Van 9 tot 11 juli komen de staatshoofden en regeringsleiders in Washington samen om de 75ste verjaardag van de NAVO te vieren. Nog niet zo lang geleden verkeerde de militaire alliantie in crisis. Sinds de Russische invasie van Oekraïne staan alle neuzen weer in dezelfde militaristische richting, met drie topprioriteiten: militaire steun aan Oekraïne, de verdere uitbouw van de collectieve defensie-inspanningen en de versterking van mondiale allianties met focus op de Indo-Pacifische regio.
De NAVO die op 4 april 1949 is opgericht door 12 staten, telt inmiddels al 32 leden. Hoewel de bestaansreden van deze militaire alliantie tijdens de Koude Oorlog werd gepropageerd als een antwoord op de militaire dreiging die zou uitgaan van het communistische Oostblok, is de helft van de huidige NAVO-leden toegetreden na de val van de muur in 1989 en het uiteenvallen van het Warschaupact in 1991 (de militaire alliantie van de communistische landen). Tot 2007 waren de relaties met Rusland nog relatief goed te noemen, maar de expansiedrang van de NAVO -de eerste uitbreidingsgolf met drie Centraal-Europese landen vond plaats in 1999- zorgde desalniettemin van meet af aan voor veel protest vanuit Moskou. Dat de NAVO net bij afwezigheid van een duidelijke tegenstander zijn grootste uitbreidingen kende, wijst erop dat de organisatie veel meer is dan een collectieve verdedigingsalliantie (Artikel 5 van het NAVO-verdrag). Ze is vooral ook een militair verlengstuk om de verdediging op te nemen van de ideologische, economische en geopolitieke belangen van de lidstaten. Voor de VS, veruit de grootste militaire macht binnen de alliantie, is de organisatie in het bijzonder een instrument om voet aan grond te houden in Europa.
Amper enkele jaren geleden hingen er nochtans donkere wolken boven het militair bondgenootschap en kampte het met interne spanningen. In 2019, aan de vooravond van de NAVO-top in Watford, ten noorden van Londen, verklaarde de Franse president Macron dat de NAVO “hersendood” was. Macron ergerde zich o.m. aan het optreden van NAVO-bondgenoot Turkije in Noord-Syrië. Macrons berucht geworden uitspraak volgde twee jaar nadat een pas aangetreden VS-president Trump de NAVO “verouderd” noemde, omdat de Europese bondgenoten volgens hem te weinig hun “fair share” bijdroegen. Washington toonde zich daarnaast eveneens ontstemd over Ankara omwille van de Turkse aankoop van een Russisch luchtafweersysteem. En dan was er nog het debacle in Afghanistan, toen de VS na de snelle opmars van de Taliban in augustus 2021 zonder veel overleg met de Europese bondgenoten hals over kop zijn troepen evacueerde. De Europeanen moesten plots en onvoorbereid zowel troepen als plaatselijke medewerkers ontzetten. De chaotische scenes zorgden voor veel zure oprispingen in trans-Atlantische kringen. De NAVO leek af te stevenen op een crisis. Dat het niet zover is gekomen, is ‘te danken’ aan de Russische invasie van Oekraïne (februari 2022), die plots nieuw leven blies in de alliantie. Minder dan drie jaar na de nederlaag in Afghanistan noemde de VS-minister van Defensie Lloyd Austin de NAVO alweer "het machtigste en succesvolste bondgenootschap in de geschiedenis".
Oekraïne, het hoofdgerecht van de NAVO-top
De focus van deze verjaardagstop ligt net als tijdens de twee vorige edities in Madrid (2022) en Vilnius (2023) op Oekraïne. De NAVO wil als alliantie een grotere rol spelen in de coördinatie van de wapenleveringen aan Kiev. Tot nu toe lag dit in de eerste plaats in handen van Washington. De vrees is echter groot dat bij een overwinning van Trump in de aankomende VS-presidentsverkiezingen, diens NAVO-scepticisme, onvoorspelbaarheid en wispelturigheid ten koste zullen gaan van de militaire steun aan Oekraïne. Recent is ook duidelijk geworden dat de politieke bereidheid in Washington om miljarden door te sluizen naar Oekraïne, slinkt. President Biden kreeg begin dit jaar slechts met veel moeite een militair steunpakket van 61 miljard dollar door het Congres gesluisd. Een centralere rol van de NAVO zou de continuïteit van de militaire steun aan Kiev beter moeten garanderen. Op een bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken eind mei in Praag is daarover overeenstemming bereikt. Door de NAVO die rol te laten spelen, wordt het politiek signaal gegeven dat het Westen er niet aan denkt om een andere piste te bewandelen dan een militaire aanpak in Oekraïne, ook al wordt steeds duidelijker dat een militaire overwinning niet haalbaar is en dat het een uitputtingsslag is geworden, die de menselijke en economische kost voor het land steeds groter maakt.
