Groeiend verzet in Israël en Palestina

Groeiend verzet in Israël en Palestina
Artikel
11 minuten

De gematigde vredesbeweging in Israël was na het mislukken van de onderhandelingen onder Barak en de daaropvolgende overwinning van Sharon een tijdlang het Noorden kwijt. Daar heerste lange tijd de mythe van het 'vredesproces' in Oslo en van het 'genereuze' aanbod van Barak aan de Palestijnen.

Oslo en de bij ons bekendste Israëlische vredesorganisatie 'Vrede Nu' kon tijdens de periode Rabin en het begin van het Oslo-proces nog honderdduizenden mensen op been krijgen. Vorig jaar was ze goed als verdwenen en bleven alleen de kleinere radicale organisaties, met voorop Gush Shalom (het 'vredesblok'), consequent tegen de stroom in roeien. Nu lijken de ogen open te gaan. De huidige heropleving van de Israëlische vredesbeweging en de komst van tientallen 'internationalen' beteken een hart onder de riem van de Palestijnse basisorganisaties die zich bijna verlaten waanden.

 

'Vrede Nu' heeft lange tijd een mythe hooggehouden rond volgende stelling: de Palestijnen hebben de kans op duurzame vrede vergooid door het genereuze aanbod van toenmalig premier Ehud Barak af te wijzen. Intellectuelen uit het kamp van 'Vrede Nu', zoals de Israëlische schrijver, Amos Oz, hebben die mythe lange tijd ondersteund en zelfs vurig verdedigd. Daarmee identificeerden ze zich nagenoeg volledig met Barak en de zogenaamde 'vredesduif, Shimon Peres, en hun Arbeiderspartij. De val van Barak betekende dan ook de val van 'Vrede Nu'. Laten we even ter illustratie de toenmalige redenering bovenhalen van Amos Oz zoals hij die in de aanloop van de verkiezingen van 6 februari 2001 in zijn door de Westerse media gretig afgenomen columns naar voor bracht: "Ehud Barak heeft, net als Yitzhak Rabin en Shimon Peres voor hem, de historische mantel van links om de schouders geslagen: de overtuiging dat Israël moet kiezen tussen vrede of grondgebied. Barak is met die overtuiging naar de onderhandelingstafel gegaan, met een vastberadenheid en vasthoudendheid die zelfs het linkse Meretz en Vrede Nu verraste. Om een einde te maken aan het conflict, riep hij op tot een historisch compromis tussen twee gelijkwaardige, onafhankelijke naties. Hij aanvaardde een Palestijnse staat op de gebieden die Israël in 1967 had veroverd, met slechts enkele minieme grensaanpassingen. Hij ging zelfs akkoord met een Palestijnse hoofdstad in Oost-Jeruzalem. Zijn voorstel vertolkte alle overtuigingen van links Israël, maar de Palestijnse leiders reageerden niet met aanvaarding, niet eens met afwijzing, maar met vuur." Waarna hij de schuld voor de impasse nagenoeg exclusief in de schoenen schuift van de Palestijnen: "Niets zou dommer zijn dan Barak in de verkiezingen af te straffen omdat zijn moedige streven naar vrede vastgelopen is op een nieuwe golf van islamitisch-nationalistisch extremisme bij de Palestijnen". (tribune in De Morgen van 3/02/01). Amos Oz beseft wellicht zelf niet hoeveel steun hij met dat soort redeneringen gegeven heeft aan het extreem-rechtse kamp rond Sharon. Die heeft daar mooi gebruik van gemaakt door de redenering als volgt door te trekken: als zelfs het vredeskamp stelt dat de Palestijnen onwillige onderhandelaars zijn, hebben we geen andere keus dan onze militairen aan het werk te zetten en het verzet te breken tot ze op andere gedachten komen.

Een jaar later is heel wat informatie beschikbaar over wat er werkelijk aan de 'onderhandelingstafel' is gebeurd. Zelfs voormalig minister van Justitie en Israëlisch delegatielid, Yossi Beilin, geeft nu toe dat wat Barak voorstelde niet ernstig kon worden genomen en dat de Palestijnen eigenlijk vooral dictaten kregen voorgeschoteld (zie onder meer het artikel van Amnon Kapeliouk in Le Monde Diplomatique van januari 2002).

