Vandaag, op de Internationale Vrouwendag, legde de Onafhankelijke Internationale Onderzoeksmissie inzake de Islamitische Republiek Iran haar eerste rapport voor aan de 55ste zitting van de Mensenrechtenraad van de VN.
De onderzoeksmissie werd opgericht in de nasleep van de ‘Vrouw, leven, vrijheid’-protestbeweging, die ontstond na de dood in politiehechtenis van Jina Mahsa Amini in september 2022. Deze jonge Koerdische werd opgepakt in de Iraanse hoofdstad Teheran omdat ze de strenge kledingvoorschriften voor vrouwen overtreden zou hebben – haar hijab (hoofddoek) bedekte niet al haar haar. Volgens ooggetuigen werd ze al geslagen door politieagenten tijdens haar arrestatie, amper een paar uur later werd ze overgebracht naar de intensieve dienst van een ziekenhuis. Drie dagen later, op 16 september, overleed ze. Haar dood triggerde spontane, door vrouwen geïnitieerde en grootschalige protesten tegen de verplichte hijab, tegen de theocratische regering, en voor gerechtigheid, vrijheid, gelijkheid en waardigheid. De autoriteiten reageerden met genadeloze repressie.
Zware mensenrechtenschendingen
“De gewelddadige onderdrukking van vreedzame protesten en de alomtegenwoordige institutionele discriminatie van vrouwen en meisjes hebben geleid tot ernstige mensenrechtenschendingen door de regering van Iran, waarvan vele neerkomen op misdaden tegen de menselijkheid”, luidt de conclusie van de onafhankelijke onderzoeksmissie vandaag.
Het rapport van de missie heeft het over buitengerechtelijke en onwettige executies en moorden, het onnodig en onevenredig gebruik van geweld, willekeurige vrijheidsberoving, marteling, verkrachting, gedwongen verdwijning en vervolging op grond van geslacht. Vrouwen, kinderen en leden van etnische en religieuze minderheden zijn onevenredig zwaar getroffen door mensenrechtenschendingen. De missie stelde ook vast dat gendervervolging vaak samenvalt met discriminatie op basis van etniciteit en religie.
Tijdens de protesten vielen er honderden doden (de onderzoekscommissie heeft het over 551 doden) en het gewelddadig optreden van de veiligheidstroepen zorgde voor heel wat gewonden. Daarbij werden de ogen van demonstranten blijkbaar geviseerd, want uitgebreide verwondingen ter hoogte van het gezicht hebben meer dan 500 jongeren geheel of gedeeltelijk blind gemaakt voor het leven (een disproportioneel aantal van hen zijn vrouwen).
Er werden ook meer dan 20.000 mensen arbitrair opgepakt, onder wie heel wat vrouwen en minderjarigen. In detentie werden demonstranten gemarteld om bekentenissen af te dwingen of om hen te intimideren, te vernederen of te straffen. Er werden gevallen vastgesteld van vrouwen en meisjes die onderworpen werden aan verkrachting en andere vormen van seksueel en gendergerelateerd geweld, waaronder groepsverkrachting, verkrachting met een voorwerp, elektrocutie van de genitaliën, gedwongen naaktheid en betasting. Veiligheidstroepen karakteriseerden de eisen van vrouwen voor gelijkheid en non-discriminatie als een ‘bereidheid om naakt te gaan’ en als ‘het verspreiden van immoraliteit’.
Mensenrechtenschendingen tegen de dissidenten werden tot in de hoogste echelons van het staatsapparaat aangemoedigd. De wandaden van de veiligheidstroepen werden goedgekeurd en goedgepraat via desinformatiecampagnes waarin de demonstranten werden afgeschilderd als "relschoppers", "buitenlandse agenten" en gewelddadige "separatisten".
De Iraanse regering volhardt vandaag in de repressie tegen families van slachtoffers van het veiligheidsapparaat, journalisten, mensenrechtenactivisten, advocaten, artsen en vele anderen, alleen maar omdat ze hun mening deelden op de sociale media, de demonstranten steunden of op zoek zijn naar waarheid en gerechtigheid voor de slachtoffers.
