De toestand in Oekraïne is zeer ontvlambaar en kan snel afglijden naar een burgeroorlog. Nuchtere verslaggeving kan bijdragen tot een beter begrip van de wederzijdse standpunten en tot een vreedzame compromisoplossing. Dat is niet wat op dit ogenblik gebeurt.
Dat objectiviteit en neutraliteit ruim interpreteerbare begrippen zijn, blijkt uit de verslaggeving over Oekraïne. Een overzicht van wat de voorbije weken circuleerde als berichtgeving geeft een idee hoe die begrippen in werkelijkheid ingevuld worden.
'Uitwijzingsbevel voor joodse Oekraïners'
Op 18 april was er heel even verontwaardiging over een bevel tot verplichte registratie van alle joodse Oekraïners door de lokale overheid van de stad Donetsk, in het 'pro-Russische' oosten van Oekraïne. Die bevelen waren uitgehangen aan de muren van een synagoge in de stad. Wie zich niet registreerde, riskeerde een uitwijzing.
Een en ander werd door de lokale overheid bijna onmiddellijk weerlegd als een 'ernstige provocatie' en een 'vervalsing'. De lokale joodse gemeenschap bevestigde dat.
Dat belette de media hier niet om dit als een feit weer te geven. Daarin volgden ze president Obama, Susan Rice, zijn veiligheidsadviseur, en John Kerry, zijn minister van Buitenlandse Zaken, die hun verontwaardiging lieten blijken en de lokale overheid veroordeelden. Die lokale autoriteit had nochtans bijna onmiddellijk verklaard dat het document een vervalsing was.
Ontkennen dat de huidige regering in Kiev fascistische elementen heeft benoemd op de twee hoogste functies in het veiligheidsapparaat kan niet meer (zie 'Wie is wie in de nieuwe regering van Oekraïne'). Met de berichtgeving over dit antisemitisch traktaat wordt wel bereikt dat de publieke opinie hier vindt dat de protesten in het oosten minstens even verdacht zijn op dat vlak.
Premies voor inlichtingen
Wat later circuleerde een bericht dat de overheid in Kiev enorme bedragen uitloofde aan personen die informatie konden verschaffen voor het ontmaskeren en aanhouden van leden van de Russische veiligheids- en inlichtingendiensten. Tot nu heeft dat niet veel opgeleverd.
Men moet er inderdaad van uitgaan dat er Russische agenten aanwezig zijn in het oosten van Oekraïne. Het omgekeerde zou verbazen. Eerst en vooral heeft Rusland sowieso altijd geheime agenten in zijn buurlanden voor het verzamelen van inlichtingen. Dat zijn slechts voor een deel Russische staatsburgers. Net als de meeste grootmachten streeft Rusland ernaar zoveel mogelijk 'lokale' agenten in te zetten. Die bevinden zich echter niet alleen in het oosten, maar in het hele land.
Net zo goed mag je er van uitgaan dat Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk en de VS al jarenlang hun eigen mensen ter plaatse hebben, zowel in het oosten als het westen van Oekraïne. Bovendien mag je ervan uitgaan dat er inderdaad een aantal Russische extremistische nationalisten aan het stoken zijn in het oosten van Oekraïne.
Of die steun krijgen van Russische agenten is zeer twijfelachtig. Eerder kunnen ze zelf onderwerp van onderzoek zijn door Russische agenten ter plaatse, al was het maar omdat dergelijke extremisten zelden goed doordachte acties in elkaar steken.
Volgens andere berichten in de media zijn er verdacht veel personen onder de bezetters van overheidsgebouwen die Oekraïens spreken 'met een Russisch accent'. In Rusland zelf is de kennis van Oekraïens - ook al zijn beide talen meer verwant dan pakweg Nederlands en Duits - zo goed als onbestaande. Alleen mensen met een lange band met Oekraïne - onder wie dus Russische agenten - spreken en verstaan de taal. Hun accent is echter hetzelfde als dat van etnisch-Russische Oekraïners. Het spreken van Oekraïens met een Russisch accent is met andere woorden geen bewijs in een of andere zin.
Ultieme bewijzen van Russische inmenging
Op 20 april bleken dan toch de bewijzen van rechtstreekse inmenging geleverd. De New York Times (NYT) pakte uit met een serie foto's die moesten aantonen dat Russische extremisten de dienst uitmaken bij de protesten in het oosten van Oekraïne. Het bericht werd de dag erop zonder nuancering overgenomen door Belgische media. Nauwelijks enkele dagen later zag de NYT zich verplicht een rechtzetting te plaatsen. De foto's bleken te dateren van voor de crisis en in andere landen getrokken te zijn.
