaat, werd bijvoorbeeld vermoord in april 2021 omdat hij zich verzette tegen de activiteiten van de ijzerertsmijn Peña Colorado. Hij werd dood aangetroffen in zijn auto die van een klif gereden werd. Zijn lichaam vertoonde tekenen van marteling.
In februari 2021 werd Isaac Tembé, een leider van het Tenetehara-volk in Brazilië doodgeschoten op zijn eigen land door een militaire politieagent. Volgens de Tenetehara fungeert de Braziliaanse militaire politie als een soort van privémilitie ter verdediging van de belangen van grootschalige landbouwers en veeboeren die illegaal delen van hun inheemse territoria in beslag hebben genomen.
"Deze zaak illustreert de vermenging van de Braziliaanse agrobusiness en de door de staat gesponsorde terreur op inheems grondgebied, iets dat onder het regime van Bolsonaro aanzienlijk is verergerd", aldus Global Witness.
President Bolsonaro heeft de (illegale) houtkap en mijnbouw aangemoedigd, de bescherming van inheemse landrechten ongedaan gemaakt, natuurbeschermingsgroepen aangevallen, en de budgetten en middelen van agentschappen voor bos- en inheemse bescherming ontmanteld. Dit heeft ertoe geleid dat criminele bendes straffeloos inheemse en beschermde gebieden binnendringen.
Net zoals gehoopt wordt dat de verkiezing van Petro tot president van Colombia zal leiden tot een daling van het geweld tegen milieuverdedigers, hoopt men dat Lula, de verwachte winnaar van de presidentsverkiezingen van Brazilië, het tij in dat land zal kunnen keren.
Global Witness vreest echter voor een algemene stijging van landroof in de toekomst, onder andere als gevolg van de groei van de koolstofmarkt, waarbij de uitstootrechten van broeikasgassen in de wereld verhandeld of gecompenseerd worden door projecten zoals hernieuwbare energie en bosbouw. Een deel van de gebieden die men daarvoor wil bestemmen overlapt met territoria die traditioneel in handen zijn van lokale inheemse gemeenschappen. Er zijn al beschuldigingen van mensenrechtenschendingen gelinkt aan koolstofmarkt-projecten in o.a. Honduras en Oeganda.