Image
soldaten

Shutterstock.com

Geen herinvoering van de legerdienst!
Opinie
6 minuten

Stafchef van het Belgisch leger Hofman liet onlangs voor de TV-camera’s een ballonnetje op. Hij vindt dat we moeten nadenken over het herinvoeren van de militaire dienstplicht. Minister van Defensie Dedonder schoot het idee weliswaar onmiddellijk af, maar in de media borduurden bekende koppen van het militair-academische milieu erop voort.

Dat het debat vandaag opnieuw wordt opgerakeld is een gevolg van de Russische invasie in Oekraïne. Eerder dit jaar vormde deze oorlog al het ultieme argument om drastische stijgingen van het militair budget aan te kondigen, zodat tegen 2035 de NAVO-norm bereikt wordt van 2% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) voor Defensie. Tot eind vorig jaar was dit ondenkbaar.

De oorlog en de angst voor Rusland dienen als glijmiddel om de bewapening en de ruimere militarisering van onze samenleving door te duwen. Het ballonnetje over de dienstplicht is daar een zoveelste uiting van. We doen daarbij alsof we voor decennia met een vijandige Europese oostelijke buur te maken zullen hebben. De idee dat een alternatieve, inclusieve en gedemilitariseerde veiligheidsarchitectuur een reële en goedkopere manier is om in de toekomst dergelijke proxy-oorlogen en een nieuwe gevaarlijke wapenwedloop te vermijden, wordt in het huidige oorlogsklimaat bijna gezien als vloeken in de kerk.

Hofman plaatst nochtans zelf meteen vraagtekens bij de dienstplicht: Defensie is een hoogtechnologische zaak geworden en een dienstplicht van 8 tot 12 maanden is veel te kort om de vaardigheden daartoe aan te leren. Bovendien zou het heel wat extra budgetten, uitrusting en manschappen kosten om de dienstplichtigen op te leiden. In Nederland is men enkele jaren geleden al aan het rekenen geslagen. Mocht Defensie alle 18-jarigen weer oproepen en opleiden voor militaire dienst, dan zou dat volgens voormalig Nederlands minister van Defensie, Ank Bijleveld, het eerste jaar alleen al 15 miljard euro kosten. De invoering van de legerdienst zou sowieso een werk van jaren zijn, zo voegt de Belgische stafchef eraan toe. En dan is – hopelijk – de oorlog in Oekraïne al achter de rug.

Waarom er dan over beginnen? Wel, het is onderdeel van een reeks pogingen om het draagvlak voor het militaire apparaat te versterken. Aan de legerdienst kwam in 1994 een einde in ons land. Hij werd echter niet afgeschaft, wel opgeschort. Om de zoveel jaar is er wel een aanleiding om de eventuele herlancering van de legerdienst in de media-aandacht te brengen. Vijf jaar geleden was dat bijvoorbeeld de herinvoering van de legerdienst in Zweden. Dergelijke debatten gaan steevast gepaard met een opsomming van de vermeende positieve kwaliteiten van een legerdienst. Toen Jonathan Holslag, een academicus die verbonden is aan het militair apparaat, in de zomer van 2018 aankondigde dat hij een opleiding zou aanvatten als reservist in het leger, deed hij dat met de woorden: “Ik zie een opleiding paracommando zeker zitten. Ik vind dat een mooi Europees ideaal: een sterke geest in een sterk, strijdvaardig lichaam”. In zijn in 2017 verschenen boek ‘Toekomst in eigen handen’ schrijft Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken dat we “een samenleving van mietjes” zijn geworden. “Een legerdienst zou niet alleen ruggengraat kweken, maar ook bijdragen aan het samenhorigheidsgevoel”, aldus Van Grieken. Jonathan Holslag, die het voorwoord van dat boek verzorgde en net als de extreemrechtse politicus een zelfverklaard voorstander van een militaire en burgerlijke dienstplicht is, zit op dezelfde lijn. Een legerdienst kan zorgen voor “meer samenhorigheid in de samenleving, voor een stukje discipline ook”. 

