NAVO
Basisinformatie

Inhoudstafel

Ontstaan van de NAVO

Na de Tweede Wereldoorlog moest Europa heropgebouwd worden. De Verenigde Staten kwam op de proppen met een groot herstelplan. Dat kwam niet uit altruïsme tot stand, maar wel omdat de VS na de Tweede Wereldoorlog in een economische crisis dreigde te geraken als gevolg van het ontbreken van Europese koopkracht. Een grootscheeps West-Europees programma, het Marshallplan, moest zorgen voor het herstel van de productie- en consumptiecapaciteit. Een tweede reden was de vrees dat de slechte staat van de Europese economie en de sociale gevolgen daarvan de populariteit van Europese communistische partijen zou doen toenemen en daarmee ook de invloed van de Sovjet-Unie. Dat zou nadelig zijn voor de politieke en economische positie van de VS in Europa.

Washington was ervan overtuigd dat een Europees herstel er maar kon komen als ook Duitsland deel zou uitmaken van dat plan. Bij de andere Europese landen leefde evenwel de vrees dat een economische heropstanding van Duitsland opnieuw zou leiden tot een militair sterk Duitsland. Duitsland was op dat ogenblik verdeeld in bezettingszones. In januari 1947 kwam er een versmelting van de Britse en de Amerikaanse bezettingszone, waaraan later ook de Franse zone werd toegevoegd. Tot groot ongenoegen van de Sovjet-Unie die belang had bij een eengemaakt, neutraal en gedemilitariseerd Duitsland dat in staat moest zijn herstelbetalingen uit te keren aan Moskou. Het Ruhrgebied was daartoe van essentieel belang. Op de eenzijdige afsplitsing van West-Duitsland, gevolgd door de installatie van een regering en de invoering van een nieuwe munt in die westerse bezettingszones, reageerde de Sovjet-Unie met een blokkade van Berlijn. Het tijdperk van de Koude Oorlog was aangebroken.

Washington slaagde erin om het wantrouwen tegenover een nieuw sterk Duitsland weg te nemen via een dubbele politiek. Ten eerste door de onderlinge Europese samenwerking te stimuleren en het Marshallplan te laten uitvoeren via een nieuw opgerichte multilaterale organisatie van 16 landen, de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES). Ten tweede door de oprichting van een militair bondgenootschap met de VS dat er in de ogen van de Europese bondgenoten garant voor moest staan dat er geen dreiging meer kon uitgaan van een hersteld Duitsland. In 1949 stichtten 12 landen de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO). Het ging om België, Canada, Frankrijk, IJsland, Italië, Nederland, Noorwegen, Luxemburg, Portugal, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten.

De centrale opdracht van deze militaire organisatie bestond eruit de collectieve verdediging van de leden te organiseren. In 1952 vervoegden Griekenland en Turkije de NAVO. Vanaf 1955 zou ook Duitsland lid worden. Negen dagen later reageerde de Sovjet-Unie met de oprichting van het Warschaupact, een militair bondgenootschap met de Oost-Europese communistische staten.

Koude Oorlog

Tijdens de Koude Oorlog bestond de vrees dat verschillende lokale conflicten konden uitslaan in een grote brand. De Koreaanse oorlog (1950-1953), de Hongaarse opstand (1956), de Cuba-crisis (1962), de Vietnam-oorlog (1955-1975) en de Afghaanse oorlog (1979-1989) zorgden voor grote militaire spanningen tussen de NAVO en het Warschaupact, de respectievelijke militaire vleugels van het ‘kapitalistische Westen’ en het ‘communistische Oosten’. Het groeiende wantrouwen tussen beide rivaliserende ideologische blokken gaf aanleiding tot een wapenwedloop en stijgende militaire uitgaven. De twee leidende naties van elk blok, de VS en de Sovjet-Unie, ontwikkelden in hoog tempo steeds krachtigere nucleaire wapens en nieuwe steeds verder reikende draagsystemen. Beide landen verwierven een nucleaire capaciteit die de tegenstander volledig van de kaart kon vegen: de 'Mutual Assured Destruction' (gegarandeerde wederzijdse vernietiging).