Oslo en Barak waren een ramp

De radicale vredesorganisatie Gush Shalom had in tegenstelling tot Vrede Nu onmiddellijk door dat Baraks aanbod Israël de "controle zou geven over alle grensovergangen van de Palestijnse staat en het de Palestijnse gebieden zou opdelen in niet-levensvatbare enclaves". Gush Shalom is daarom ook begonnen met de verspreiding van pamfletten die deze hardnekkige mythe moeten ontkrachten onder de slogan: "Dit is geen edelmoedig aanbod. Het is een vernederende eis tot overgave".

Volgens Mustafa Barghouti van de Palestijnse organisatie HDIP (Health, Development, Information and Policy Institute en medeuitgever van de Palestine Monitor) is het in Oslo al behoorlijk fout gegaan. "In Oslo werd een verschrikkelijke map gemaakt. Daar werd al duidelijk dat de Palestijnse verzuchtingen ondergeschikt waren aan de belangen van de Joodse kolonies in de bezette gebieden. Barak heeft die logica gewoon verder gevolgd. Israël zou de controle behouden over de meeste Joodse nederzettingen en nog eens 10 % zogenaamde tijdelijke controle over de westelijke Jordaanoever. De Palestijnen kregen de schuld voor het mislukken van de onderhandelingen, terwijl het voorstel niets anders was dan het opdelen van Palestijns grondgebied in Bantoestans. Nu wordt het nog gortiger en wil Sharon daarvan nog eens de helft inpikken."

Voor organisaties als Gush Shalom is het doorbreken van Israëlische mythes over de Palestijnse werkelijkheid de uitdaging voor wat genoemd wordt een 'Nieuw Vredeskamp'. In een discussiedocument voor een vernieuwde vredesbeweging staat: "de belangrijkste rol van een nieuw vredeskamp bestaat erin om komaf te maken met valse mythes en de eenzijdige kijk op het conflict" als voorwaarde om de publieke opinie te winnen voor het vredeskamp te doen winnen.

Blijkbaar niet zonder succes. Meer en meer Israëli's lijken te beseffen dat het zo niet verder kan en er slechts een einde kan komen aan het gewelddadige conflict wanneer Israël de bezetting stopzet. Op zaterdag 9 februari 2002 slaagde de vredesbeweging er voor het eerst terug in om duizenden mensen op straat te krijgen. Tot de manifestatie in Tel Aviv was opgeroepen door een coalitie van vooral radicale vredesorganisaties waaronder Gush Shalom, De Coalitie van Vrouwen voor Vrede, de Israëlisch-Palestijnse organisatie Ta'ayush, de organisatie van dienstweigeraars (New Profile) en Yesh Gvul, die een groep van ontevreden militairen verenigt. De gemeenschappelijke slogan van deze vredescoalitie is: "De bezetting doodt ons allemaal". Adam Keller van Gush Shalom: "Als vredesbeweging hebben we een probleem. Wij zijn heel erg bezorgd over de Israëlische bezettingspolitiek, de blokkades, de politiek van systematische moordaanslagen op Palestijnen, de bombardementen, de inbeslagnames van grond, enz. Maar de meerderheid van de Israëli's deelt deze bezorgdheid niet echt. Zij zijn vooral begaan met hun eigen situatie. Als je een doorsnee Israëli nu vraagt wat het belangrijkste probleem is, zal hij antwoorden: het terrorisme. Met onze slogan leggen we rechtstreeks de link tussen de bezettingspolitiek en het eigen gevoel van onveiligheid." Keller wijst ook op het gevaar van de gemilitariseerde samenleving. "Elke generaal of ex-generaal die een politieke carrière ambieert, begint niet zoals elke militant onderaan de partij, maar stoot direct door naar de top. Kijk maar naar Barak. In Israël bestaat een groot deel van de politici uit voormalige hoge officieren: Rabin, Sharon,... Hetzelfde geldt voor de zakenwereld. Nog niet zolang geleden zijn de resultaten van een opiniepeiling gepubliceerd. Daaruit bleek dat met 65 procent, het vertrouwen in het leger zeer groot is, terwijl dat in de politieke partijen zeer klein is (25 procent)."

