Analyse: Expertencomité wil een gemilitariseerde en nucleaire NAVO zonder grenzen
7 minuten
Tijdens de top van Straatsburg/Kehl (april 2009) beslisten de NAVO-leiders dat het tijd was voor een Nieuw Strategisch Concept (NSC) dat in de plaats moet komen van de huidige versie die dateert van 1999. De internationale veiligheidsomgeving en -uitdagingen zijn veranderd, zo klonk het. Vorige zomer werd een expertencomité opgericht dat vier seminaries en diverse consultaties organiseerde om zo de lijnen te kunnen uitzetten voor de toekomstige NAVO. De NAVO-secretaris-Generaal Rasmussen wordt geacht om deze aanbevelingen om te zetten in een ontwerp van NSC waarna het ter goedkeuring wordt voorgelegd tijdens de komende NAVO-top in Lissabon eind dit jaar.

Het expertencomité heeft zopas zijn aanbevelingen gepresenteerd. Het 58-pagina-tellende document bevat weinig verrassingen en bevestigt de weg die de NAVO al een tijdje is ingeslagen. Na een analyse van de veiligheidsomgeving en de belangrijkste taken van de NAVO volgt een hele reeks van aanbevelingen.

Samengevat kunnen we stellen dat deze experten:

  • maatschappelijke problemen voornamelijk door een gemilitariseerde bril bekijken
  • verder kiezen voor een gemondialiseerd bondgenootschap dat ver weg van het transatlantisch territorium moet kunnen opereren
  • geen enkele aanzet geven tot nucleaire ontwapening
  • kiezen voor meer bewapening
We zien volgende belangrijke probleempunten:
 

Een verdere koppeling tussen de NAVO en het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid

“De EU is een unieke en essentiële partner voor de NAVO.” Om de uitdagingen in de toekomst te kunnen aangaan moet er een “volledige complementariteit” komen tussen de NAVO en de EU wanneer beide organisaties betrokken zijn bij een 'stabilisatie'-missie. De NAVO moet proberen om tot een akkoord te komen met de EU over de “gezamenlijke deelname aan vergaderingen, betere communicatie tussen de militaire staven en meer uitgebreide coördinatie met betrekking tot crisisbeheersing, risicoanalyses en het delen van de uitrusting.” Een concrete aanbeveling is de oprichting van een gemeenschappelijk NAVO-EU Agentschap voor Defensiecapaciteit.

De NAVO is a priori een militair bondgenootschap. De alsmaar grotere koppeling van de EU aan de NAVO – zoals dat ook al in het Verdrag van Lissabon gebeurt zoals in het aangehechte protocol voor een Permanent Gestructureerde Samenwerking – duwt de EU verder in een gemilitariseerde richting.
 

Onderscheid tussen verdediging en interventie vervaagt

In NAVO-kringen wordt meer en meer geopperd dat het onderscheid tussen de klassieke Artikel 5-opdrachten (collectieve zelfverdediging) en niet-artikel 5-opdrachten irrelevant is geworden. In dat laatste geval gaat het over voorwaartse of preventieve verdediging. “NAVO-planners moeten erkennen dat de potentiële bronnen van artikel 5-bedreigingen uitgebreid zijn en nu gevaren bevatten die binnen of buiten de Euro-Atlantische regio kunnen ontstaan. De NAVO moet bereid zijn om zich te verdedigen (en af te schrikken) tegen dergelijke bedreigingen, ongeacht de plaats van herkomst.” Er moet daarbij trouwens meer gebruik gemaakt worden van de gemeenschappelijkheid tussen de klassieke artikel 5-missies en 'expeditionaire' missies. Deze laatste groep van missies buiten de verdragszone vormt een centrale opdracht van de NAVO om zowel een “aanval te verhinderen op de verdragszone of om de legale rechten en andere vitale belangen van de leden van de Alliantie te verdedigen”. Vraag is natuurlijk hoe breed die vitale belangen zijn. In het document is er bijvoorbeeld een stukje gewijd aan het belang van de 'energieveiligheid' waarbij de “toegang tot voldoende aanvoer van energie een vereiste (is) voor elke moderne staat.”

Civiele missies worden gebruikt in functie van militaire operaties

De experten stellen dat de NAVO “zich op alle niveaus moet voorbereiden om deel te nemen aan geïntegreerde civiele-militaire missies” wat een kleine civiele planningscel binnen de NAVO noodzakelijk maakt. Het is een concept dat op grote schaal toepassing vindt in Afghanistan via de Provincial Reconstruction Teams (PRT's). Dat zijn militaire missies om de heropbouw te 'beveiligen', maar die centraal staan in de 'Hearts and Minds' strategie van de NAVO door militaire objectieven te dienen via humanitaire hulp. Het Mensenrechtenbureau van de Verenigde Naties leverde in maart 2010 in een rapport zware kritiek op de praktijk waarbij ontwikkelingssamenwerking ten dienste staat van militaire doelstellingen. Bovendien lopen ontwikkelingswerkers, NGO's, VN-medewerkers en anderen gevaar als het civiele met het militaire wordt vermengd. In een conflictgebied kunnen ze gezien worden als onderdeel van een bezettingsregime en dus als legitiem doelwit. 

