Waarom ik me aansloot bij de rechtszaak tegen Oeganda's anti-homowet

Image
Oeganda pride

In het geheim georganiseerde Gay Pride, Entebbe (Oeganda), 2014; Beeld: Iain statham, shutterstock.com

Waarom ik me aansloot bij de rechtszaak tegen Oeganda's anti-homowet
Artikel
6 minuten

In Oeganda ondertekende president Museveni op 26 mei een draconische anti-LGBTQ+-wet die de doodstraf mogelijk maakt voor seksuele handelingen tussen personen van hetzelfde geslacht. Het nieuws veroorzaakte wereldwijd heel wat verontwaardiging, maar ook in Oeganda zelf is er verzet. De Oegandese feministische journaliste en schrijfster Jackline Kemigisa legt uit waarom ze zich heeft aangesloten bij een rechtszaak tegen de nieuwe Oegandese anti-LGBTQ+-wet (nvdr.). 

Eind mei vaardigde president Yoweri Museveni de 'Anti-homoseksualiteitwet 2023' uit, de recentste poging van ons land om LGBTIQ-Oegandezen buiten de wet te stellen. 

In haar genocidale fantasieën, schrijft de wet levenslange opsluiting of de dood voor, voor wat de opstellers “zware homoseksualiteit” noemen. En er staat nog veel meer in dat niet te geloven is. 

Op 30 mei diende ik samen met acht andere Oegandezen een verzoekschrift in bij ons Constitutioneel Hof om deze weerzinwekkende wet aan te vechten. Onze groep bestaat uit de enige twee parlementsleden die tegen de wet hebben gestemd in het parlement, Fox Odoi-Oywelowo en Paul Kwizera Bucyana; Jane Nasiimbwa, een van de moedige moeders van queer Oegandezen die in maart een open brief richtten aan de president waarin ze hem aanmoedigden om zijn veto uit te spreken over de wet; doorgewinterde mensenrechtenactivisten Pepe Onziema en Frank Mugisha; de feministische advocate Linda Mutesi; diplomaat Kintu Nyago; en journalist Andrew Mwenda. (Er werd nog een ander verzoekschrift ingediend tegen de wet door het ‘Ugandan Human Rights Awareness and Promotion Forum’ en anderen.)

Ik sloot me aan bij het verzoekschrift omdat de in de nieuwe wet vaag omschreven overtreding "promotie van homoseksualiteit” mijn werk en vrijheid in gevaar brengt als journalist en onderzoeker die verslag uitbrengt over de queer- en feministische bewegingen in Oeganda. Indien mijn werk -waarin ik op een eerlijke en waardige manier schrijf over minderheidsgemeenschappen- wordt aangemerkt als 'promotie van homoseksualiteit' onder sectie 11 van de nieuwe wet, kan ik tot 20 jaar gevangenisstraf krijgen. 

Mediabedrijven die dergelijk werk uitbrengen, riskeren zware boetes, de schorsing van hun vergunning voor maximaal tien jaar of permanente sluiting.

Afgezien van één conglomeraat dat gedeeltelijk in handen is van de staat, zijn mediabedrijven in Oeganda kleine tot middelgrote pogingen tot kapitalisme. Door hun winstoogmerk zullen ze waarschijnlijk bezwijken voor dit soort van wetgeving, wat betekent dat onrechtvaardigheden jegens seksuele minderheden niet in het nieuws zullen komen.

De Oegandese regering heeft de media-eigenaars al lange tijd geleerd om te buigen onder druk via een vijandig beleid ten opzichte van onafhankelijke journalistiek, waaronder verplichte sluitingen, met alle financiële gevolgen van dien. De anti-mediabepalingen in de Anti-homoseksualiteitwet zijn een voortzetting van deze aanslag op de journalistieke vrijheden, waaronder de vrijheid van meningsuiting en vereniging, en de onafhankelijkheid van de pers - die allemaal centraal staan in mijn werk.  

Deze wet, en de gepolitiseerde onwetendheid ervan, zou ook een belemmering kunnen vormen voor mijn academische vrijheid om de kolonialiteit van gender en seksualiteit te bestuderen. De slecht gedefinieerde overtreding 'promotie van homoseksualiteit' zou van toepassing kunnen zijn op onderwerpen als dekolonisering, queer-theorie, feminisme en genderstudies, die voor veel onderzoekers een no-go zone zouden kunnen worden. Uiteindelijk zou deze wet de genderanalyse, de contextualisering van homoseksualiteit in de Oegandese geschiedenisstudie en een aantal andere onderzoekspraktijken uit onze academische cultuur kunnen wissen.

