Op 13 mei 2013 trokken de Filipijnen naar de stembus. De helft van de senaat werd herverkozen, het huis van afgevaardigden en de gemeentelijke lokale overheden.
Verkiezingen in de Filipijnen tonen steevast hoe een zogenaamde hoogdag van de democratie tot een klucht kan uitgroeien. Toch zet de progressieve volksbeweging er een mooi resultaat neer.
Een bizarre mix
De koloniale geschiedenis maakte van de Filipijnen een bizarre mix. De Spaanse kolonisatie liet het land achter als een bruggenhoofd van het reactionair katholicisme. De Amerikaanse kolonisator, die het land overnam van Spanje in 1898, legde dan weer de taal en het onderwijssysteem op. Telkens werd de economie natuurlijk gemodelleerd naar de noden van de kolonisator. Het politiek systeem van het land werd grotendeels gekopieerd van de Verenigde Staten. Het is een presidentieel systeem met de wetgevende macht van het congres verdeeld over een senaat en een huis van afgevaardigden. De volksvertegenwordigers worden verkozen in hun kiesdistrict maar de 24 senatoren worden, net zoals de president, rechtstreeks verkozen in nationale verkiezingen. Toen de Verenigde Staten in 1946 de macht overdroeg, werd zelfs het Amerikaanse tweepartijensysteem gekopieerd. De lokale burgerij werd netjes verdeeld in een Nacionalista Partij en een Liberale Partij met de bedoeling dat deze partijen elkaar -naar Amerikaans model- zouden afwisselen aan de macht, terwijl Uncle Sam op de achtergrond de touwtjes in handen hield. In zekere zin misrekenden de Amerikanen zich. De Filippijnen was geen geïndustrialiseerd land zoals de Verenigde Staten. De Filippijnse economie steunt nog altijd grotendeels op feodale economische verhoudingen zoals die tussen grootgrondbezitter en pachter. Het tweepartijensysteem bleek niet bestand tegen de aanverwante machtsstructuren die veeleer gebaseerd zijn op familiebanden en op economische afhankelijkheid van grootgrondbezitters, woekeraars en handelaars, in plaats van op partijstructuren. De verkiezingen werden eerder een competitie tussen een beperkte groep elitaire families dan tussen partijen.
Minder jonge lezers kennen de Filipijnen van de weerzinwekkende dictatuur van Ferdinand Marcos in de jaren 1970 en 1980. Het is in die tijd dat het tweepartijensysteem volledig onderuitgehaald werd. Ferdinand Marcos was zelf een overloper die de Liberale Partij had ingeruild voor de Nacionalista Partij om uiteindelijk zijn eigen partij op te richten. Na diens val kwam Corazon Aquino aan de macht en werden terug regelmatig verkiezingen georganiseerd. Maar de manier waarop een kleine groep van elitaire families 'de democratie' wist te gebruiken om onderling de macht te verdelen is fenomenaal. En achter de schermen maakt de ex-kolonisator, de Verenigde Staten, daar handig gebruik van.
Een zeldzaam lichtpuntje
Het begrip politieke partij is in de Filipijnen nog nauwelijks te vergelijken met onze opvattingen terzake. Een programma is er zelden of nooit en het gaat veeleer om vluchtige allianties waarbij opportunisme altijd een rol speelt. Ter illustratie: op een bepaald moment was de vorige presidente, Gloria Macapagal-Arroyo voorzitster van niet minder dan drie partijen. In de verkiezingen stemt men op individuele kandidaten en hun politieke affiliatie is daarbij van geen tel. Het gaat veeleer om een populariteitspoll.
Een eigenaardigheid van de Filipijnse kieswet geeft echter ook aanleiding tot een klein lichtpuntje. Na de val van de Marcos-dictatuur werd het huis van afgevaardigden hervormd. Naast de volksvertegenwoordigers die in hun kiesdistrict verkozen worden, zou 20% van de 286 zetels nu voorbehouden worden voor nationale partijen. Zij kunnen maximum 3 zetels per partij winnen. Het is in dit systeem dat ook een aantal progressieve partijen meedingen. De bekendste is Bayan Muna ('het volk eerst'), een partij die eind jaren 1990 werd opgericht als zijtak van de koepel van volksorganisaties BAYAN. Bij de eerste deelname aan de verkiezingen in 2001 ging Bayan Muna meteen met 11% van de stemmen aan de haal en werd het de grootste partij in dit systeem. Maar zoals gezegd kreeg de partij daarvoor slechts 3 zetels. Om het maximum van 3 zetels te omzeilen, richtte de volksbeweging sinds 2004 ook enkele andere partijen op zoals Anakpawis ('de werkers', een partij van arbeiders en boeren) en Gabriela Women's Party (een partij die het opneemt voor de belangen van de vrouwen). Kleurrijke figuren als de legendarische boerenleider Rafael Mariano en vakbondsman Crispin Beltran deden via deze weg hun intrede in het huis van afgevaardigden en zorgden ervoor dat ook boeren en arbeiders (de meerderheid van de Filipijnse bevolking) vertegenwoordigd waren. Later kregen ze het gezelschap van volksvertegenwoordigers van progressieve partijen voor leerkrachten en jongeren. Het progressieve blok is sinds 2001 steevast de grootste politieke familie in dit deel van het huis van afgevaardigden. Dankzij een combinatie van debat in het parlement en protest in de straat zijn ze een effectief verlengstuk geworden van de volksbeweging, zonder dat ze veel illusies koesteren over de parlementaire weg naar hervormingen.
Filmsterren, zonen en dochters, en corrupte ex-presidenten
Terug naar de verkiezingen van mei 2013. De belangrijkste strijd werd geleverd in de senaat waar 12 van de 24 zitjes vacant waren. Voor de zittende president, Benigno Aquino (zelf de zoon van ex-presidente Corazon), kwamen deze verkiezingen halfweg zijn ambtstermijn en bijgevolg wilde hij er een populariteitstest van maken. Stel je dus geen ernstig verkiezingsdebat voor over 's lands grote problemen: armoede, grootgrondbezit, corruptie, of de aanhoudende uitbuiting en onderdrukking door de VS en Europa. Het draaide ook nu weer uit op een potsierlijke stoelendans tussen de verschillende politieke families, gekruid met enkele showbizz-'personaliteiten' met twijfelachtige politieke voorkennis. Aangezien politieke partijen zo'n secundaire rol spelen, smeedden zowel de president als de oppositie een coalitie tussen verschillende partijen en onafhankelijke kandidaten. Elk trok met een lijst van 12 kandidaten door het land tijdens de electorale campagne. Uiteindelijk wonnen negen kandidaten van de lijst van de president een zetel tegen slechts drie van de oppositie. Maar de politieke betekenis daarvan is moeilijk in te schatten. De senaatsverkiezingen werden uiteindelijk gewonnen door Grace Poe, de dochter van een immens populaire filmster die onlangs overleed. Haar campagne teerde op het imago van haar vader, die in zijn films dikwijls de held speelde die het opnam voor de armen. Mevrouw Poe heeft echter geen enkele politieke ervaring en woonde tot voor kort in de VS. De top drie kandidaten voor de senaat behoorden trouwens initieel zowel tot de oppositie als de meerderheid. Het is pas toen president Aquino hen gebood om een keuze te maken dat ze voor zijn lijst kozen. Na deze verkiezingen zijn meer dan de helft van de 24 senatoren, zonen en dochters van vroegere senatoren. Onder hen twee broers Estrada en broer-en-zus Cayetano. Een andere senatrice is de echtgenote van een vroegere senator en een van de nieuwbakken senatoren is een neef van de huidige president. Had ik al gezegd dat ook de dochter van de vicepresident nu in de senaat zit? Maar ook op andere niveaus leverden de verkiezingen opmerkelijke resultaten op. De nieuwe burgemeester van de hoofdstad Manilla wordt Joseph ‘Erap’ Estrada, de ex-president die in 2001 door een volksopstand werd afgezet omwille van corruptie. Hij werd na een lang proces veroordeeld voor plundering van de schatkist en mocht nooit meer deelnemen aan de politiek… tot hij in 2007 gratie kreeg van zijn opvolgster Arroyo. Die wordt op haar beurt vervolgd voor verkiezingsfraude, maar won nu toch een zitje in het huis van afgevaardigden. En hoe zou het met Imelda zijn, de weduwe van ex-dicator Marcos? Prima! Ze werd zoals verwacht herkozen in de kamer, terwijl haar zoon op post blijft in de senaat en haar dochter als provinciegouverneur. Hoe slagen ze er toch elke keer in om verkozen te worden? Een mix van geld en geweld is het antwoord. De grootse mediacampagnes kosten handenvol geld. Envelopjes met bankbriefjes en stemadvies doen de ronde. En waar het geld niet helpt, heerst het geweld. Minstens 19 leden van de Ampatuan clan, in de vorige verkiezingscampagne nog verantwoordelijk voor een slachtpartij waarbij 58 doden vielen, wonnen hun lokale verkiezingen. Ook de verdenkingen van fraude zijn nooit ver weg. Hoewel er elektronisch geteld wordt, kwamen de uitslagen slechts tergend traag door, soms met nogal bizarre patronen. Toen de overwinnaars van de senaatsverkiezingen werden uitgeroepen, was bovendien nog maar een kwart van de stemmen geteld!
Progressieve kandidaten
Het progressieve blok van partijen gaat opnieuw met 7 zetels lopen en blijft de grootste politieke familie. Voor de tweede keer nam ook een progressieve kandidaat deel aan de senaatsverkiezingen. Teddy Casiño van Bayan Muna haalde het niet, maar sleepte wel meer dan 4 miljoen stemmen in de wacht (op 31,5 miljoen uitgebrachte stemmen). Het is een indicatie van de steun die de progressieve volksbeweging kent onder de Filippijnse bevolking. Na de verkiezingen zei hij het volgende: “Dit is niet het einde van onze strijd voor verandering ten gunste van de gewone man en vrouw. Er komen nog vele verkiezingscampagnes en bovendien zijn er nog veel andere manieren waarop we het volk kunnen dienen.”
Wim de Ceukelaire werkt voor Geneeskunde voor de Derde Wereld en Johan Demyttenaere werkt voor intal.
Dit artikel verscheen in ons tijdschrift 'VREDE - Tijdschrift voor internationale politiek' Blijf op de hoogte en abonneer u hier!