Nigeria: presidentiële vrijheidsstrijd of terreur; jihad of kruisvaart?

Image
Nigeria: presidentiële vrijheidsstrijd of terreur; jihad of kruisvaart?
Beeld: Heinrich-Böll-Stiftung
Nigeria: presidentiële vrijheidsstrijd of terreur; jihad of kruisvaart?
Artikel
11 minuten

Is het raar dat op het visitekaartje van de kersverse Nigeriaanse president, Muhammadu Buhari, zowel de woorden 'democratie' als 'gerechtvaardigde oorlog' prijken? In Nigeria niet. De nieuwe leider is op 28 maart 2015 democratisch verkozen, en de uittredende president, Goodluck Jonathan, legde zich bij zijn nederlaag neer. Zoveel is duidelijk. En toch, volgens veel Nigerianen waande Buhari zich tijdens de campagne een volkse revolutionaire 'jihad-strijder', terwijl de neoconservatief Jonathan een 'kruistocht' meende te voeren tegen het islamitisch terrorisme. Eén grote conclusie dringt zich op uit onderzoek dat we hierover deden: de (vermeende) aanpak van de presidenten heeft niet alleen historische gronden die de verwevenheid van religie en politiek in Nigeria bepalen, maar creëert vooral een permanente chaos en onveiligheid die christenen en moslims slaags doen raken met elkaar. Hier lonkt de roep van het volk voor minder religie op het politieke toneel.

In januari 2012 protesteerden miljoenen burgers over heel het land vredevol en onder de slogan 'Occupy Nigeria' tegen de verwijdering van een oliesubsidie die ingevoerd was door president Jonathan. Hij was het jaar ervoor in controversiële omstandigheden verkozen met als resultaat bloedige postelectorale onlusten. De protesten tegen Jonathan, zowel de gewelddadige als de geweldloze, zouden de post-linkse islamitische presidentskandidaat Muhammadu Buhari tijdens de verkiezingen van 2015 geen windeieren leggen. Hij versloeg de zittende president met een elan dat door velen als het begin van een democratiseringsgolf wordt ingeschat. Buhari, die al eens staatshoofd van Nigeria was van december 1983 tot augustus 1985 nadat hij aan de macht was gekomen via een militaire staatsgreep, wordt vandaag door velen in Nigeria gezien als 'een bekeerde democraat'. Jonathan wordt dan weer geprezen omdat men van hem en zijn monopoliserende partij niet verwacht had dat ze op vreedzame wijze hun nederlaag zouden aanvaarden.

Democratische lente of niet, verkiezingen in Nigeria vinden doorgaans plaats in een context van geweld en vaak leidt de rol van religie in de politiek tot heel wat conflict. Tijdens de stembusgang van maart 2015 was dat niet anders. In de perceptie van het Nigeriaanse volk zijn het Jonathan en Buhari zelf die -net zoals de meeste van hun presidentiële voorgangers- deze situatie creëren of provoceren. De politiek maakt gebruik van de religieuze ferventheid van de bevolking als een polariserende factor, waardoor moslims en christenen tegenover elkaar komen te staan.

Buhari: gerechtvaardigde oorlog of jihad

In aansluiting bij het volksprotest van 2011-2012 staken een aantal politici in 2013 de koppen samen en richtten het 'All Progressives Congress' (APC) op, een coalitie van verschillende kleinere post-linkse partijen. Met Muhammadu Buhari (°1942) leverde het APC onmiddellijk het nieuwe staatshoofd. Voor het eerst in de Nigeriaanse geschiedenis werd een zittende president democratisch weggestemd. Buhari en het APC stelden hun overwinning voor als 'het collectief van de verandering', of een revolutie tegen alle vormen van corruptie. De dag na de verkiezingsuitslag omschreef een internaut het gevoel van verwondering dat overheerste bij deze overwinning: "Net wij in Nigeria oordeelden al vlug dat een Arabische lente zich niet kon voordoen in ons land, omdat we niet bereid zouden zijn er ons leven voor te riskeren. Wat we toen, in 2011, niet beseften, was de kracht die we hadden van een collectief, vrij en fair medium waarmee we onze macht konden uitdrukken."