Het recente succes van de radicale vredesbeweging heeft ook de ogen geopend bij het veel gematigdere 'Vrede Nu'. Begin februari lanceerde de organisatie de campagne: "Verlaat de nederzettingen“ stop de terreur “kom terug naar huis". Vrede Nu riep daarna ook op tot een manifestatie om hun eisen te ondersteunen en dit keer was dat samen met de radicalere vredesorganisaties, onder de duidelijke boodschap dat de bezetting volledig stopgezet moet worden. Met zo'n 15.000 betoogden ze in de straten van Tel Aviv. De onophoudelijke inzet van de radicale vredesbeweging heeft duidelijk vruchten afgeworpen. Moria Shlomot, Directeur van Vrede NU, spreekt nu heel andere taal: "Israël zit in een diepe crisis. Het aantal doden en gewonden stijgt onophoudelijk, de economie stuikt in mekaar, het gevoel van onveiligheid overheerst, en daarmee ook het publieke moreel. Wij worden geconfronteerd met miljoenen Palestijnen die in angst en armoede moeten leven en tot wanhoop worden gedreven. De gruwel van de bezetting is de Israëlische samenleving binnengedrongen die er diep door is aangetast. Resultaat is dat onze civiele en ethische waarden ondermijnd zijn. Het is tijd voor een politiek initiatief dat in staat is deze lange uitputtingsoorlog te doorbreken en weer hoop doet geven."

Ontevreden militairen

Hoewel er zo'n initiatieven komen van onder meer de linkse Meretz-partij of van individuele zwaargewichten als Yossi Beilin nog altijd lid van de compleet ontredderde Arbeiderspartij, is het vooral een groeiende groep van ontevreden militairen die de rechtse regeringscoalitie het vuur aan de schenen legt. Het begon begin dit jaar met een petitie gelanceerd door een vijftigtal officieren en onderofficieren uit het reservekader met daarin een oproep om te weigeren nog langer in de bezette gebieden te dienen. De petitie kreeg al gauw uitbreiding en is inmiddels door verschillende honderden soldaten getekend. De aandacht in de Israëlische en internationale pers was enorm. Ron Rahmi van Yesh Gvul ('er is een grens'), een vredesorganisatie in 1982 opgericht (oorlog tegen Libanon!) om soldaten te ondersteunen die weigeren deel te nemen aan "acties van agressieve en repressieve aard" meent dat er echt wel veranderingen op komst zijn. "De actie van de militairen en de respons daarop bewijst dat. Veler ogen zijn opengegaan sinds de huizenvernietiging en het dakloos maken van 600 Palestijnen in Rafah (stad in Gaza, nvdr.) begin dit jaar. Voor het eerst heeft de publieke opinie door dat het leger liegt. De tweede shock was dat de perceptie is gegroeid van een bezettingsleger dat oorlogsmisdaden begaat. Het leger in Israël bestaat voor een groot deel uit dienstplichtigen en een groot reservekader, waardoor het sterk samenhangt met de Israëlische samenleving. Wel, veel militairen kunnen de bezettingspolitiek en de praktijken die daaraan vasthangen niet langer met hun geweten in overeenstemming brengen."

De petitie heeft binnen het leger voor een echte aardverschuiving gezorgd. Een maand later verklaart de Raad voor Vrede en Veiligheid, een groep van 1.000 top-reservegeneraals, -kolonels en Shin Bet en Mossad-mensen (beide zijn geheime diensten) dat ze een publieke campagne zullen lanceren voor een unilaterale terugtrekking van de hele Gaza en het grootste deel van de Jordaanoever. De Raad vraagt de onmiddellijke oprichting van een Palestijnse staat en vredesgesprekken met de Palestijnen, ook al is er geen staakt-het-vuren. Ook al spreken deze militairen over de ontmanteling van slechts 50 nederzettingen, het was voldoende voor een tweede smak in het gezicht van premier Sharon die ook meer en meer onder vuur komt te liggen binnen zijn eigen regering.

