Image
Van zonsopgang tot zonsondergang
Foto: Afghan Youth Peace Volunteers
Van zonsopgang tot zonsondergang
Artikel
7 minuten

7 oktober 2012, kwart na vijf in de ochtend in de Afghaanse hoofdstad Kaboel. Het is stil in de straat waar het appartement van de 'Afghan Youth Peace Volunteers' (APV) ligt. De eerste zwakke stralen grijs licht filteren door de stoffige en vervuilde lucht. In de verte rijzen de kolossale bruine bergen, die de vlakte van Kaboel omcirkelen, onheilspellend op uit de duisternis. Na de stofstorm van gisteren, is alles bedekt met een dunne bruine laag: de ramen, de daken van de verkoopstalletjes, de zadels van fietsen, de jutezakken die de uitgestalde groenten en fruit beschermen, de deurknoppen, de bladeren van de bomen, ...

Vroege vogels per fiets of te voet zijn al op pad. Een man duwt een kruiwagen voorbij en een zwart paard trekt een lege houten kar voort. Twintig minuten laten verschijnen de eerste straatventers. Ze blazen in hun handen tegen de kou en installeren zich op hun stoeltjes. Ze zitten recht tegenover het appartement van de APV, een onafhankelijke multi-etnische jongerenorganisatie opgericht door een aantal studenten in 2008 die zich inzetten voor eenheid en vrede in hun land. Sommige straatventers scheppen handenvol dikke gepelde wortels uit grote zakken van 40 kg. Gebukt stapelen ze de wortels in twee oranje piramides. De hele dag, tussen de doordringende grijze, bruine en zwarte tinten van deze buurt, zorgen deze bergen wortels voor het enige vleugje kleur.

Dat is hoe de dag begon in deze overbevolkte hoek van Kaboel, op de 11de verjaardag van de door de VS geleide militaire bezetting van Afghanistan. Die dag volgde ik in het appartement van de APV een telefoonconversatie via de computer (Skype) van 2,5 uur tussen een groep jonge Afghanen en een groep jonge Amerikaanse veteranen van de oorlog in Afghanistan. Ik nam ook heel wat interviews af met jonge mannen over de effecten van de oorlog, en over hun hoop en verwachtingen voor de toekomst. Ali, een middelbare schoolstudent vertelde me: “de oorlog heeft vele effecten op ons leven. Ik kan bijvoorbeeld moeilijk studeren. Als ik probeer, dan begin ik te denken aan de mensen in de andere provincies, waar er gevochten wordt. We hebben in Afghanistan nog niet veel liefde gezien. Wel veel geweld.” Een andere jongeman vertelde: “volgens mij heeft de oorlog geen positieve resultaten. Het bouwt onze toekomst niet op. De wapens schaden de omgeving. Oorlog geeft ons geen enkele hoop voor de toekomst en het voorziet geen goede start voor de nieuwe generatie. Ik denk er voortdurend aan hoe andere landen veel vooruitgang boeken en het maakt me triest dat mijn land niet vooruit gaat.”

Iraakse vluchtelingen

Aan het einde van 2006 -tijdens het hoogtepunt van de Iraakse vluchtelingencrisis ten gevolge van de door de VS geleide oorlog in Irak- en opnieuw in 2009, bezocht ik Iraakse vluchtelingen die leefden in de Jordaanse hoofdstad Amman. De meeste mensen die ik ontmoette wilden zich eigenlijk ergens anders vestigen -in Australië, Europa, Canada of Amerika. Jonge alleenstaande Iraakse mannen waren de vluchtelingen met de minste kans om effectief ergens anders toegelaten te worden. Zoals de meeste van de miljoenen Irakezen die hun land ontvluchtten, konden deze jonge mannen in Jordanië niet van de wettelijke rechten genieten die verbonden zijn aan het staatsburgerschap. Ze waren het land binnen geraakt met korte termijn visa, die dan verliepen en hen kwetsbaar achterlieten. Het belangrijkste probleem, was dat ze geen wettelijk recht hadden om te werken. Het werk dat ze vonden was dus altijd in het zwart en het betrof meestal enorm zwaar of vuil werk, dat niemand anders wilde doen. Met de wetgeving tegen hen, werden ze uitgebuit door werkgevers die hen slavenlonen uitbetaalden en die terugkwamen op afspraken en beloftes zonder enige verantwoording te moeten afleggen. Terwijl de Iraakse vluchtelingen aan het werken waren moesten ze constant op hun hoede zijn voor de politie, die vaak op basis van tips zaken binnenviel en de Irakezen arresteerde. Ze werden dan gedeporteerd naar Irak. De betrokken vluchtelingen beschreven hun situatie in termen van verlies en leegte: “Welke hoop is er nog voor mij? Welke opties heb ik? Ik verlies mijn jeugd, en het kan niemand wat schelen. Niemand weet er zelfs van.” De toekomst voor de Iraakse vluchtelingen die ik sprak was kleurloos en vaak kon ik tijdens gesprekken met hen de hitte van een nauwelijks in toom te houden woede onder de oppervlakte voelen branden.