Het valt op dat de betrokkenen graag wat genuanceerd overkomen en het doorgaans in één adem over zowel legerdienst als burgerdienst hebben. Niet toevallig geeft dat meteen het handige voordeel dat de legerdienst dezelfde maatschappelijke waarde krijgt toebedeeld als het uitoefenen van een burgerdienst in de zorg of het onderwijs.

Voorstanders van een legerdienst gebruiken graag termen als ‘discipline’ of ‘respect’. Geregeld ook definieert men de legerdienst als een belangrijk element in het opvoedkundig systeem, of zelfs als een tegengif voor jeugdcriminaliteit, hangjongeren, werkloosheid, enz. Ook CD&V-voorzitter Sammy Mahdi voelt er wel wat voor, want “we kunnen wat patriottisme gebruiken”. M.a.w. de legerdienst zou de maatschappelijke verankering van het leger moeten verbeteren. Als er over een paar jaar, zoals voorzien, meer dan 5 miljard euro naar het militair apparaat zal vloeien, is de creatie van een militair draagvlak geen overbodige luxe. 

Die verankering lag in 2007 ook aan de basis van de beslissing van de regering Verhofstadt II tot de invoering van een ‘vrijwillige dienst van collectief nut’ (DCN). Collectief nut wordt hier beperkt tot de indienstneming van jongeren bij instellingen die onder het ministerie van Defensie vallen. Defensieminister Dedonder haalt de DCN nu uit zijn slapend toestand om er in 2023 – in gewijzigde vorm - mee van start te gaan. Dit voorjaar bevestigde Dedonder in het parlement dat het versterken van “de maatschappelijke rol van Defensie” en “de solidariteit” tot de doelstellingen behoren.

Veel gebruikte argumenten ten voordele van een legerdienst zijn van contradictorische aard. Het leger zou zorgen voor respect en solidariteit, terwijl het een georganiseerd instituut is waar je met wapens leert omgaan om te doden. En dat in een rechtsorde waar het doden van een medemens verboden is. Het leger moet onze democratie en vrijheid beschermen, terwijl het een overwegend patriarchaal, hiërarchisch systeem is dat zelf helemaal niet democratisch georganiseerd is, waarin inspraak en zeker tegenspraak niet geoorloofd is. 

Dan blijft nog de vraag of het wel een goed idee is om in een maatschappij waarin we de laatste jaren geconfronteerd worden met verschillende vormen van ‘radicalisering’ (in feite zouden we van ‘extremisering’ moeten spreken), de drempel te verlagen voor jongeren die zich aangetrokken voelen tot het opnemen van wapens. Recent nog bleek dat enkele beroepsmilitairen neonazistische sympathieën koesterden.

Kortom, tegen de herinvoering van de legerdienst zijn niet alleen praktische, maar ook maatschappelijke bezwaren aan te voeren. Het is een fenomeen van de militarisering van onze samenleving. Die jaagt ons systeem niet alleen op kosten, maar cultiveert ook de aanvechtbare perceptie dat meer wapens en militair blokdenken voor veiligheid zorgen. Aan het einde van de Koude Oorlog groeide nochtans de consensus dat er aan de wapenwedloop en de militarisering een eind moest komen om te vermijden dat het uit de hand zou lopen. 

Liever dan een debat over de legerdienst en stijgende militaire budgetten zouden we het moeten hebben over hoe we internationaal terug tot een detente kunnen komen. Er zou ook veel meer aandacht moeten besteed worden aan de oorzaken van gewelddadige conflicten om ze te helpen vermijden. Enkele decennia geleden behoorden ontspanning en ontwapening tot de belangrijkste internationale politieke doelstellingen. Vandaag is daarvan weinig terug te vinden in het huidige maatschappelijke debat. Het pacifisme wordt in een samenleving die lijkt te lijden aan oorlogskoorts als naïef of onpatriottisch weggezet. Het zou zelfs in de kaart spelen van de vijand. 

Ruim honderd jaar geleden moesten pacifisten in Europa hun antimilitaristische visies met hun leven bekopen. Hoewel in Vlaanderen het pacifisme een rehabilitatie kreeg door de IJzertoren in 2011 tot officieel vredesmonument uit te roepen, lijken weinig politici zich nog door het ‘Nooit meer oorlog’-opschrift op de toren te willen laten inspireren.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.