Bedrijven die wapensystemen produceerden, verdienden fortuinen. Dat leidde er zelfs toe dat VS-president Eisenhower in zijn afscheidsrede in januari 1961 waarschuwde voor de macht van het militair-industrieel complex, waarbij hij stelde dat “we waakzaam (moeten) zijn voor de ongeoorloofde invloed, al dan niet gezocht, van het militair-industrieel complex.”

Het einde van de Koude Oorlog

Midden de jaren 1980 kampte de Sovjet-Unie -mede als gevolg van de zware militaire uitgaven- met grote economische problemen, die eind 1991 uiteindelijk leidden tot het uiteenvallen van het land. In Berlijn zorgde de val van de muur voor de hereniging van Duitsland. Het uiteenvallen van het ‘Oostblok’ leidde midden 1991 ook tot de ontbinding van het Warschaupact. In een mum van tijd was de hele ‘strategische omgeving’ veranderd. Door het wegvallen van de belangrijkste tegenstander kwam de bestaansreden van de NAVO in het gedrang. Het westers militair bondgenootschap zag zich genoodzaakt om zich te transformeren. Omdat er veel instabiliteit was in Oost- en Zuidoost-Europa zou de NAVO voortaan ook andere dan strikt defensieve taken opnemen. Tijdens het gewelddadige uiteenspatten van Joegoslavië kwam de NAVO enkele keren actief tussenbeide. Het opzetten van buitenlandse militaire interventies was niet voorzien in het NAVO-verdrag en behoorde niet tot de opdrachten.

Mondiale NAVO

De centrale taak en originele bestaansreden van het westers militair bondgenootschap staan omschreven in Artikel 5 van het NAVO-verdrag uit 1949: Als een lid wordt aangevallen, geldt dat als een aanval op allen waarbij elke bondgenoot de aangevallen partij zal bijstaan, indien nodig met gewapend geweld. Met het einde van de Koude Oorlog verdween echter de beoogde tegenstander van de NAVO.

Tijdens de NAVO-oorlog om Kosovo tegen Servië in 1999, kwamen de NAVO-lidstaten in Washington bijeen om de 50ste verjaardag van het bondgenootschap te vieren, maar ook om de NAVO aan te passen aan de nieuwe situatie in Europa. De voormalige Warschaupactlanden Polen, Hongarije en Tsjechië waren nog maar net lid geworden van de NAVO. De NAVO-leden kwamen een Nieuw Strategisch Concept overeen waarin voor het eerst sprake was van ‘niet-Artikel 5’-operaties. De NAVO als interventie-organisatie werd daarmee formeel bekrachtigd, zij het zonder dat het oorspronkelijke NAVO-verdrag geamendeerd werd.

Na de Al-Qaeda aanslagen van 11 september 2001 in New York en Washington trad Artikel 5 voor het eerst in de bestaansgeschiedenis van de NAVO in werking. Paradoxaal genoeg was de daaropvolgende ontplooiing van NAVO-troepen in Afghanistan (2003) -voorgesteld als een collectieve verdedigingsactie- meteen ook de eerste operatie die ver buiten de NAVO-zone werd opgezet.

De NAVO-operatie in Afghanistan (de 'International Security Assistance Force' - ISAF), illustreerde de mondiale ambities van de NAVO. Deze mondialisering kreeg een drieledig karakter.

Ten eerste via de territoriale uitbreiding van de NAVO zelf. Na de eerste uitbreidingsronde van 1999 zou de NAVO verder oostwaarts opschuiven met nieuwe leden uit de voormalige Warschaupactzone. In 2004 traden Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië, Slowakije en Slovenië toe. Daarop volgden Albanië en Kroatië (2009), Montenegro (2017) en Noord-Macedonië (2020). Met de toevoeging in 2023 van Finland telt de NAVO vandaag 31 leden.

Ten tweede zou de NAVO verschillende internationale militaire interventies opzetten. In 2009 startte de NAVO met anti-piraterijpatrouilles in de Hoorn van Afrika die zouden duren tot 2016. Twee jaar later, in 2011, nam de NAVO deel aan de oorlog in Libië, met lucht- en maritieme bombardementen en een maritieme blokkade gericht tegen de troepen van het Libische regime van Qadhafi ('Operation Unified Protector'). Officieel was de operatie bedoeld om uitvoering te geven aan Resolutie 1973 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties om de burgerbevolking te beschermen en een 'no-flyzone' af te dwingen. In werkelijkheid gaf de NAVO luchtsteun aan de gewapende oppositie. De NAVO-interventie duurde 222 dagen en liep af op 31 oktober 2011. Er kwamen ook NAVO-operaties en missies in Afghanistan, Irak, Kosovo, Noord-Macedonië, de Golf van Aden, ...

