Vijftig jaar nadat de dictatuur van Augusto Pinochet aan de macht kwam, heeft de Chileense regering nu schuld bekend voor het “laten verdwijnen” van meer dan 2000 mensen. Toch blijven velen aan de Chileense rechterzijde Pinochet verdedigen. Het is het verontrustende bewijs van de aanhoudende nalatenschap van de dictator.
Meer dan dertig jaar na het einde van de dictatuur van Pinochet in 1990, heeft de regering van Chili nu formeel verantwoordelijkheid erkend voor de verdwijning, en vermoedelijke dood, van meer dan 2000 personen door toedoen van het Chileense leger en geassocieerde paramilitaire groeperingen. De regering heeft zich ook geëngageerd om de meer dan duizend personen wiens lot officieel onbekend blijft, te zoeken en te identificeren.
Deze stap betekent een grote verandering voor de regering, die het lot van de verdwenenen tot nu toe genegeerd heeft of hen behandelde als gebeurtenissen van een tragisch -en hopelijk vergeten- verleden. Het erkennen van de verdwijningen zet een stap in de richting van ‘afsluiting’ en gerechtigheid voor deze slachtoffers en hun families.
Maar het initiatief heeft zijn tegenstanders. Grote sectoren van het Chileens leger en de Chileense maatschappij in het algemeen zijn er tegen en blijven de dictatuur van Augusto Pinochet verheerlijken. De controverse die de schuldbekentenis van de regering veroorzaakt, benadrukt de verdeeldheid die nog steeds aanwezig is in het land, en die de progressieve president Gabriel Boric sinds zijn aantreden voor serieuze uitdagingen heeft gesteld.
Een wrede nalatenschap
In 1973 werd Chili bestuurd door de enige democratisch verkozen linkse regering op het Amerikaanse continent, geleid door Salvador Allende van de Socialistische Partij. Hij won het presidentschap in 1970 en stuurde het land drie jaar in de richting van het socialisme. Deze visie werd abrupt tot een einde gebracht door een militaire staatsgreep op 11 september 1973 onder leiding van de bevelhebber van het Chileense leger, generaal Augusto Pinochet. Van zijn machtsgreep tot 1990 leidde het leger het land, eerst openlijk en nadat de grondwet van het land in 1980 herschreven werd, als een zogenaamde civiele regering. Het leger zou aan de macht blijven tot Pinochet in 1990 door een volksreferendum werd afgezet.
Eenmaal aan de macht, startte de Chileense dictator onmiddellijk met het onderdrukken van de linkse bewegingen die Allende het presidentschap bezorgd hadden. Allende zelf stierf tijdens de staatsgreep van Pinochet. Duizenden werden opgepakt in de straten en onmiddellijk naar gevangeniskampen gestuurd. Velen werden gefolterd en gedood.
Maar de meest gestoorde en bekendste tactiek van de dictatuur was niet wat ze openlijk deed, maar wat er in het geheim gebeurde. Het Pinochet-regime paste een vorm van kidnapping, foltering en moord toe, die gekend werd als 'laten verdwijnen'. Dit werd zo genoemd, omdat iedereen wist dat de personen in kwestie meegenomen waren door de staat en bijna zeker onderworpen werden aan foltering, maar de regering een compleet stilzwijgen volhield over hun lot en hen beschouwde als gewone vermiste personen. Doorheen de jaren 1970 gebruikten verschillende militaire regeringen in heel Latijns-Amerika deze techniek om angst te zaaien en de linkse oppositie de kop in te drukken.
Gedwongen verdwijning betekende dat de families en de politieke kameraden van de vermisten geconfronteerd werden met gesloten deuren en bureaucratische muren wanneer ze informatie probeerden te bemachtigen. Er was geen enkele manier om een bezoek aan te vragen, want de regering hield vol dat ze de verdwenen personen niet in hechtenis hadden. Ze konden geen bewijs krijgen dat hun dierbaren nog in leven waren, omdat de regering beweerde dat ze dat niet kon weten. Ze konden zelfs geen officiële erkenning van hun overlijden verkrijgen, want de regering wilde evenmin toegeven dat ze dood waren.
Tussen 1973 en 1980 werden er ongeveer 3000 mensen ‘verdwenen’ door de dictatuur. Dit betekende afgebroken levens, begrafenissen zonder lichamen en ouders die niet wisten of hun kinderen dood waren of leefden. Hoewel de dictatuur tot een einde kwam in 1990, bleven Pinochet en zijn bondgenoten grotendeels gevrijwaard van vervolging voor hun misdaden dankzij wettelijke beschermingsmechanismen en de Chileense grondwet die ze hadden opgesteld. Terwijl sommigen in hun latere leven toch nog aangeklaagd werden, ontsnapten velen aan vervolging, waaronder Pinochet zelf, die stierf in 2006 zonder ooit te zijn veroordeeld voor zijn misdaden.