Buhari gaf zich tijdens de verkiezingen van 2011 (toen nog als kandidaat voor de 'Congress for Progressive Change') en 2015 uit als een echte revolutionair die niet geïntimideerd is door de geweldfactor die de Nigeriaanse politiek domineert. In zekere zin toonde hij zich sterker dan veel gewone burgers die onder druk van de bedreiging van geweld al vlug de moed zouden opgeven om voor een doorgedreven verzet te gaan. Uit eigen onderzoek, uitgevoerd kort na de bloedige electorale protesten van 2011, leerden we dat de Nigerianen toen niet geloofden in de mogelijkheid van een democratische lente. Ze opperden dat er bij elke dreiging tot een drastische democratische revolutie, leiders zouden opstaan die het volk tegen elkaar zouden opzetten en verdeeldheid zouden zaaien, om zo het land onbestuurbaar te maken. Maar Buhari zelf was verbeten en in de aanloop naar de recente verkiezingen spoorde hij de Nigerianen eens te meer aan om niet langer toe te staan dat Jonathans Democratische Partij voor het Volk (PDP) -die al 16 jaar aan de macht was- op frauduleuze wijze de overwinning uit handen zou nemen van de oppositie. Hij was duidelijk in zijn argumenten: als het volk naar de wapens grijpt -en die worden bij elke verkiezing 'preventief' aangevoerd door elk van de rivaliserende partijen- dan zou dit volgens hem te vergelijken zijn met de burgeroorlog die in de jaren 1990 uitbrak in Algerije als rechtstreeks gevolg van electorale fraude.

Buhari moet natuurlijk wel geweten hebben dat de moslims in het noorden van Nigeria al sinds 2006 opriepen tot een opstand die ze in eigen kringen als een jihad naar voor schoven. Hij aanvaardde in zekere zin hun pleitbezorger te zijn. Anderzijds heeft hij wel altijd duidelijk gesteld dat hij niet oproept tot gewapend verzet. Hij wilde het protest van de bevolking kanaliseren tot een geweldloze beweging. In 2006 waren we zelf in de noordelijke regio en de spanning was er wel degelijk te snijden. Maar de gemoederen werden bedaard door imams nadat de regerende PDP in de verkiezingen van 2007 een moslimpresident aan de macht bracht: Umaru Yar'Adua (°1951). De afname van de onrust betekende slechts een uitstel, want de oppositie, zowel moslims als christenen, geloofde dat de zieke Yar'Adua nog voor het einde van zijn termijn zou overlijden en dat vice-president, Goodluck Jonathan, de macht zou overnemen. En zo geschiedde ook. De ongelukkige president overleed op 5 mei 2010, nadat hij in november 2009 al van het politieke toneel verdwenen was om zich te laten behandelen in Saoedi-Arabië en in februari 2010 definitief zijn functie neergelegd had. In Nigeria wordt het hoogste ambt traditioneel afwisselend aan een moslim (uit het noorden) en een christen (uit het zuiden) gegeven. De islamitische termijn van president Yar'Adua werd echter ingeperkt door de christelijke Goodluck Jonathan. Na de verkiezingsnederlaag van Buhari in 2011 en de verlenging van Jonathans 'gestolen' macht, was voor velen de maat vol. Er werd naar de wapens gegrepen. De onlusten waren kortstondig en bloedig, maar werden opgeslorpt in een opflakkering van het zogenaamde Boko Haram-jihadisme, dat tot aan de verkiezingen van 2015 grote delen van het noorden in een grip van terreur hield. Voornamelijk in de ogen van Buhari's christelijke tegenstanders had het voormalige dictatoriale staatshoofd zijn zinnen gezet op de verdere islamisering van het land. Dat ligt volgens hen in de lijn der verwachtingen nadat Buhari Nigeria 30 jaar geleden introduceerde bij de Organisatie van de Islamitische Samenwerking (OIS). "Buhari heeft connecties met de Boko Haram-jihadisten", zeggen ze bijvoorbeeld.

De fanatiek christelijke oppositie gelooft niet dat jihad en gerechtvaardigde oorlog synoniem kunnen zijn, ongeacht of het om een gewapende of geweldloze strijd gaat. Zij vinden het een fanatisme dat de moslims in het noorden eisen dat de regerende partij de presidentiële positie alternerend aan een christen en een moslim geeft. Sinds de terugkeer van de democratie in 1999 hebben de radicale christenen er alles aan gedaan om 14 jaar lang een christen aan de macht te houden. Als het van hen zou afhangen wordt een moslim nooit meer het staatshoofd van Nigeria.