Doodstraf
Ondertussen werden ook al negen personen die gearresteerd werden in het kader van de Vrouw, leven, vrijheid-protesten, geëxecuteerd. Een twintigtal anderen hangt nog steeds hetzelfde lot boven het hoofd (vijf van hen hebben reeds hun doodsvonnis gekregen).
Het gebruik van de doodstraf door het Iraans regime werd in 2023 in het algemeen sterk opgedreven. Vorig jaar waarschuwde secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Antonio Guterres, dat Iran "in een alarmerend tempo" executies uitvoert, waarbij in de eerste zeven maanden van 2023 ten minste 419 mensen ter dood werden gebracht - een stijging van 30% ten opzichte van dezelfde periode in 2022. In november 2023 pleegden de Iraanse autoriteiten een ware slachtpartij door op één maand tijd 115 mensen te executeren. De in Noorwegen gevestigde NGO ‘Iran Human Rights’ schat het totaal aantal uitgevoerde executies in 2023 op meer dan 800.
Volgens Amnesty International hebben de Iraanse autoriteiten het gebruik van de doodstraf drastisch opgeschroefd als instrument van politieke repressie om mensen in Iran te terroriseren en met bruut geweld het zwijgen en onderdanigheid op te leggen.
Wereldwijd voltrekt Iran ook het hoogst aantal executies van vrouwen. Op 31 januari werd de 27-jarige Zahra Nazarian opgehangen, de eerste gekende executie van een vrouw in het jaar 2024. Veel gevallen van vrouwen die ter dood worden veroordeeld, zijn verweven met bredere maatschappelijke problemen gerelateerd aan gender, waaronder zelfverdediging tegen huiselijk geweld en seksueel geweld. Daarnaast werden in 2023 minstens 100 meisjes en vrouwen gedood door hun mannelijke familieleden, omwille van familievetes en zogenaamde 'eerwraak'.
Nieuwe Hijab-wet
In een poging haar autoriteit te affirmeren en de geest van de Vrouw, leven, vrijheid-beweging te breken, introduceerde het Iraans regime vorig jaar de ‘Wet ter Ondersteuning van het Gezin door het bevorderen van de Cultuur van Kuisheid en Hijab’. Voorgesteld in september 2023, amper een paar dagen na de eerste verjaardag van de dood van Jina Mahsa Aminia, legt deze wet draconische straffen op voor het overtreden van de verplichte hijabregels en classificeert ze de niet-naleving ervan als "naaktheid". Overtreders riskeren hoge boetes, het verlies van hun baan, een sociale media-verbod, lijfstraffen en zelfs tot tien jaar gevangenisstraf. Ook het "beledigen of belachelijk maken van de hijab" (zowel in de echte als digitale wereld) is strafbaar met een gevangenisstraf, reisverbod, boete, enz.
Daarnaast moedigt de nieuwe wet gewone mensen, bedrijven en regeringsgezinde burgerwachten aan om de verplichte hijab en gepaste kledij overal in de maatschappij af te dwingen. (Ongepaste kledij wordt in de wet specifiek omschreven als "onthullend of strak" of kledij waarbij een onbedekt lichaamsdeel "lager dan de nek of hoger dan de enkels of hoger dan de onderarmen" zichtbaar is.)
De reeds verstikkende officiële bewaking van en controle op vrouwenlichamen wordt met de nieuwe Hijabwet verder verscherpt en geeft zowat de hele maatschappij een mandaat om obsessief toe te zien op de naleving ervan. VN-experten hebben het over een vorm van “genderapartheid, aangezien de Iraanse autoriteiten lijken te regeren door middel van systematische discriminatie met de bedoeling om vrouwen en meisjes te onderdrukken met het oog op totale onderwerping".
Ondanks de geïntensiveerde inspanningen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken om de nieuwe wet te handhaven, blijven tal van moedige Iraanse vrouwen hun autoriteit en autonomie manifesteren door in het openbaar en op de sociale media te verschijnen zonder hijab. ‘Jin, Jîyan, Azadî!’ (Vrouw, leven, vrijheid!).