Militarisering

Hoewel er lippendienst wordt bewezen aan een “robuust beleid voor wapenbeheersing”, trekken de experten duidelijk de kaart van de “verhoging van de defensiecapaciteiten.” Ze wijzen er fijntjes op dat “slechts zes van de 26 Europese bondgenoten 2 procent of meer van het BBP besteden” aan defensie-uitgaven en -investeringen en dat is de “eerste belangrijke factor die de militaire transformatie (van de NAVO) verhindert”. Daar komt nog bij dat de Europese defensie-uitgaven nog altijd in verhouding teveel naar personeelsuitgaven en operationele kosten gaan. 

Nucleaire wapens

De voorstanders van nucleaire ontwapening moeten zich geen illusies maken. De nucleaire politiek van de NAVO blijft ongewijzigd. “De NAVO blijft afhankelijk van een mix van nucleaire en conventionele wapens”. Over de Europese kernwapens die de VS op het grondgebied van een aantal NAVO-bondgenoten hebben opgeslagen is het document van de experten ondubbelzinnig: het behoud van deze wapens “versterkt het principe van de uitgebreide nucleaire afschrikking en collectieve defensie”. Deze wapens dateren nog van tijdens de Koude Oorlog en reiken niet verder dan de vroegere Warschaupact-zone waarvan de landen ofwel zelf lid zijn geworden van de NAVO, dan wel ermee op vriendschappelijke voet leven. Enkele van de betrokken landen (België, Nederland, Duitsland) die in de aanloop van de NPT-conferentie (over de uitvoering van het non-proliferatieverdrag) een pleidooi hielden om die nutteloos geworden arsenalen te ontmantelen, worden door de experten duidelijk teruggefloten. Om te vermijden dat een land toch eenzijdig de verwijdering van deze kernwapens zou vragen voegen de experten de volgende aanbeveling toe: “Elke verandering in deze politiek, met inbegrip van de geografische verspreiding van de NAVO-nucleaire ontplooiing in Europa, zou zoals met andere belangrijke beslissingen, door de gezamenlijke Alliantie moeten genomen worden.” 

NAVO speelt nu ook een rol in het rakettenschild

Tot nu toe behoort het rakettenschild niet tot het arsenaal van de NAVO. Daar moet volgens de experten verandering in komen. Zo'n rakettenschild van de NAVO zou “de afschrikking en transatlantische verdeling van de verantwoordelijkheden versterken”. De aanbeveling luidt: “De NAVO moet erkennen dat een territoriaal rakettenschild een noodzakelijke missie vormt van de Alliantie”. Voor Rusland komt de installatie van zo'n schild over als een regelrechte oorlogsverklaring. Het weigert te geloven, zoals de NAVO beweert, dat zo'n schild niet tegen Moskou is gericht.

Afzwakken van de consensusregel

De experten willen niet langer dat alle beslissingen afhankelijk zijn van een consensus onder de NAVO-leden. “De Alliantie moet klaar staan voor operaties waarbij vlugge besluitvorming noodzakelijk kan zijn.” Alleen voor de belangrijkste beslissingen zoals artikel 5-verbintenissen, budgetten, nieuwe missies of het aanvaarden van nieuwe leden, zou de consensusregel moeten behouden blijven. De experten willen zelfs dat de Secretaris-Generaal van de NAVO een mandaat krijgt rond overeengekomen 'rules of engagement' om vlug te kunnen antwoorden bij dringende situaties zoals een raket- of cyberaanval.

De discussie over de consensusregel die logischerwijs leidt tot een vetorecht voor elk afzonderlijk NAVO-lid, doet herinneren aan een hevige discussie aan de vooravond van de oorlog tegen Irak. Toen weigerden België, Duitsland en Frankrijk in te stemmen met het plan om Turkije militaire bijstand te leveren (in toepassing van artikel 4 van het NAVO-Verdrag) in geval het zou aangevallen worden door Irak. In de ogen van de drie landen zou de NAVO het verkeerde signaal geven en kan dit overkomen als steun verlenen aan een oorlog tegen Irak.
 

Afghanistan

De experten trekken ook een aantal lessen uit de oorlog in Afghanistan. De NAVO-troepen moeten niet alleen onder een eengemaakt commando opereren, maar geven ook de aanbeveling dat de opgelegde nationale beperkingen zo minimaal mogelijk moeten zijn als het gaat over het leveren van troepen. M.a.w. de bevoegdheid van de nationale regeringen over zaken als de aard van de missie, de 'rules of engagement' en de rol van het parlement zou moeten worden ingeperkt. Dat zou kunnen betekenen dat een land niet langer zelf kan beslissen of het zijn troepen rechtstreeks wil laten deelnemen aan directe gevechten op het terrein. De experten uiten overigens indirect kritiek op de VS met de aanbeveling dat krijgsgevangenen behandeld moeten worden in overeenstemming met de principes van het internationaal recht.
 

Ludo De Brabander

 
Het betrokken document 'NATO 2020: Assured Security; Dynamic Engagement Analysis and Recommendations of the Group of Experts on a New Strategic Concept for NATO (17 mei 2010) kan via de NAVO-site opgevraagd worden: http://www.nato.int/nato_static/assets/pdf/pdf_2010_05/20100517_100517_expertsreport.pdf

 
Ludo De Brabander en Georges Spriet (Vrede vzw) schreven het boek: 'Als de NAVO de passie preekt' (EPO, juni 2009)


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Thema

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.