Een derde aspect van de mondialisering van de NAVO bestaat uit het aangaan van allerlei multilaterale en bilaterale samenwerkingsverbanden over heel de wereld. In de Europese regio heeft de NAVO -soms nauwe- relaties met 20 landen onder de Europees-Atlantische Partnerschapsraad (EAPC) en het Partnerschap voor Vrede-programma (PfP). De Mediterrane Dialoog is een in 1994 gelanceerd partnerschap met zeven landen in het Middellandse Zeegebied. Tien jaar later zag het Istanboel Samenwerkingsinitiatief met vier Golfstaten het daglicht. Daarnaast heeft de NAVO nog partnerschappen met een tiental andere landen op individuele basis, zoals met Afghanistan, Australië, Japan en Colombia.

Bewapening

Vanaf het einde van de Koude Oorlog werden verschillende ontwapeningsakkoorden gesloten rond conventionele en nucleaire wapens. De val van de muur had ook een impact op de mondiale militaire budgetten die een forse daling kenden. De Russische annexatie van de Krim (2014) en de oorlog in Oekraïne keerden de trend. Rusland kwam terug centraal te staan als een van de belangrijkste militaire dreigingen. Samen met China werd Rusland door de NAVO bestempeld als "strategische vijand". 

Op de NAVO-top in Wales (2014) engageerden de lidstaten zich ertoe om binnen de tien jaar te streven naar een toename van de nationale defensiebudgetten tot 2% van hun respectievelijk Bruto Binnenlands Product (BBP). Sindsdien stegen de militaire uitgaven van de Europese NAVO-lidstaten plus Canada onafgebroken. In 2014 waren er slechts drie staten (de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Griekenland) die de 2-procentnorm haalden. Eind 2021 waren dat er al zeven (de VS, het VK, Griekenland, Estland, Letland, Polen en Litouwen, met Frankrijk en Slowakije heel dicht in de buurt).

Op de top in Wales werd ook beslist om ernaar te streven 20% van het  defensiebudget te besteden aan investeringen in militair materieel. Dat heeft ertoe bijgedragen dat de omzet van de militaire industrie sterk de hoogte inging. De waarde van de verkoop van wapens en militaire diensten door de 100 grootste bedrijven in de sector bedroeg in 2021, 592 miljard dollar, een reële stijging van 1,9% ten opzichte van 2020.

Image
Materiaal uitgaven als aandeel van defensie uitgaven

Kernwapens

Sinds 2010 stelt de NAVO openlijk dat kernwapens een van de centrale pijlers vormen van de algemene NAVO-strategie. In het Strategisch Concept dat op de NAVO-top in Lissabon (2010) werd goedgekeurd staat dat de NAVO voorstander is van kernontwapening, maar een nucleaire alliantie zal blijven zolang er kernwapens zijn in de wereld. Volgens de NAVO-doctrine is het grote arsenaal aan kernwapens er in de eerste plaats om tegenstanders af te schrikken.

De nucleaire politiek van de NAVO wordt bepaald in de Nucleaire Planningsgroep waar alle lidstaten behalve Frankrijk, dat zijn eigen kernwapenpolitiek wil voeren, deel van uitmaken.

De NAVO telt drie officiële kernwapenstaten: Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. De VS is het enige land ter wereld dat ook kernwapens stationeert in niet-kernwapenstaten, namelijk in België, Duitsland, Italië, Nederland en Turkije. Turkije uitgezonderd, beschikken deze landen over gevechtsvliegtuigen die geschikt zijn ('Dual Capable Aircraft') om deze naar schatting 150 overzeese VS-kernbommen in oorlogstijd te transporteren en in te zetten. Dat gebeurt in NAVO-verband onder de nucleaire taakverdeling ('nuclear sharing'). Het Non-proliferatieverdrag (1970) verbiedt nochtans expliciet de overdracht van kernwapens naar, of de controle over kernwapens door niet-kernwapenstaten.

Elk jaar houdt de NAVO nucleaire oefeningen waaraan de gevechtsvliegtuigen van de nucleaire gastlanden deelnemen.