Journalist Chris Hedges verbaast zich hier niet over in een interview op Russia Today van 29 april 2014. Hedges was buitenlandcorrespondent voor de NYT in El Salvador en Nicaragua, Bosnia en Israël-Palestina. Hij zag daar dezelfde selectieve filtering van het nieuws dat hij bracht. “Het is de taak van een vrije pers om de zelfbedienende propaganda van de machthebbers uit te dagen, toch van een echte vrije pers. Ongelukkig genoeg zijn de media in de VS zeer zielig geworden, eigenlijk staan ze ten dienste van de macht.”
“Wat nu in Oekraïne gebeurt, is routine. Zo wordt het spel altijd gespeeld. Herinner je de aanloop naar de oorlog tegen Irak. Het Witte Huis 'lekte' zaken naar de NYT en daarna citeerden ze de NYT als bron en autoriteit. Het verhaal dat nu over Oekraïne wordt verteld is daar ook een goed voorbeeld van. Het is niet eens een geïsoleerd voorbeeld.”
De OVSE
Er werd bij de berichten over de betreffende foto's vermeld dat de Oekraïense autoriteiten (dit wil zeggen, de regering in Kiev) dit 'bewijsmateriaal' zou overhandigen aan de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), een organisatie met 57 lidstaten.
Deze organisatie is niet altijd politiek neutraal in zijn keuze van te onderzoeken conflicten, maar staat wel bekend voor zijn ernstige onderzoeken. De rapporten van de OVSE komen echter zoveel weken of maanden later en krijgen zelden of nooit dezelfde aandacht als de feiten zelf, nog meer als die rapporten de teneur van de oorspronkelijke berichtgeving tegenspreken.
De OVSE heeft onderzoeks- en observatiemissies geleid in alle landen van ex-Joegoslavië, in Armenië en Azerbeidzjan en in zowat alle Centraal-Aziatische ex-Sovjetrepublieken, ook in Oekraïne. Er is al jaren een vaste missie gevestigd in Kiev. De organisatie kan dus bogen op een ruime ervaring ter plaatse. Deze missies, dikwijls met deelneming van waarnemers van de tegenpartij, komen steeds tot stand nadat wederzijds erkende akkoorden zijn onderhandeld. Die akkoorden omvatten altijd zeer gedetailleerde veiligheidsgaranties voor de deelnemers.
OVSE-waarnemers en 'OVSE'-waarnemers
Op dit ogenblik is er heel wat te doen rond de gijzeling van een groep personen die in alle berichtgeving 'OVSE-waarnemers' worden genoemd. Nochtans maakt de OVSE zelf duidelijk op zijn website dat het hier niet om een OVSE-delegatie gaat. Meer nog, de organisatie meldt dat de eigen missies veilig en wel zijn en nergens worden bedreigd of gehinderd (zie dit OSCE-twitterbericht van 25 april om 7.35 pm in het midden van het artikel: 1/4 Comms with military observers in Donetsk region lost.Team not OSCE monitors but sent by States under Vienna Doc on military transparency). Het betrokken team bestaat niet uit OVSE-waarnemers.
De betreffende groep van acht buitenlandse militairen (4 Duitsers, 1 Tsjech, 1 Zweed, 1 Deen en 1 Pool) en vier Oekraïense militairen zijn naar het oosten afgereisd op basis van een afspraak tussen de Oekraïense regering met Duitsland. Die afspraak is gemaakt in toepassing van het akkoord met de titel Vienna Document 2011 in Confidence and Security Building Measures. Dat akkoord is door de OVSE-landen gesloten in Wenen in 2011.
Het laat lidstaten van de OVSE toe om wederzijds maatregelen te nemen om het wederzijds vertrouwen te vergroten. Dat kan onder meer door militaire waarnemers naar elkaars grondgebied te sturen. Die waarnemers kunnen staatsburgers van andere lidstaten zijn. De regering in Kiev heeft nu een dergelijke missie toegelaten. Deze delegatie is dus geen door de OVSE zelf samengestelde delegatie.