Hoop & wanhoop

De jonge Afghanen zoeken net als hun Iraakse tegenhangers naar hoop en kansen. “Ik weet niet wat er zal gebeuren in de toekomst,” vertelde een jonge Afghaan me, “maar ik weet dat ons volk de handen ineen moet slaan. We moeten aandringen op onze rechten… Hopelijk net zoals de mensen in Egypte gedaan hebben... Ik hoop dat de mensen in de wereld hun mening herzien over de Afghanen. En dat ze zullen eisen dat Afghanistan zijn praktijken verandert.” Op 16 oktober 2012 ontmoette ik in een park een Afghaanse jongeman die Mohammad heet. Mohammad is twee maanden verwijderd van het vervolledigen van een opleiding in Elektriciteit van twee jaar. In plaats van zich te verheugen, vatte hij zijn toekomstperspectieven als volgt samen: “Ik heb geen sponsor in het parlement, ik kom niet van een belangrijke familie met geld, dus ik kan niet binnen geraken in de enige universiteit in Kaboel die een opleiding geeft om ingenieur in de elektriciteit te worden.”   Jonge mensen in Afghanistan zijn niet blind voor de tekortkomingen van hun regering of van hun educatief en politiek systeem. Integendeel, ze zijn zich maar al te bewust van de corruptie en de hebzucht. “We hebben veel problemen in Afghanistan”, vertelt de jonge Afghaan Issa, “het land wordt geleid door een paar families”. De praktijk van het uitdelen van plaatsen aan de universiteit op basis van connecties en omkoperij, is maar één aspect van het alles omvattende probleem van de corruptie. Het is een opvallend voorbeeld van de obstakels waarmee jonge mensen hier geconfronteerd worden. Het ontgaat hier eenvoudigweg niemand dat de officiële regering van Afghanistan geïnstalleerd is als een marionettenregime van de Verenigde Staten en dat Washington onder meer met zijn militaire aanwezigheid deze corrupte systemen en praktijken ondersteunt. Bovenop de maatschappelijke uitdagingen waarmee de jeugd in Afghanistan geconfronteerd wordt bij het opbouwen van een toekomst in hun land, komen dan nog eens de niet behandelde trauma's, het verwerken van verlies en de psychologische stress. “Na 30 jaar oorlog heeft elke familie dierbaren verloren”, vertelde een jongeman van de APV me. “Mensen denken voortdurend aan de dood, ze denken aan hun verliezen.” Raz, een lokale universiteitsstudent, beschreef me een Amerikaanse drone-aanval in het dorp waar hij vandaan komt, in de naburige provincie Wardak. De aanval doodde zijn schoonbroer, waardoor zijn zus nu een weduwe is en haar jonge zoon vaderloos. “Mijn neefje vroeg natuurlijk wat er met zijn vader gebeurd was. Wat konden we zeggen? Dat hij vermoord werd door een computer?” Toen zijn familieleden naar het lokale NAVO-kamp trokken om te gaan vragen waarom ze door hen gedood werden, werd hen beloofd dat ze een financiële compensatie zouden ontvangen, zoals voorgeschreven wordt door het NAVO-beleid in Afghanistan. “Maar de Afghanen zijn dit kotsbeu”, zei Raz. “Wij verwerpen het idee dat je een monetaire waarde kan toekennen aan een leven, en al zeker niet aan dat van een dierbare. Onze familie weigerde het geld.”

Veteranen en vredesactivisten

In oktober 2012, tijdens een typische verkiezingsspeech voor een publiek van veteranen, beloofde de Republikeinse presidentskandidaat Mitt Romney dat hij het militair budget op pijl zal houden indien hij verkozen wordt. “Vrijheid”, stelde hij, “is verbonden aan een sterk leger”. Maar wiens vrijheid? Gedurende het Skype-gesprek van de jongeren van de APV met de Amerikaanse veteranen zei Farhad: “Vraag het in Afghanistan aan eender wie en ze zullen je allemaal zeggen dat buitenlandse militaire actie en buitenlandse interventies ons land aan het vernietigen zijn.” Ghulamai, een andere Afghaanse jongen, voegde daar aan toe: “de militaire interventie van de NAVO heet 'Operatie Enduring Freedom,' [Blijvende Vrijheid], maar waar is de vrijheid?” Net zoals tijdens mijn gesprekken met Iraakse vluchtelingen, heeft het beeld dat de jonge Afghanen schetsen van hun toekomst een zeer donkere kant. Mohammad vertelde me: “jongeren studeren 12 tot 14 jaar om dan vast te stellen dat er geen banen zijn, geen kansen. Ze keren dus terug naar hun dorpen en sluiten zich vaak aan bij de Taliban, die hen een inkomen verzekeren.” Een andere jongeman legde me uit dat het “moeilijk is voor de mensen om werk te vinden omwille van de oorlog. Het is moeilijk om brood op de plank te brengen. Mensen lopen zeer gestresseerd, wat dan weer een oorzaak is van geweld.”

Na de Skype-conversatie tussen de veteranen en de vredesactivisten zouden de Amerikanen een ochtendritueel uitvoeren in de VS ter herdenking van al diegenen die sneuvelden in deze oorlog, zowel Amerikanen als Afghanen. In Kaboel brak de nacht aan en maakten de Afghaanse jongeren zich klaar om te gaan slapen. Ik hoor in mijn bed de echo's van de Afghanen die ik sprak: “Wanneer zal het gedaan zijn met oorlog en buitenlandse interventie? Wanneer zullen er tewerkstelling, soevereiniteit, mogelijkheden en vrijheid zijn”?

www.countercurrents.org

David Smith-Ferri is lid van Voices for Creative Nonviolence ( www.vcnv.org ). Hij was in Kaboel op uitnodiging van de Afghan Peace Volunteers ( www.2millionfriends.org ).

Artikel vertaald en bewerkt door CN


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.