Ons onderwijssysteem zelf zou dan studenten voortbrengen met een totaal gebrek aan kritische analyse van gender, seksualiteit of de kolonialiteit hiervan binnen onze samenleving. Dit vormt nu al een groot probleem aangezien ons onderwijssysteem is opgericht door christelijke missionarissen, en het zijn hun restricties op wat wel of niet bekend mag worden over de wereld en onszelf, die deels aan de basis liggen van de verkeerde informatie over Afrikaanse genders en seksualiteiten die zo algemeen aanvaard is in Oeganda.

Ik dien ook een verzoekschrift in tegen deze wet simpelweg omdat ik een zwarte Afrikaan ben en het anti-zwart is om LGBTQ-Oegandezen te classificeren als non-mensen die het verdienen om levenslang opgesloten of zelfs ter dood gebracht te worden. Veel Oegandezen zijn homoseksueel (zoals zelfs diegenen weten die wetten tegen hen opstellen). En homoseksualiteit is goed gedocumenteerd in onze historische samenlevingen, inclusief aan het hof van het Buganda-koninkrijk, de nucleus waarrond kolonialisten het huidige Oeganda hebben gebouwd. Het verstoten van homoseksuele Oegandezen is het verstoten van zowel ons verleden als ons heden.

Zal ons verzoekschrift succesvol zijn?

Heeft onze petitie een kans in de Oegandese rechtbanken? Ik kan het om eerlijk te zijn niet zeggen. Ik put troost uit een paar goede tekenen.
Ten eerste, zoals we in het verzoekschrift zeggen, heeft het Oegandese parlement zijn eigen procedureregels geschonden bij het aannemen van de wet. Volgens deze regels moet elk wetsvoorstel minstens 45 dagen op commissieniveau worden behandeld. Deze anti-LGBTQ-wet werd in ongeveer 30 dagen door het parlement gejaagd, zonder dat er ruimte was voor een zinvolle betrokkenheid of controle van het publiek. Het Grondwettelijk Hof heeft in 2014 een wet tegen homoseksualiteit nietig verklaard wegens de schending van de parlementaire procedure tijdens de goedkeuring ervan, dus we hebben een gunstig precedent op dat vlak.

De wet lijkt ook niet veel steun te genieten bij de uitvoerende arm van de regering, die onder druk staat van internationale donoren. Het Openbaar Ministerie, dat verwacht wordt de nieuwe wet in de rechtbank tegen ons verzoekschrift te verdedigen, liet het parlement in maart weten dat het wetsvoorstel "overbodig" was. Later adviseerde het de president om er niet mee in te stemmen. Hoewel hij de wet uiteindelijk ondertekende, toonde de president enige aarzeling.

Zonder belangen die achter de schermen druk trachten te zetten, is de kans op onafhankelijkheid van de rechterlijke macht groter. En de Anti-homoseksualiteitwet probeert constitutionele verworvenheden terug te draaien die de Oegandese rechtbanken eerder hebben verdedigd, zoals het recht op privacy (zelfs als de getroffen personen zich als LGBTIQ identificeerden), want de nieuwe wet maakt het verplicht om iedereen die verdacht wordt van homoseksualiteit aan te geven.

Maar wat de uitkomst in de rechtbank ook zal zijn, de petitie zelf is voor mij al een overwinning van verzet, want terwijl de wet ons probeert te dwingen tot haat of zwijgen, zijn wij opgestaan om te zeggen dat we het er niet mee eens zijn en dat we ons standpunt openbaar zullen maken. We zeggen dat we niet vrolijk zullen meegaan in de genocidale praktijken vastgelegd in de wetgeving in naam van onze culturen.

Het verzoekschrift maakt deel uit van de zwarte radicale traditie van het verwerpen van de stilte die onderdrukkende regimes eisen van iedereen die zich in de marge van de samenleving bevindt - inclusief vrouwen en seksuele minderheden.

Het is een verzet dat steun en inspiratie vindt in de woorden van de Amerikaanse schrijfster, antropologe en feministe Zora Neale Hurston: "Als je zwijgt over je pijn, zullen ze je vermoorden en zeggen dat je ervan genoten hebt." 

Dit vertaalde artikel verscheen eerder op OpenDemocracy.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.


Source URL: https://vrede.be/nieuws/waarom-ik-me-aansloot-bij-de-rechtszaak-tegen-oegandas-anti-homowet