Afscheidnemend NAVO-secretaris-generaal Jens Stoltenberg drong er afgelopen maand bij de leden op aan om Oekraïne minstens 40 miljard euro (43 miljard dollar) per jaar aan militaire steun te geven. Hij wil een dergelijke financiële verbintenis op lange termijn. Om de inspanning evenwichtig te verdelen, lanceerde Stoltenberg al het plan om de bijdragen van de leden te baseren op het bruto binnenlands product. Zijn plan moet wel nog worden goedgekeurd.
Minder consensus bestaat er over het traject en de termijn voor Oekraïens lidmaatschap dat op de NAVO-top in Boekarest in 2008 in het vooruitzicht is gesteld en op elke topbijeenkomst nadrukkelijk wordt bevestigd. Na de vorige NAVO-top in Vilnius in 2023, toonde Kiev zich ontgoocheld dat er geen duidelijk pad naar lidmaatschap werd afgesproken.
De Verenigde Staten en Duitsland lagen dwars. Beide landen zijn erg huiverachtig vanwege de NAVO-verplichting van gezamenlijke verdediging in het geval dat een lidstaat in oorlog is (Artikel 5 van het NAVO-handvest). Tijdens de komende NAVO-top wil men alsnog een duidelijk signaal geven. VS-minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken zei dat de top een "brug naar lidmaatschap" moet bieden die "sterk en goed verlicht" is. Hoe lang en breed die brug naar lidmaatschap moet worden zal een kwestie zijn van het vinden van een consensus. Turkije, een NAVO-lid dat zich niet heeft aangesloten bij de sancties tegen Rusland, is een van de landen die absoluut willen vermijden dat de NAVO rechtstreeks bij de oorlog betrokken raakt.
Een rechtstreekse confrontatie mag dan geschuwd worden, de betrokkenheid van de NAVO bij de oorlog is wel sterk toegenomen. Keer op keer worden aangekondigde ‘rode lijnen’ overschreden, waarbij taboes op leveringen van bepaalde wapensystemen of het gebruik ervan sneuvelen. Zo gaf het Witte Huis recent nog -na lang aarzelen- de toestemming aan Oekraïne om VS-wapens in te zetten tegen doelen over de grens met Rusland. Op de vraag of de regels verder kunnen worden versoepeld, zei Blinken dat de Verenigde Staten "indien nodig, zal blijven aanpassen en bijsturen". Rusland stuurt telkens opnieuw waarschuwingen en dreigingen de wereld in omwille van de groeiende betrokkenheid van de NAVO. Naarmate de oorlog voortduurt en de betrokkenheid van de NAVO-lidstaten toeneemt, groeit de kans op een escalatie die in een extreem geval zelfs een nucleaire dimensie kan aannemen.
Defensie en afschrikking
Een tweede prioriteit van de NAVO-top is wat de “versterking van de defensie en afschrikking” wordt genoemd. Tot aan de Russische annexatie van de Krim in 2014 lag de focus op de uitbouw van de interventiecapaciteit van de NAVO die aanvankelijk nog als ‘niet-Artikel 5 opdrachten’ door het leven gingen en bijgevolg niet gedekt waren door het NAVO-verdrag. Denk maar aan de oorlog in Bosnië en vervolgens Kosovo, de interventie in Libië (2011) en de NAVO-betrokkenheid bij de oorlog in Afghanistan vanaf 2003 (tot 2021) die eufemistisch een “verdedigingsoorlog” (in reactie op 9/11) werd genoemd.
Met de invasie van Oekraïne in februari 2022 gooide de NAVO het roer helemaal om, met hernieuwde grote aandacht voor de collectieve verdediging van het grondgebied, zoals voorzien in Artikel 5 van het NAVO-verdrag, om een mogelijke aanval van buitenaf (van Rusland) af te wenden. In Madrid (juli 2022) keurden de NAVO-leiders een nieuw Strategisch Concept goed dat de militaire opbouw in Europa een stevige impuls zou geven. Sindsdien zijn de militaire uitgaven sterk opgedreven, is er verder werk gemaakt van de oostwaartse aanwezigheid, de uitbouw van een 300.000 troepen tellende ‘High Readiness Force’, en de versterking van de noordflank met de politieke en militaire integratie van Finland en Zweden in de NAVO, ...