Hoewel de NAVO-kernwapenstaten zich in het Non-proliferatieverdrag engageren om tot algemene kernontwapening te komen, blijven ze zwaar investeren in de modernisering van hun nucleaire arsenalen. Zo zouden de huidige VS-kernbommen in Europa -ook die in België- rond 2023-2024 vervangen worden door nieuwe, meer inzetbare B61-12 kernbommen die over een elektronische staart beschikken om ze naar een doelwit te sturen en over een variabele instelbare explosiekracht beschikken. 

Werking van de NAVO

De NAVO heeft een civiele en militaire structuur. Het hoofdkwartier van de civiele structuur bevindt zich in Brussel, waar ongeveer 4000 personeelsleden tewerkgesteld zijn. Aan het hoofd ervan staat de secretaris-generaal die verantwoordelijk is voor het consultatie- en besluitvormingsproces van de NAVO, en die ook het gezicht is van de organisatie naar de buitenwereld toe. De huidige secretaris-generaal is de Noor Jens Stoltenberg.

Elke lidstaat van de NAVO heeft een nationale delegatie die in de verschillende NAVO-comités zetelt. In het belangrijkste politieke besluitorgaan van de NAVO, de Noord-Atlantische Raad, wordt elke lidstaat vertegenwoordigd door een ambassadeur. Deze Raad kan ook bijeenkomen op het niveau van de ministers van Buitenlandse Zaken en/of Defensie. Minsten om de twee jaar vindt een topbijeenkomst plaats van staatshoofden en regeringsleiders waar de grote lijnen van de NAVO-koers en -operaties worden uitgezet, bijgestuurd en geëvalueerd.

Het 'Supreme Headquarters Allied Powers' (SHAPE), is het militaire commandocentrum van de NAVO. Sinds 1967 bevindt het zich eveneens in België, in Casteau aan de rand van Bergen. De bevelhebber van SHAPE is de 'Supreme Allied Commander Europe' (SACEUR), een functie die altijd ingevuld wordt door een viersterrengeneraal uit de VS. Hij staat aan het hoofd van de 'Allied Command Operations' (ACO), dat instaat voor de planning en uitvoering van de militaire operaties van de NAVO. De SACEUR moet verantwoording afleggen aan het Militair Comité waarin alle legerstafchefs van de lidstaten zetelen.

Naast ACO is er nog een tweede militaire commandostructuur, de 'Allied Command Transformation' (ACT), dat eigenlijk de militaire denktank van de NAVO is. Het ontwikkelt strategieën, doctrines, trainingsmethoden, eenheden en capaciteiten, en het zorgt voor aanpassingen en noodzakelijke transformaties van de diverse onderdelen van de militaire structuur. Aan het hoofd staat de 'Supreme Allied Commander Transformation' (SACT).

Wat is het standpunt van Vrede vzw?

  • De NAVO vormt een belangrijke motor van de militarisering in Europa. Het militair bondgenootschap zet landen ertoe aan om hun defensiebudgetten op te trekken en meer te investeren in militair materieel. Het dient zo de belangen van het militair industrieel complex.
  • De NAVO is een obstakel voor mondiale nucleaire ontwapening. Naar eigen zeggen schaart het bondgenootschap zich volledig achter het Non-proliferatieverdrag. Anderzijds stelt het dat kernwapens een noodzakelijke component zijn van zijn defensie- en afschrikkingspolitiek. Hoewel de kernwapenstaten zich in het Non-proliferatieverdrag -dat al meer dan een halve eeuw oud is- engageren tot kernontwapening, hebben de betrokken NAVO-lidstaten momenteel programma’s lopen ter waarde van honderden miljarden euro aan investeringen in hun nucleaire arsenalen. De NAVO verzet zich met hand en tand tegen het nieuwe VN-Verdrag inzake een Verbod op Nucleaire Wapens dat begin 2021 in werking is getreden en oefent zware druk uit op haar lidstaten om niet tot het verdrag toe te treden.
  • Het concept van collectieve defensie impliceert noodzakelijkerwijs dat de bestaansreden van de NAVO gekoppeld is aan het bestaan van een tegenstander. Sinds 2014 hanteert de NAVO in toenemende mate een confrontatiepolitiek met Rusland en China om haar eigen herbewapening te legitimeren.