Internationale campagne

De open oorlog tegen alles wat Palestijns is en het verzet daartegen van Israëlische vredesorganisaties en de sterk georganiseerde Palestijnse civiele beweging is niet zonder gevolg gebleven op vlak van internationale solidariteit. Een coalitie van Palestijnse organisaties (GIPP, Grassroots International Protection for the Palestinian People) heeft daarom samen met partners uit de Europese Unie het initiatief genomen tot een internationale campagne. Sinds de zomer van vorig jaar zijn er al tientallen delegaties naar Palestina getrokken om hun steun te betuigen aan het verzet tegen de bezetting, maar ook om te observeren en de Palestijnen te verdedigen tegen de agressie van het Israëlische leger (IDF of Tsahal). Met dat laatste willen de 'internationalen' ook een politieke boodschap meegeven: de eis voor een internationale beschermingsmacht, waar de Palestijnen al zolang vruchteloos om vragen. Verschillende voorstellen voor zo'n beschermingsmacht zijn binnen de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op een veto gestoten van de VS. Renad Qubbay die ter plaatse de campagne helpt coördineren zegt: "We willen de wereld tonen in welke omstandigheden we hier moeten leven. Tegelijk verwachten we van de delegaties dat ze eens terug in Europa ook de druk opvoeren op hun eigen regeringen, met het hoofddoel de illegale bezetting eindelijk te doen stoppen." De campagne mag een succes worden genoemd. Renad: "We hebben heel wat media-aandacht gekregen zowel lokaal als internationaal. Voor de Palestijnen is het tegelijk een enorme steun. De bezetting en het geweld maakt velen moedeloos. De campagne geeft hen het gevoel dat ze er niet alleen voor staan." Eind vorig jaar was een hoogtepunt, met verschillende honderden internationalen die ook verschillende niet-gewelddadige acties voerden aan de blokkades. Eind maart, begin april 2002 is het de bedoeling om een nog grotere internationale aanwezigheid te krijgen en in juni, met de 35ste verjaardag van de oorlog van '67 en de daaropvolgende bezetting, is er ook een grootschalige campagne gepland.

"Maar er zijn ook andere actiemiddelen waar de internationale solidariteitsbeweging zich van kan bedienen", aldus Gabi Baramki, vice-voorzitter van de Palestinian Council for Justice and Peace (Palestijnse Raad voor gerechtigheid en vrede) en actief trekker van de GIPP. "De Israëlische blokkades zijn bezig het weinige aan economie in Palestina compleet te vernietigen. Dit is erger dan Apartheid. De internationale campagne zou in andere aspecten moeten uitgebreid worden. Ik denk bijvoorbeeld aan een campagne om niet langer in Israël te investeren of bestaande investeringen stop te zetten, en dit zolang Israël weigert het internationaal recht te respecteren. Met dat soort acties willen we niet Israël, maar de Israëlische politiek van bezetting treffen".

Renad Qubbay zegt dat er nu binnen de GIPP een consensus bestaat om de campagne 'boycot de producten van de nederzettingen' uit te breiden naar alle producten 'made in Israël'. Haar collega Samer Makhlouf van The Palestinian Observatory (een platform dat werkt rond boycot) zegt dat ze daartoe wel worden verplicht. "Israël overtreedt het Associatieverdrag dat het heeft lopen met de EU, door stelselmatig goederen van de nederzettingen een label 'made in Israël' te geven zodat de herkomst niet meer kan worden achterhaald en deze vervolgens kunnen geexporteerd worden naar de EU. Vandaar dat we meer en meer gewonnen zijn voor een algemene Europese boycotcampagne met als einddoel het stopzetten van de bezetting. Zelf hier in Palestina kunnen we voorlopig zoiets nog niet organiseren omdat de meeste Palestijnen volledig afhankelijk zijn van Israëlische goederen en het nog enige tijd vergt om hen te overtuigen om vanuit hun netelige positie ook nog eens Israëlische producten te boycotten. Maar in de Europese Unie kan zo'n campagne veel effect hebben en heel wat doen bewegen."

Ludo De Brabander

* Dit artikel kwam tot stand na diverse gesprekken met vertegenwoordigers van organisaties in Palestina en Israël.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.


Source URL: https://vrede.be/nieuws/groeiend-verzet-israel-en-palestina