De drang in een aantal landen om de defensiebudgetten vet te mesten is aanstekelijk geworden. Het kon niet uitblijven met de terugkeer van Donald Trump naar het Witte Huis, gezien zijn eerdere eis dat VS-bondgenoten binnen de NAVO meer zouden doen om hun eigen militaire apparaten te versterken in plaats van te vertrouwen op de macht van Washington. Spenderen, spenderen, spenderen is de boodschap, en de Britse premier Keir Starmer heeft zich meer dan bereid getoond om mee te doen aan deze verkwistende uitspattingen.
Op 25 februari, vlak voor zijn bezoek aan Washington, kondigde Starmer aan dat de defensie-uitgaven tegen april 2027 2,5% van het bruto binnenlands product (BBP) moeten bedragen. Tijdens de volgende parlementaire legislatuur zouden de uitgaven stijgen naar 3%. “In de afgelopen jaren”, aldus een persbericht van de Britse regering “is de wereld veranderd door mondiale instabiliteit, waaronder Russische agressie in Oekraïne, toenemende dreigingen van kwaadaardige actoren, snelle technologische veranderingen en de versnellende gevolgen van klimaatverandering”.
Bijna voorspelbaar duikt de term Koude Oorlog opnieuw op, wat gepaard gaat met de grootste stijging in de defensie-uitgaven sinds dat originele conflict van moedwillige misverstanden en berekende paranoia plaatsvond. Rusland neemt een prominente plaats in in dit discours, net als “kwaadaardige actoren” die “de werkende bevolking van Groot-Brittannië” hebben opgezadeld met “hogere energierekeningen of bedreigingen vormen voor de Britse belangen en waarden”.
De regerende Labourpartij is zich ook bereidwilliger gaan opstellen tegenover het militair-industriëel establishment. In een open brief vinden meer dan 100 Labour-parlementsleden het een goed idee om de ethische regels die investeringen in defensiebedrijven door banken en andere financiële instellingen beperken, te versoepelen. Financiële instellingen, zo wordt in de brief geargumenteerd, "zouden de ESG-mechanismen [‘environmental, social, governance] die vaak ten onrechte alle investeringen in defensie uitsluiten, moeten herzien”. Het is volgens de ondertekenaars ook belangrijk om het probleem aan te pakken van de “onnodige barrières” waarmee defensiebedrijven te maken krijgen wanneer ze “zaken doen in het Verenigd Koninkrijk”. Onder deze ‘barrières’ rekenen ze irritante zaken zoals de witwascontroles die banken verplicht zijn uit te voeren wanneer ze de financieringsbehoeften van defensie- en veiligheidsbedrijven in overweging nemen, alsook het vragen naar garanties dat ze geen wapens financieren die verboden zijn onder het internationaal recht.
Dat deze totaal oncontroversiële regels nu worden gezien als onnodige barrières voor een industrie die zich blijft onttrekken aan het afleggen van verantwoording is een teken van sluipende morele slapte. In heel Europa hebben de defensie- en wapenlobbyisten -de grote uitbuiters van fictieve onveiligheid- zich in jaren niet meer zo zelfverzekerd gevoeld. Ze kunnen rekenen op figuren als de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, die op 4 maart verklaarde: “We bevinden ons in een tijdperk van herbewapening. En Europa is klaar om zijn defensie-uitgaven enorm op te krikken.”
Om deze herbewapening te verwezenlijken, heeft Starmer besloten om de bijl te zetten in het budget voor internationale hulp/ontwikkelingssamenwerking, door het terug te schroeven van het huidige niveau van 0,5% van het BBP naar 0,3% in 2027. Het was volgens de premier een “moeilijke keuze” en maakt deel uit van “de veranderende aard van de dreiging en de strategische verschuiving die nodig is om deze het hoofd te bieden”. De Conservatieven keurden de maatregel goed en ook de populistische partij Reform UK had weinig redenen om bezwaar te maken, aangezien het een van haar beleidssuggesties was bij de laatste verkiezingen.
Het is een beslissing die de minister van Internationale Ontwikkeling, Anneliese Dodds, voldoende verontrustte om uit het kabinet te stappen. In een brief aan Starmer wees Dodds erop dat de premier “Gaza, Soedan en Oekraïne, vaccinatieprogramma’s, het klimaat, en op regels gebaseerde systemen” wil blijven ondersteunen, maar dat het “onmogelijk zou zijn” om dit te doen “gezien de omvang van de bezuiniging”.
Door het ‘Office of Overseas Development Assistance’ (Ontwikkelingssamenwerking) een dergelijke vermindering te laten absorberen, zal Groot-Brittannië zich ook moeten “terugtrekken uit talloze landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Westelijke Balkan – op een moment dat Rusland zijn wereldwijde aanwezigheid op agressieve wijze heeft vergroot”, aldus Dodds. Groot-Brittannië zou geïsoleerd geraken van verschillende multilaterale organisaties, met “een terugtrekking uit regionale banken en een verminderde betrokkenheid bij de Wereldbank”. Ook zou het land invloed verliezen in internationale fora als de G7 en de G20.
Sommige figuren uit het defensie-establishment kijken ook met enige ontsteltenis naar het besluit om de internationale hulp te verminderen. Generaal Lord Richards, voormalig Chef van de Defensiestaf, ziet de zin in van een verhoging van de militaire uitgaven, maar niet ten koste van het hulpbudget. “Het idee dat we het één moeten verzwakken om het ander te versterken, is niet alleen misleidend, maar ook gevaarlijk”, aldus Richards in The Telegraph. “Een gebrek aan investeringen in ontwikkeling zal de instabiliteit alleen maar vergroten, de veiligheidsrisico's doen toenemen en een zwaardere last leggen op onze strijdkrachten”.
Deze reacties komen er omdat ontwikkelingsbudgetten van rijke landen nooit mogen worden gezien als welwillende projecten. Achter de liefdadigheidsinspanningen gaat een berekening schuil die meer met macht (eufemistisch omschreven als ‘soft power’) dan met vriendelijkheid te maken heeft. Hulp zorgt ervoor dat de inheemse bevolking van andere landen voldoende gekleed, gevoed en onderhouden wordt om die landen ervan te weerhouden zich op rivalen van de hulpverstrekkers te richten. Dit sentiment werd maar al te duidelijk verwoord door een teleurgestelde Dodds: “Een kleiner Brits hulpbudget zou een toch al brutaal Rusland aanmoedigen om het vacuüm op te vullen”. Hoe fascinerend is het dan dat net Rusland, waarvan de dreigende houding wordt opgeblazen en overdreven, een van de belangrijkste redenen was om de defensie-uitgaven van Groot-Brittannië in de eerste plaats te verhogen.
Dit vertaalde artikel verscheen eerder op Counterpunch.