Jonathan: MEND of Boko Haram

De uittredende president Goodluck Jonathan (°1957) heeft geen al te beste reputatie wat het gebruik van politiek geweld betreft. Tussen 2009 en 2015 zette de PDP-regering van Jonathan onproductief geweld in tegen Boko Haram-rebellen, wat disproportioneel veel burgerslachtoffers opleverde. Het resultaat was dat de jihadi's alleen maar groeiden in aantal en verder radicaliseerden. Dit proces was meermaals vast te stellen na gewelddadige aanvallen op cellen van de groep, die in 2009 zelf niet eens zo militant was. In de nasleep van Jonathans 'christelijke' presidentiële overwinning van april 2011, die in het noorden als ronduit frauduleus en dus als een vorm van politiek geweld beschouwd werd, sloegen de jihadisten vanaf 2011 zelf massaal aan het moorden. We moeten Boko Haram dan ook zien als een verzameling losse groepjes van moslimradicalen die best heel gevaarlijk kunnen worden eens ze hun belangen als hopeloos politiek onderdrukt beschouwen en vooral van zodra ze met grof geschut worden belegerd. Dit mechanisme is goed gekend in het radicaliseringsonderzoek.

De escalerende geweldcontext gaf Jonathan de mogelijkheid om de initieel aangevatte weg van de dialoog links te laten liggen en om de aanvallen, die door velen als repressief beschouwd werden, op te drijven. Het gaf hem bovenal de kans om te speculeren op een uitstel van de verkiezingen van 2015 of op z'n minst om de stembusgang als onveilig te verklaren in de geaffecteerde noordoostelijke regio waar Buhari sterk staat. Moslims in het noorden ervoeren Jonathans aanpak als een uitdrukking van het wijdverspreide christelijke geloof in Nigeria dat hun islam achterlijk is en geen democratie verdient.

Een ander epicentrum van Jonathans politiek van geweld ligt in de zogenaamde Zuid-Zuid-regio, een overwegend christelijke regio, waar de rebellenleiders van de zo goed als ontmantelde MEND verklaarden dat ze opnieuw de wapens zouden opnemen en het land onbestuurbaar zouden maken indien Jonathan zou verliezen. De 'Movement for the Emancipation of the Niger Delta' (MEND) was vooral actief in de jaren 1990 en 2000 als een collectief van gewapend verzet tegen de plunderende aanwezigheid in de Nigerdelta van buitenlandse oliemagnaten, met wie de Nigeriaanse leiders maar al te graag samenwerken zonder de plaatselijke bevolking uit de groeiende verpaupering te redden. Tijdens de afgelopen electorale campagne gaven de voormalige, 'bekeerde' MEND opstandelingen aan niet te geloven dat Buhari de belangen van de honderden etnische minderheidsgroepen in de Nigerdelta zou verdedigen. Ze verklaarden ook dat Goodluck Jonathan de electorale strijd enkel door fraude kon verliezen. (Buhari beweerde daarentegen dat Jonathan alleen maar kon winnen mits electorale fraude). Een van die gewezen MEND-'generaals', Reuben Wilson, staat vandaag aan het hoofd van zijn eigen kerk. Hij verwees in de aanloop naar de verkiezingen meermaals naar de dreiging van het gewapend islamisme in het noorden van Nigeria. Wie de voorbije verkiezingen van dichtbij heeft gevolgd, moet wel gemerkt hebben dat dit soort van verwijzingen in de mond van de christelijke religieuze leiders uit Zuid-Nigeria, al gauw een anti-moslim karakter kregen. Ook niet-paramilitaire predikanten riepen op tot gewelddadig verzet tegen de dreiging van het jihad-islamisme, dat volgens hen onlosmakelijk verbonden is met de moslims uit het noorden van het land. David Oyedepo, de oppermachtige oprichter en bisschop van de 'Living Faith Church', die miljoenen leden telt in Nigeria, is een van de opvallendste religieuze stemmen die de oorlogszuchtige toer op ging tijdens de aanloop naar de verkiezingen. Hij riep de leden van zijn kerk zelfs op om Boko Haram-aanhangers te doden. Zijn scherpe oproep was een reactie in een context waarin kerkleiders in het noorden -ook van zijn eigen christengemeenschap- omgebracht werden door Boko Haram-militanten. Oyedepo kon het echter niet nalaten om alle moslims in het noorden, samen met hun politici, te bestempelen als de eigenlijke jihadisten.

