De komende regering zal een besluit moeten treffen over de vervanging van de Belgische F-16 gevechtsvliegtuigen.
Over enkele jaren (periode 2023-2028) zullen deze gevechtsvliegtuigen hun maximum aantal vlieguren hebben bereikt. Hier alvast de antwoorden op een aantal belangrijke vragen.
Wil de bevolking nieuwe gevechtsvliegtuigen?
Hoewel er nog geen echt debat is gevoerd over de aanschaf van nieuwe gevechtsvliegtuigen is uit een peiling van de Universiteit Antwerpen gebleken dat de bevolking daar niet warm voor loopt.
Slechts een op vier van de bevraagde Belgen wil dat ons land nieuwe gevechtsvliegtuigen aankoopt, tegenover bijna de helft die tegen is. Dat betekent dat de groep van de tegenstanders dubbel zo groot is als de groep van voorstanders. Een kwart van de bevraagden heeft geen mening, wat er op kan wijzen dat er voor velen nog onvoldoende informatie voorhanden is om zich uit te spreken.
Er is ook gepolst naar de keuze van de bevolking binnen de Vlaamse politieke partijen. Daaruit blijkt dat binnen elke partij de groep die geen voorstander is van de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen telkens duidelijk het grootst is.
Hebben we de middelen om nieuwe gevechtsvliegtuigen aan te schaffen?
Er zijn weinig gegevens bekend over de juiste kostprijs van nieuwe gevechtsvliegtuigen. Nederland heeft beslist om 37 F35-gevechtsvliegtuigen aan te kopen, waarmee een bedrag van 4,5 miljard euro is gemoeid. Nederland zit mee in het programma wat de stukprijs goedkoper maakt. Daarnaast heeft de Nederlandse rekenkamer de exploitatiekosten op 7,5 miljoen euro per stuk berekend. Minister van Defensie Pieter De Crem heeft zijn voorkeur voor 40 F-35 gevechtsvliegtuigen uitgesproken. Dat kan bij extrapolatie op basis van het Nederlandse dossier gemakkelijk tot een kostprijs van 6 miljard euro oplopen. Daar komt bij dat defensie reeds in een programma zit voor de aankoop van 7 A400M transportvliegtuigen (een miljard euro, nog te betalen) en wil investeren in de mijnbestrijdingscapaciteit (MCM) en twee nieuwe fregatten. Volgens de gouverneur van de Belgische Nationale Bank moet België de komende vier jaar nog 14 miljard euro besparingen realiseren, vooral op de overheidsuitgaven. Een miljardenuitgave voor nieuwe gevechtsvliegtuigen in het licht van deze budgettaire inspanningen en de sociale en milieunoden is bijgevolg compleet onverantwoord.
Vallen er economische compensaties te verwachten zodat een deel van de investeringen worden terugverdiend?
Er zijn tot nu toe geen grondige, onafhankelijke studies gemaakt over de economische return, voornamelijk gemeten in het aantal jobs dat gecreëerd wordt en de productie en verkoop van onderdelen. Daarnaast zijn er ook indirecte compensaties zoals de ontwikkeling van de luchtvaartsector, technologietransfer, het onderhoud van de toestellen, e.d. Volgens een advies van het Vlaams Vredesinstituut (gepubliceerd op 2 juni 2014) kan de eventuele economische return voor de aankoop van nieuwe jachtvliegtuigen niet ingeschat worden op basis van een eenvoudige vergelijking met vroegere compensatieregelingen voor de aankoop van de F-16's. België besliste in tegenstelling tot Nederland om niet te participeren aan de ontwikkeling van de F-35 gevechtsvliegtuigen. Belgische bedrijven kunnen in het huidige dossier dus quasi geen aanspraak meer maken op directe industriële participatie. De overheid kan ook alleen maar kiezen tussen de kant-en-klare jachtvliegtuigen van de verschillende constructeurs. Onderhandelingen met deze producenten over mogelijke compensatieregelingen zullen zich dus vooral concentreren op indirecte compensaties. Tot slot is het belangrijk om het onderscheid te maken tussen de economische return voor bedrijven en de economische return voor de maatschappij in het algemeen. Als er sprake is return on investment dan is het niet noodzakelijk zo dat het grootste deel daarvan naar de overheid gaat.
Gevechtsvliegtuigen ondersteunen de militaire interventiecapaciteit. Vormt dat een bijdrage aan vrede en stabiliteit?