Vorige maand pakte NAVO-secretaris-generaal Stoltenberg uit met het nieuws dat 23 landen van de 32 NAVO-leden inmiddels de kaap van 2% militaire uitgaven (op basis van het BBP) of meer hebben bereikt. Volgens recente NAVO-cijfers zouden de Europese NAVO-lidstaten plus Canada hun militaire uitgaven het afgelopen jaar met bijna een vijfde hebben verhoogd, een trend die zich in de komende jaren nog zal doorzetten.
Stoltenberg richtte zich met zijn aankondiging duidelijk tot de ‘Trumpisten’ in de VS, nadat hun leider begin dit jaar verklaarde dat hij niet langer bereid was om NAVO-leden te verdedigen die de 2% minimumnorm voor militaire uitgaven niet halen. Stoltenberg benadrukte dat de NAVO op die manier voor een stevige injectie zorgt in de wapenindustrie van de VS. Volgens de NAVO-baas is in de laatste twee jaar meer dan twee derde van de Europese militaire investeringen, voor een totale waarde van 140 miljard dollar, naar bedrijven in de VS gegaan. “De NAVO is goed voor de VS-veiligheid, voor de VS-industrie en goed voor jobs in de VS”, aldus Stoltenberg.
In Washington moeten de regeringsleiders van de NAVO ook hun goedkeuring geven aan een ‘Defence industrial pledge’, die de militaire productie verder moet opdrijven en de samenwerking met de militaire industrie moet versterken. Het is in dat kader dat de Handelskamer van de VS op 9 juli, in de marge van de NAVO-top, een ‘defensie-industrieforum’ organiseert. Voor de militaire industrie zijn de oorlog in Oekraïne en de groeiende internationale spanningen niet alleen een economische zegen. Zowel in Europa als in de VS is deze sector erin geslaagd om de ‘dialoog’ met beleidsmakers te intensiveren, en te doen uitgroeien tot een zogenaamde ‘permanente dialoog’.
Indo-pacifische regio
Het derde belangrijke thema op de NAVO-top in Washington is de versterking van de mondiale allianties, met bijzondere aandacht voor de Indo-Pacifische regio (‘Indo-Pacific’). In de woorden van Stoltenberg: “De oorlog in Oekraïne toont aan dat onze veiligheid niet regionaal, maar mondiaal is”. Hij verwees daarmee naar de steun die China verleent aan Rusland. Volgens de NAVO-secretaris-generaal voedt China “het grootste gewapende conflict in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog.” De oorlogsretoriek tegen China is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Volgens het NAVO 2030-rapport, ‘United for a new era’, dat in opdracht van secretaris-generaal Stoltenberg eind november 2020 werd bekendgemaakt ter voorbereiding van een nieuw Strategisch Concept, is China een "full-spectrum systemische rivaal". Met China zijn de relaties op korte termijn in een sfeer gekomen die erg doet denken aan de Koude Oorlog. Op de NAVO-top in Madrid (2022) keurden staatshoofden en regeringsleiders een nieuw Strategisch Concept goed dat voor het eerst de ambities en het beleid van China noemt als "een belangrijke uitdaging voor de veiligheid, belangen en waarden van de NAVO". Het ging ook in op de groeiende samenwerking tussen China en Rusland, die volgens de NAVO een bedreiging vormt voor de gevestigde, op regels gebaseerde internationale orde. Het eigen gedrag in dat verband wordt, zoals steeds, vakkundig genegeerd.
Hoewel het mede de westerse sancties waren die resulteerden in de Chinees-Russische samenwerking, bleek ze nuttig voor de VS om Europese lidstaten ervan te overtuigen deel te nemen aan de Indo-Pacifische strategie, "gezien het feit dat ontwikkelingen in die regio rechtstreeks van invloed kunnen zijn op de Euro-Atlantische veiligheid", zoals het staat in het nieuw Strategisch Concept.
Het belang dat de VS en de NAVO hechten aan de Indo-Pacifische regio blijkt uit het feit dat op de twee vorige NAVO-topbijeenkomsten in Madrid (2022) en Vilnius (2023), Japan, Zuid-Korea, Nieuw-Zeeland en Australië -de zogenaamde ‘Asia-Pacific 4’ of AP4- werden uitgenodigd. 40% van de Europese handel verloopt via de Zuid-Chinese Zee. De nauwere band van de NAVO met de regio werd geïllustreerd door een gezamenlijke verklaring met de Japanse premier Kishida Fumio in 2023, waarin werd gesteld dat "de veiligheid van de Euro-Atlantische en de Indo-Pacifische regio’s nauw met elkaar verbonden zijn".
Anders dan tijdens vorige NAVO-bijeenkomsten zullen nu ook verschillende andere partners vertegenwoordigd zijn, met inbegrip van staten uit Oost-Europa waar nieuwe confrontaties niet uit te sluiten zijn, zoals Moldavië en Georgië. In Washington zal de alliantie met al deze NAVO-partners o.m. moeten resulteren in een verdere verbintenis om Oekraïne te steunen, in de uitbreiding van de militair-industriële samenwerking en in afspraken om de Russische en Chinese invloed en ambities in te tomen.
Kernwapens
Naast deze drie topprioriteiten is het de verwachting dat de NAVO-partners het belang van de nucleaire afschrikking opnieuw zullen benadrukken. Binnen de NAVO is er een discussie aan de gang of de nucleaire afschrikking van de NAVO in Europa nog voldoende is. Binnenkort worden de VS-kernbommen in Europa vervangen door nieuwe tactische B61-12 kernwapens. De vijf gastlanden met VS-kernwapens op hun grondgebied (België, Duitsland, Italië, Nederland en Turkije), zijn verantwoordelijk voor de inzet ervan in het kader van de nucleaire taakverdeling van de NAVO en schaffen daarvoor nieuwe F35-gevechtsvliegtuigen aan die uitgerust zijn om kernwapens af te leveren (behalve Turkije dat door de VS is uitgesloten van het F35-programma). Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben hun eigen nucleaire arsenalen.
Op de NAVO-top in Vilnius (2023) is afgesproken dat de nodige stappen worden genomen om de “credibiliteit” en “effectiviteit” van de nucleaire afschrikking te verzekeren, met inbegrip van de modernisering van de kernwapenarsenalen. Wat dat verder nog inhoudt, is niet duidelijk. Sommige landen vinden dat de nucleaire taakverdeling moet uitgebreid worden naar landen in Oost- en Noord-Europa, zoals Polen, Zweden en Finland. Dat zou een nieuwe inbreuk zijn op de NAVO-Rusland Stichtingsacte (1997), waarin de NAVO er zich toe verbindt om geen kernwapens en nieuwe permanente gevechtstroepen te ontplooien in de nieuwe NAVO-lidstaten (de landen die na de Koude Oorlog zijn toegetreden). Maar, zo luidt de redenering, Rusland handelt ook in strijd met de Stichtingsacte en is ondertussen ook Oekraïne binnengevallen. Daar waar er wel al afspraken zijn gemaakt om extra troepen te ontplooien in de oostflank van de NAVO, is er vooralsnog geen overeenstemming over de opstelling van nieuwe kernwapens.
Mark Rutte
De NAVO-top in Washington zal meteen ook de laatste zijn voor Jens Stoltenberg. Na tien jaar als secretaris-generaal (de op een na langste termijn in de geschiedenis van de alliantie) geeft hij de fakkel door aan de voormalige Nederlandse premier Mark Rutte, die op 26 juni is aangeduid als zijn opvolger. De werkelijke overdracht zal op 1 oktober plaatsvinden. Dat Rutte de post krijgt is mede te danken aan de Nederlandse inspanningen om Oekraïne militair te steunen - meer dan 3 miljard dollar sinds 2022. Rutte toonde zich ook een groot voorstander van het idee dat Europa zijn defensie- en inlichtingencapaciteiten moest versterken, maar hij erkende ook dat de VS-inbreng cruciaal blijft. Hij weet perfect te balanceren tussen de Europese en Noord-Amerikaanse bondgenoten, een eigenschap die goed van pas komt bij zijn nieuwe functie. Komt daar nog bij dat zijn veertien jaar premierschap en zijn goede trans-Atlantische banden (ook onder Trump) gezien worden als broodnodige ervaringen om ervoor te zorgen dat de 32 NAVO-lidstaten met de neus in dezelfde richting blijven staan, met het oog op het aangaan van de toekomstige grote veiligheidsuitdagingen.
Rutte heeft alvast het voordeel dat gemeenschappelijke vijanden het gemakkelijker maken om alle leden op een lijn te krijgen en de publieke opinie te overtuigen om de militaire inspanningen nog verder op te krikken én daarvoor sociaaleconomische offers te brengen.