Dat wordt ook hier en daar toegegeven. In een artikel op de VRT-website van deredactie.be van zaterdag 26 april onder de titel 'OVSE-delegatie naar Oost-Oekraïne' staat te lezen: “Overigens gaat het in strikte zin niet om waarnemers van de OVSE zelf, maar om waarnemers verzonden door de lidstaten volgens een OVSE-overeenkomst over militaire transparantie". Cruciale informatie wordt zo verwezen naar de kleine lettertjes. Bovendien schrijft de VRT in zijn Oekraïne-dossier een artikel over de vrijlating van één van de betrokken militairen onder de titel: 'Ontvoerders laten een OVSE-waarnemer vrij in Oekraïne'.
Het gaat hier echter om militairen in actieve dienst, die allen voor de militaire inlichtingendiensten van hun land werken. De vier Duitse deelnemers werken op de basis Geilenkirchen waar de Amerikaanse AWACS-radarvliegtuigen gestationeerd zijn (de omgebouwde Boeing 707-toestellen met een enorme roterende radarschotel boven op het toestel). Het zijn met andere woorden militairen die een mogelijke militaire interventie voorbereiden, ten bate van de regering in Kiev.
Verwarring
Los van de discussie ten gronde over wie nu gelijk heeft in het interne Oekraïense conflict, is dit geen correcte toepassing van dit OVSE-akkoord. Dit akkoord is immers bedoeld om vertrouwen te scheppen tussen twee of meer landen. Kiev heeft hierover immers geen akkoord gesloten met de andere partij, Rusland, maar met een derde land, Duitsland (allemaal lid van de OVSE).
Dat praat daarom deze gijzeling door ongeregelde milities niet goed, maar plaatst hun aanwezigheid in het oosten van Oekraïne en het feit dat net zij worden gegijzeld en niet de echte OVSE-waarnemers wel in een ander daglicht. Men kan er immers niet naast kijken dat de echte OVSE-missies in het oosten van Oekraïne ongemoeid worden gelaten. De OVSE is al jaren aanwezig in Oekraïne en dus geen onbekende organisatie voor de plaatselijke bevolking. De nieuwe deelnemers aan de echte OVSE-zendingen zijn er dan ook zeer gerust in, dat zij niet zullen worden gegijzeld.
Wat hier zorgen baart, is dat de NAVO waarschijnlijk de schijn van een OVSE-missie heeft gebruikt. Er is nog geen bevestiging maar waarschijnlijk reden ze met wagens met OSCE-insignia (OVSE in het Engels) op de deuren.
De verwarring in de media wordt nog versterkt door het feit dat het net de OVSE is die - als enige multilaterale en lokaal bekende organisatie - nu onderhandelt om hen vrij te krijgen. De aarzeling van de OVSE om meer openlijk te benadrukken dat het hier niet om eigen waarnemers gaat, riskeert de toekomstige ontplooiing van de organisatie te compromitteren. Dat zou zeer jammer zijn, want de organisatie heeft jarenlang zeer goed werk verricht in Oekraïne, lang voor de recente crisis.
Ondertussen beginnen berichten te circuleren dat de gijzelaars zullen worden ingezet als menselijk schild. De gijzelnemers hebben echter alleen verklaard hen vrij te laten in ruil voor door de regering in Kiev gevangengenomen medestanders.
Bovendien is de vrijlating van de gevangenen in Kiev een onderdeel van het akkoord dat in Genève werd afgesproken en door Kiev nog steeds niet werd uitgevoerd (net zomin als de ontruiming van overheidsgebouwen in het westen van Oekraïne).
Aanslag op burgemeester Kharkov
Met de aanslag op de burgemeester van Kharkov, de tweede grootste stad van Oekraïne, wordt het risico op een gewelddadige escalatie nog groter. Burgemeester Kernes stond aanvankelijk aan de kant van de pro-Russische tegenbetogers, maar speelde recent een bemiddelende rol. De protesten waren in zijn stad ook min of meer beperkt gebleven. Het is nog onduidelijk welk kamp in het conflict hier het meest mee gebaat zou zijn, in ieder geval niet de gematigde stemmen aan beide zijden, die willen aansturen op een vreedzaam onderhandeld compromis.
De in de media steeds weer gebruikte typering van de protesten als 'pro-Russisch' is problematisch (waarbij wordt gesuggereerd dat dit staat voor 'aanhechting bij Rusland'). Uit zowat alle onderzoeken en peilingen blijkt immers dat de betogers handelen uit onmin met de huidige regering in Kiev en vooral meer rechten en autonomie willen voor de etnisch-Russische Oekraïners. Slechts een zeer kleine minderheid is voorstander van een aanhechting bij Rusland.
Door deze protesten systematisch als 'pro-Russisch' voor te stellen, wordt de schijn gewekt dat ze niet representatief zijn voor de onvrede die leeft in het oosten (en in mindere mate in het zuiden). Er wordt ook regelmatig op gewezen dat de meeste oostelijke Oekraïners afzijdig blijven bij de protesten.
De Krim, een gedane zaak?
Er is één aspect dat door de VS, de EU en de media niet meer wordt aangeraakt, net datgene waar ze het meest internationaal rechterlijke argumenten hebben om op te treden. De annexatie van de Krim door Rusland wordt als een voldongen feit aanzien.
Nochtans is het net daar dat de regering van Kiev de meeste solide argumenten heeft om een beroep te doen op een internationale interventie. Het referendum werd niet in aanvaardbare omstandigheden uitgevoerd. Het werd veel te snel, zonder degelijke voorbereiding georganiseerd. De vraagstelling liet geen echte keuze. Andere stemmen dan de voorstanders van onafhankelijkheid en aanhechting bij Rusland konden en durfden geen campagne voeren.
Oekraïne is opgedeeld in provincies, die ondergeschikt zijn aan het centrale bestuur. Alleen de Krim was een 'deelrepubliek' met eigen bevoegdheden, een eigen regering, een eigen parlement. Een referendum over onafhankelijkheid (niet over aanhechting bij Rusland) kon volgens de Oekraïense grondwet. De voorziene procedures werden echter niet gerespecteerd. Het mag met andere woorden verbazen dat de EU en de VS in het dossier waar ze de meest degelijke argumenten voor interventie hebben, niets meer doen.
De slachtpartij van Maidan
Er wordt ondertussen nog nauwelijks aandacht besteed aan de slachtpartij op het Maidanplein die geleid heeft tot de val van president Janoekovitsj. De regering in Kiev heeft het onderzoek in handen gegeven van de nationale veiligheidsdienst. Die staat nu onder leiding van één van de leiders van de protesten van de extreem-rechtse partij Svoboda (Vrijheid).
Men mag er van uitgaan dat, als er bewijzen zijn voor de betrokkenheid van Janoekovistj bij deze slachting, de regering in Kiev niet zou aarzelen om hier een grondig onderzoek over te doen. Dat doet de regering niet. Ook de media komen er niet meer op terug (zie 'Scherpschutters in Kiev waren ingehuurd door leiders van het Maidan-protest').
De EU is niet eensgezind over Oekraïne
Last but not least is de éénstemmigheid binnen de EU over Oekraïne wankeler dan de berichtgeving suggereert. Vaclav Klaus, voormalig president van Tsjechië (2003-2013), riep op tot een beter begrip voor de werkelijke standpunten van de oostelijke Oekraïners en van Rusland. Voormalig Duits bondskanselier Helmut Schmidt (1974-1982) verdedigde in Der Spiegel de koers van Poetin. Geen van beide politici stond vroeger bekend voor een pro-Russische houding tijdens hun mandaat als regeringsleider.
De media geven meer aandacht aan de ronduit gênante uitspraken van voormalig Duits bondskanselier Gerhard Schröder (1998-2005). Die was tijdens zijn bestuur een groot promotor van de aankoop van Russisch gas door Duitsland en andere EU-landen, onder meer via Baltische aanvoerlijnen. Schröder kreeg daarvoor na zijn politieke loopbaan een hoge post in het bedrijf dat die pijplijnen beheert.
Recent vierde hij zijn zeventigste verjaardag in Sint-Petersburg met zijn goede vriend Vladimir Poetin. Een erg betrouwbare bron is hij dus niet. Dat net hij veel aandacht krijgt met zijn pro-Poetin-standpunten en niet het afgewogen en goed beargumenteerde pleidooi van zijn voorganger Helmut Schmidt is tekenend voor de manier waarmee de media de crisis in Oekraïne belichten.
Dit maakt een ernstige kijk op de toestand ter plaatse bijna onmogelijk. Er is alleen ruimte voor extreme posities. Nuancering of kritische analyse horen in dat denkpatroon automatisch thuis in het pro-Poetin-kamp. De publieke opinie krijgt door deze eenzijdige berichtgeving niet de kans zich degelijk te informeren over wat er werkelijk gaande is in Oekraïne. Alleen zij die aansturen op een escalatie van het conflict zijn hiermee gebaat.
Dit artikel verscheen eerder op dewereldmorgen.be