In de strategische concepten van de NAVO, de Europese Unie en België zijn de meeste dreigingen, zoals energietoevoer, de ongeljke verdeling van de welvaart, de gevolgen van de klimaatswijziging, waterschaarste enz. niet-militair van natuur. Een militair antwoord is weinig zinvol, onproductief enzelfs gevaarlijk. Aan militaire interventies en het gebruik van gevechtsvliegtuigen daarin zijn er grote nadelen verbonden. Grote interventies zoals in Afghanistan (Sovjet-Unie), Somalië (VS), Kosovo (Navo), Afghanistan (VS/Navo), Irak (VS), Libië (NAVO) zijn in humanitair opzicht rampzalig gebleken. Ten eerste. De militaire interventies in de meeste van die landen hebben bijgedragen tot jarenlange instabiliteit. Ten tweede. Militair interveniëren maakt de gewapende partijen in een conflict sterker ten koste van de geweldloze politieke krachten, zoals we hebben kunnen zien in Kosovo en Libië. Achteraf blijkt dat deze gewapende groepen het recht in eigen hand durven nemen en niet gemakkelijk meer te ontwapenen zijn. Ten derde. Elke militaire tussenkomst zet andere potentiële doelwitten aan om zich extra te bewapenen om een aanvaller af te schrikken en desnoods een aanval af te slaan. Op die manier is elke nieuwe interventie onbedoeld een stimulans voor een bewapeningswedloop. Ten vierde zijn militaire interventies erg kostelijke aangelegenheden. De oorlogen in Irak en Afghanistan hebben samen tussen de 4 tot 6 biljoen dollar gekost.
Moeten de nieuwe gevechtsvliegtuigen ook de nucleaire taken van België verder opnemen?
De stationnering van Amerikaanse kernwapens in België is een schending van het Non-proliferatieverdrag. Ondanks die schending blijft België, naast Nederland, Duitsland, Italië en Turkije, partner in het kernwapenprogramma van de Verenigde Staten, ingebed in de visie van de NAVO. Volgens het strategisch concept van de NAVO vormen kernwapens immers een hoeksteen van de defensie van het bondgenootschap. In het kader van deze nucleaire 'sharing' transporteren de Belgische F-16s de B61-kernbommen, die in Kleine Brogel liggen. De Amerikaanse regering heeft beslist om deze kernbommen – die ook in een de hoger genoemde landen liggen – te moderniseren
– een upgrade die 10 miljard dollar kost. De nieuwe B61 krijgt een staartstuk mee waardoor het een nucleaire precisiebom wordt. De eerste bommen van dit nieuwe type zouden in 2019 of 2020 ons land binnengevlogen worden. In eerste instantie komt enkel de F-35 in aanmerking om de F-16 te vervangen. In theorie kunnen ook de andere toestellen aangepast worden om de B61 kernbom te vervoeren, maar die aanpassingen zijn peperduur en op dit moment ook niet voorzien. Dit verklaart wellicht waarom minister van Defensie De Crem zijn voorkeur voor de F-35 heeft uitgesproken. De vredesbeweging verzet zich al jaren tegen de aanwezigheid van kernbommen in België, maar ook in de wereld. Kernwapens vormen een schending van het internationaal recht en kunnen onoverzichtelijke humanitaire rampen veroorzaken.
Betekent het niet aanschaffen van nieuwe gevechtsvliegtuigen dat België geen bijdrage kan leveren aan de internationale vrede en veiligheid?
Op basis van de recente voorbeelden is het twijfelachtig dat het inzetten van nieuwe gevechtsvliegtuigen überhaupt een bijdrage kunnen leveren aan de internationale vrede en veiligheid. Bovendien kunnen de middelen voor de aanschaf ervan veel efficiënter worden ingezet door extra te investeren in ontwapeningsopdrachten na een vredesakkoord, opruimen van landmijnen of een niet-militair veiligheidsbeleid en zo tal van mensenlevens redden. Zo is er een chronisch gebrek aan middelen voor de opvang van vluchtelingen in de buurlanden van conflictgebieden. De onveiligheid als gevolg van klimaatswijzigingen kan doeltreffender aangepakt worden door te investeren in alternatieve energiebronnen. België zou ook een grote bijdrage kunnen leveren om de millenniumdoelstellingen te helpen realiseren, zoals het wegwerken van armoede en honger, ziektes zoals malaria, enz. In eigen land kan met de kostprijs van nieuwe gevechtsvliegtuigen bijvoorbeeld de hele woonproblematiek worden aangepakt.
Genoeg redenen om werk te maken van een groot maatschappelijk debat over de wijze waarop België zich het best – volgens kosten-baten – voor de grote veiligheidsuitdagingen uitrust. Er is nood aan een alomvattend en integraal veiligheidsbeleid dat niet langer focust op militaire inspanningen.
CNAPD, Pax Christi Vlaanderen, Vrede en Vredesactie hebben de handen in elkaar geslagen om zich te verzetten tegen de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen