Image
Israëlisch leger laat kolonisten politietaken uitvoeren op Westelijke Jordaanoever
Foto: Liftarn on flickr
Israëlisch leger laat kolonisten politietaken uitvoeren op Westelijke Jordaanoever
Artikel
7 minuten

Het Israëlisch leger laat kolonisten in de nederzettingen op de bezette Westelijke Jordaanoever politietaken uitvoeren onder minimale supervisie. Hiermee faalt het in zijn verantwoordelijkheid de wet te handhaven in bezet gebied en de Palestijnse bevolking te beschermen. Dit benadrukt de Israëlische mensenrechtenorganisatie Yesh Din in een rapport dat gepubliceerd werd afgelopen zomer.

Begin 2013 ontving Yesh Din een klacht van een Palestijnse herder die zijn schapen liet grazen in de Jordaanvallei. Hij werd tegengehouden en onder schot gehouden door de civiele veiligheidscoördinator van een nabijgelegen Joods-Israëlische kolonie. De veiligheidscoördinator en zijn assistent bevolen hem herhaaldelijk om te gaan zitten en weer op te staan. Wanneer hij dit niet snel genoeg deed, schopten ze hem. De soldaten die in de kolonie gestationeerd waren, sloegen de herder in de boeien op bevel van de civiele veiligheidscoördinator en keken toe terwijl deze stenen naar de kudde van de herder gooide om de schapen te verdrijven. De veiligheidscoördinator dreigde ermee de herder aan te geven aan de soldaten voor het beramen van een terreuraanval indien hij opnieuw in de buurt van de nederzetting zou komen.

Civiele veiligheidscoördinator

Yesh Din vergelijkt de positie van de civiele veiligheidscoördinator met die van een officier die geen verantwoording moet afleggen aan het leger. Hij is een burger die zowel binnen als buiten het militaire systeem staat. Het leger voorziet hem immers van wapens en training, maar de nederzetting stelt hem aan en betaalt zijn salaris uit met fondsen van het ministerie van Defensie. De veiligheidscoördinator mag politietaken uitvoeren en heeft onder andere de bevoegdheid om een verdacht individu tegen te houden, te onderzoeken en te arresteren indien de persoon tegenwerkt. Doorgaans wordt hij bijgestaan door een soort burgerwacht van een twintigtal kolonisten. Vandaag zijn er volgens Yesh Din 265 civiele veiligheidscoördinatoren operatief in de Joods-Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Jaarlijks wordt een budget van acht miljoen euro vrijgemaakt voor hun tewerkstelling.

Regionale veiligheidsdoctrine

De functie van civiele veiligheidscoördinator ontstond in het kader van de Israëlische regionale defensiedoctrine, die ervan uitgaat dat burgergemeenschappen aan de frontlinie deel uitmaken van een uitgebreid logistiek en militair systeem dat dient om de militaire strijdkrachten in tijden van conflict te ondersteunen. Op de Westelijke Jordaanoever (en in de Gaza-strook) werden de regionale defensiedoctrine en de functie van veiligheidscoördinator onder militair bevel geïntroduceerd in 1971 om de nederzettingen “te beschermen tegen indringers”. Eind jaren 1970 werd de regionale defensiedoctrine gebruikt als argument in het Hooggerechtshof door voorstanders van de kolonistenbeweging om de inbeslagname van privaat Palestijns land te verantwoorden. De kolonisten beweerden dat de oprichting en uitbreiding van nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en de training van de civiele bewoners ervan noodzakelijk waren voor de Israëlische veiligheid. Zo benadrukte de toenmalige Stafchef van het Israëlisch leger, Rafael Eitan, dat civiele nederzettingen belangrijker zijn dan militaire basissen omdat “soldaten de militaire basis verlaten in tijden van oorlog om mobiele en aanvalsfuncties op zich te nemen, terwijl de civiele nederzetting intact blijft. En aangezien deze goed bewapend en uitgerust is, kan ze haar omgeving controleren via observatie en kan ze de aangrenzende transportroutes beschermen zodat de vijand deze niet kan innemen.”

Weinig transparantie

Meer dan veertig jaar na de aanstelling van de eerste civiele veiligheidscoördinatoren op de Westelijke Jordaanoever, is hun functie nog steeds niet volledig vastgelegd. Zo blijven de geografische grenzen waarbinnen deze quasi-militaire coördinatoren hun macht mogen uitoefenen bijvoorbeeld onduidelijk. Grond die buiten de nederzetting ligt, kan binnen hun machtszone vallen. Ook de zogenaamde 'outposts', de nederzettingen die zelfs door de Israëlische overheid als illegaal beschouwd worden, en zes Israëlische industriële zones op de Westelijke Jordaanoever, vallen onder hun bewakingszones.

Daarnaast mag de veiligheidscoördinator zelf beslissen wanneer een gebeurtenis een bedreiging vormt voor de nederzetting en wanneer het leger ingeschakeld moet worden. Wanneer een Palestijnse boer zijn land dichtbij de nederzetting bewerkt of zijn kudde er laat grazen, kan de veiligheidscoördinator dit bijvoorbeeld als een bedreiging beschouwen of als een poging om informatie in te winnen. Door dergelijke gebeurtenissen als mogelijke terreurdaden te definiëren, kan hij er dus voor zorgen dat Palestijnen geen toegang meer krijgen tot hun gronden naast de Joods-Israëlische nederzettingen. Die gronden kunnen dan uiteindelijk in beslag genomen worden voor de uitbreiding van de kolonie.

Een Israëlische sergeant die gestationeerd was op de Westelijke Jordaanoever vertelde aan 'Breaking the Silence' (een Israëlische organisatie van oud-soldaten die openlijk getuigen over hun legerdienst in bezet Palestijns gebied) over de pogingen van de civiele veiligheidscoördinatoren om routinesituaties te laten escaleren: “negentig procent van de incidenten werd door hen veroorzaakt, omdat ze constant allerlei dingen als een bedreiging zien en identificeren… In de meeste gevallen bleek het dan om iets triviaals te gaan of om hun eigen paranoia. In sommige gevallen viseren ze Palestijnse kinderen… Ze patrouilleren en zien dat er kinderen bij het hek rondhangen... Soms denken ze zelfs dingen te zien op de hoofdweg die, hoe je het ook draait of keert, ook door Palestijnen gebruikt wordt. Het is Palestijnen toegestaan om erop te reizen... Omdat het om hun eigen huis en gemeenschap en families gaat... zijn ze [de veiligheidscoördinatoren] zeer gespannen en springen ze op al wat maar beweegt. In zekere zin kan je het hen niet kwalijk nemen want, zoals ik al zei, heel hun leven speelt zich af in de nederzetting. Anderzijds is het problematisch om een situatie te creëren waarin iemand die niet echt objectief is, de leiding neemt, mag beslissen wanneer iets een incident is, het leger oproept, en het hele voorval op een zeer impulsieve en emotionele manier afhandelt.”

De facto commandant

Hoewel hij hier officieel niet de toelating voor heeft, gedraagt de civiele veiligheidscoördinator zich in heel wat nederzettingen als commandant. Soldaten zijn doorgaans slechts voor een korte tijd gestationeerd in de nederzettingen. Zij zijn dan ook minder vertrouwd met het gebied en minder ervaren dan de veiligheidscoördinator en ze dagen zijn autoriteit zelden uit. “De civiele veiligheidscoördinator besliste wat toegestaan en wat verboden was,” vertelde een soldaat aan Breaking the Silence. “Ze reden rond in hun patrouillewagens en stopten bij de bushalte en wanneer een auto voorbijreed zonder nummerplaat of met een ander probleem dat hen niet aanstond, vonden ze dit verdacht en hielden ze hem tegen,” getuigde een andere soldaat. “Dan riepen ze mij om de identiteitskaart te komen controleren. (…) Soms vroeg ik hen: waarom houden jullie je bezig met wagens die op de weg reizen, waarom zijn jullie hierbij betrokken?”

Machtsmisbruik blijft onbestraft

Civiele veiligheidscoördinatoren moeten officieel verantwoording afleggen aan het leger aangezien het Israëlisch militair strafrecht ook voor hen geldt. Een woordvoerder van het Israëlisch leger gaf echter toe dat de procedures voor de supervisie van veiligheidscoördinatoren niet officieel vastliggen zoals dat voor legerofficieren wel het geval is. In de praktijk is er volgens Yesh Din dan ook geen enkel precedent waarbij een veiligheidscoördinator vervolgd werd voor machtsmisbruik.

Yesh Dins rapport maakt nochtans wel gewag van een aantal duidelijke gevallen van machtsmisbruik. Zo verjoeg de civiele veiligheidscoördinator van de nederzetting Eli in mei 2013 bijvoorbeeld een 14-jarige Palestijnse jongen van de grond van zijn familie, dichtbij de kolonie. Volgens de jongen schoot de veiligheidscoördinator in de lucht om hem te verjagen en brak hij zijn been toen hij wegliep, waarna de veiligheidscoördinator zijn pistool op het hoofd van de jongen zou hebben gericht.

Internationaal recht geschonden

Door politiemacht toe te kennen aan burgers in de nederzettingen, versterkt het leger zijn onmacht om de wet op te leggen aan kolonisten. Bovendien legt het zo de macht in handen van een belangengroep die het internationale recht schendt en het recht op bezit van de Palestijnen niet erkent. Hiermee verzaakt het leger aan zijn verantwoordelijkheid onder het internationale humanitaire recht om als bezetter de openbare orde te handhaven en de Palestijnse bevolking te beschermen. Het grijpt niet in bij herhaalde pogingen van kolonisten om Palestijnse boeren van hun land te verdrijven en hun bezittingen in beslag te nemen.

Een civiele veiligheidscoördinator kan onmogelijk zowel een vertegenwoordiger van de wet zijn als de verdediger van de belangen van zijn nederzetting, aangezien de nederzettingen zelf illegaal zijn. Volgens Yesh Din gebruiken de civiele veiligheidscoördinatoren in sommige nederzettingen hun gezag om Palestijns land te confisqueren en de illegale bouw mogelijk te maken die de kolonie de facto uitbreidt. Volgens het Palestijns persagentschap Ma’an confisqueerden Joods-Israëlische kolonisten op dinsdag 21 oktober 2014 nog enkele duizenden vierkante meter land in het noorden van de Westelijke Jordaanoever en plaatsten er twee stalen structuren op. Ze begonnen ook reeds Palestijnse bezittingen met de grond gelijk te maken als voorbereiding van de aanleg van een weg. Een week eerder, op donderdag 16 oktober, berichtte hetzelfde persagentschap over een voorval waarbij Palestijnen de toegang tot hun olijfbomen ten oosten van Bethlehem ontzegd werd door gewapende kolonisten. De Palestijnen hadden nochtans op voorhand overlegd met het Israëlisch leger.

 

Lien Santermans studeerde Conflict & Development aan de Ugent. Ze leefde en werkte verschillende periodes op de Westelijke Jordaanoever. Van juli t.e.m. oktober 2014 werkte ze voor de Palestijnse Al Quds Universiteit in Al-Bireh. Dit artikel is ook verschenen in het tijschrift Vrede nov - dec 2014.

 

 


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.