Jonathan liet zowel de MEND-vrijheidsstrijders als de christelijke predikanten vrijuit spreken, maar verklaarde ook wel dat zijn verlies geen bloedvergieten waard was. Ondertussen werd zijn campagne gevoed door bisschop Oyedepo die Jonathan regelmatig op het podium liet verschijnen tijdens zijn religieuze bijeenkomsten, waar naar verluidt soms tot twee miljoen mensen op afkomen.

Nigerianen die gekant zijn tegen de PDP, hebben hun eigen kijk op de steun van de MEND-leiders en 'de christelijke kruisvaarders' aan Jonathan. Het is hen niet ontgaan dat de PDP-regering er in het bloedige 'anti-Boko-Haram-jaar' 2009 in geslaagd is om het gros van de MEND-leiders -Jonathans streekgenoten- met forse uitbetalingen aan zich te binden. Zo werd een rebellie van naar schatting 30.000 manschappen zo goed als volledig ontmanteld. Dit alles gebeurde zonder dat de verpauperde bevolking in de Niger Delta (Zuid Nigeria) bevrijd werd van de petroleumbezetting en –plundering, terwijl dit laatste toch altijd de inzet geweest is van de MEND. Uiteraard hebben niet alle MEND-groepen in 2009 de wapens neergelegd. Met de overwinning van Buhari valt ook af te wachten hoe deze regio zal evolueren wat spanningen en gewapend verzet betreft.

Het volk wil meer dan vrede

Ongeacht of de dreigingen van een 'christelijke rebellie/kruisvaart' tegen een 'islamitische jihad' werkelijkheid worden, zij voeden het 100-jarige sentiment dat leeft onder moslims (vooral in het noorden) dat het christendom in Nigeria geïntroduceerd werd in het begin van de 20ste eeuw als een aanhangsel van het westerse koloniale anti-moslimgeweld, dat zich uitdrukte in gewapende, politieke, economische en culturele repressie. In de ogen van deze moslims is het christendom in Nigeria de volkse kracht die deze 'islamofobe politiek' verder zal zetten in de 21ste eeuw. Christenen zien de moslims in het noorden dan weer als het product van de 19de eeuwse jihad, die van de regio een heuse islamitische staat maakte en als doel had om enkel de religiositeit van de zogenaamde 'zuivere moslims' te tolereren. Religie wordt veelvuldig aangewend door politieke leiders in de electorale strijd. Er zijn heel wat Nigerianen die met lede ogen toekijken hoe religie een te grote rol blijft spelen in de politiek.

Maar tijdens de recente verkiezingen bleek dat het volk toch niet voldoende geïntimideerd was door de bedreigingen van christelijke militaristen in het zuiden of Boko Haram-aanslagen in het noorden, om het te beletten op straat te komen en te gaan stemmen. Het geweld van de afgelopen jaren heeft wel gezorgd voor het overheersende sentiment dat Jonathan er als president niet in geslaagd is om de veiligheid te garanderen. Op 28 maart 2015 viel het doek dan ook voor hem en de PDP. Jonathan had de stembusgang die normaal op 14 februari zou doorgaan al uitgesteld vanwege het geweld van Boko Haram. De oppositie stelde dat Jonathans last-minute inspanningen om de jihad-rebellen terug te drijven een laatste poging waren om zijn populariteit in het noorden op te krikken. Het mocht niet baten. Het volk gaf een sterk mandaat aan Buhari en het APC om de fakkel van de PDP over te nemen en het land opnieuw op de weg van vrede en ontwikkeling te zetten. De nieuwe leider wordt vooral geprezen vanwege zijn reputatie dat hij alle vormen van corruptie met harde hand aanpakt. En dit zou de hand zijn die het weggezonken Nigeria maar al te goed kan gebruiken. Niettemin zit de spanning er goed in. Miljoenen Nigerianen zijn euforisch, maar wachten tegelijkertijd met een ongerust hart af wat er nog komen zal. Want wie zal zich in de komende jaren als terrorist ontpoppen en wie als vrijheidsstrijder?

Thierry Limpens werkt aan een doctoraat in de politieke wetenschappen aan de Ugent. Tussen 2005 en 2007 verbleef hij in Nigeria.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.


Source URL: https://vrede.be/nieuws/nigeria-presidentiele-vrijheidsstrijd-terreur-jihad-kruisvaart