Het feit dat Chili eindelijk toegeeft dat het heeft deelgenomen aan het laten verdwijnen van linkse activisten, is een bewijs van de inspanningen van de families van personen die werden gedood door de dictatuur, alsook van de inspanningen van de socialistische regering van Gabriel Boric. De activisten die de regering hebben aangespoord om deze stap te zetten, stellen dat dit slechts het begin is van een lang proces van verzoening voor de misdaden van de regering. Ze prijzen de regering voor de "politieke wil" om deze stap te zetten, maar merken ook op dat het voor velen te laat is - het is tenslotte al bijna vijftig jaar geleden dat sommige van hun dierbaren en kameraden werden opgepakt, gemarteld en vermoord, en de regering erkent nu pas dat het gebeurd is.
Diepe verdeeldheid
Voor Boric en zijn Apruebo Dignidad-coalitie is dit de vervulling van een belofte aan de slachtoffers van de dictatuur, een belofte om de erfenis van de militaire regering te verzoenen met het democratische heden van Chili. Maar die taak zal niet gemakkelijk te volbrengen zijn.
De schuldbekentenis komt er op een moment van ernstige zwakte voor Boric en zijn partij, en voor het socialisme in Chili in het algemeen. Het presidentschap van Boric wordt tot nu toe gekenmerkt door zijn falen in september vorig jaar om Chili een nieuwe grondwet te laten goedkeuren, ter vervanging van de oude grondwet die onder het Pinochet-bewind werd geschreven. De afkeuring van de nieuwe grondwet onderstreept zowel het precaire karakter van de macht van Boric als -nog zorgwekkender- de aanhoudende populariteit van Pinochet en zijn nalatenschap. Er zijn nog steeds veel mensen in Chili die geloven dat de dictatuur goed was voor het land, en een peiling eerder dit jaar wees uit dat 36 procent de coup tegen Allende in 1973 steunt.
Dit brengt Boric en het nieuwe initiatief van zijn regering om informatie over de verdwenenen aan het licht te brengen, in een lastig parket. Niet alleen verdeelt dit het land verder tussen degenen die met liefde terugkijken op de militaire regering en degenen die het beschouwen als de ergste misdaad die is gepleegd in de moderne Chileense geschiedenis - het betekent ook dat Boric, een toch al controversiële president die zichzelf een socialist noemt, mogelijk in conflict komt met de nog steeds extreem machtige Chileense militairen.
Een van de belangrijkste redenen waarom het zo moeilijk is om informatie over de verdwenen personen te verkrijgen, is dat er weinig tot geen gegevens werden bijgehouden over hun lot. Wat er wel is, wordt bewaard door de Chileense katholieke kerk, die grotendeels is ontsnapt aan de represailles van het leger. De meeste mensen vermoeden dat het leger zelf ook een deel van de gegevens heeft die de regering van Boric nodig heeft om de doden van de dictatuur te kunnen identificeren. Maar als het leger dergelijke informatie heeft, zal het waarschijnlijk zijn best doen om die uit de handen van de regering te houden, om vervolging te voorkomen en zijn imago te beschermen. Het leger staat ook niet boven het bedreigen van Boric. Gepensioneerde generaals en admiraals van het Chileense leger stuurden Boric onlangs een brief waarin ze hem adviseerden dat het "openen van wonden" vlak voor de vijftigste verjaardag van de staatsgreep moeilijkheden zou kunnen opleveren voor hem - dat zijn activiteiten een bedreiging vormen voor de "nationale cohesie" en het politieke evenwicht sinds het einde van de dictatuur.
Het achterhalen van de waarheid over de verdwijningen zal Chili op weg helpen naar een verzoening met zijn verleden, maar helaas zal het de polarisatie waar het land momenteel mee kampt waarschijnlijk ook vergroten. Met de goedkeuringspercentages van Boric ver onder de 50 procent zal het controversiële beleid zijn rivalen waarschijnlijk verbitteren, terwijl het eerder een schrale troost is voor degenen die de afgelopen vijftig jaar op zoek zijn geweest naar hun dierbaren. De beslissing van Boric om eindelijk de misdaden van de militaire regering te erkennen is echter de enige moreel juiste keuze.
Dit vertaalde artikel verscheen eerder op Jacobin.