De Knesset, het Israëlische parlement, heeft met een overweldigende meerderheid een resolutie aangenomen die de oprichting van een Palestijnse staat afwijst. "De vestiging van een Palestijnse staat in het hart van het Land Israël zal een existentieel gevaar vormen voor de Staat Israël en zijn burgers, het Israëlisch-Palestijnse conflict bestendigen en de regio destabiliseren", aldus de resolutie die is aangenomen met 68 stemmen voor en negen tegen.
De resolutie werd ingediend door partijen van de extreemrechtse regeringscoalitie van premier Benjamin Netanyahu samen met rechtse partijen uit de oppositie en kreeg ook de steun van de ‘centristische’ Nationale Eenheidspartij van Benny Gantz. Parlementsleden van Yesh Atid verlieten de plenaire vergadering zodat ze zich niet hoefden uit te spreken over de resolutie, hoewel partijleider Yair Lapid premier Netanyahu twee maanden geleden nog opriep om een Palestijnse staat “onder bepaalde voorwaarden” te erkennen.
Volgens de resolutie is het "slechts een kwestie van korte tijd tot Hamas de Palestijnse staat overneemt en er een radicale islamitische terreurbasis van maakt, die samenwerkt met de door Iran geleide as om de staat Israël te elimineren". Het promoten van een Palestijnse staat is bijgevolg “een beloning voor terrorisme".
Annexatie staat in Israëlisch regeerakkoord
Dat deze resolutie een meerderheid haalt is weinig verrassend. In februari werd al een resolutie in die zin gestemd, maar die richtte zich enkel tegen de unilaterale oprichting van een Palestijnse staat. De nieuwe resolutie gaat nog een stap verder en verwerpt een Palestijnse staat zelfs als dat zo overeengekomen wordt in onderhandelingen. Likoed, de partij van Netanyahu, beschouwt Judea en Samaria (zionistische terminologie voor de Westelijke Jordaanoever) al sinds 1967 als ‘bevrijd’ gebied.
Het eerste punt van de ‘basisprincipes’ van de huidige extreemrechtse Israëlische coalitie stelt onomwonden: “Het Joodse volk heeft een exclusief en onvervreemdbaar recht op alle delen van het Land van Israël” en expliciteert de bezette Golan, en ‘Samaria en Judea’ daarbij horen. Midden vorig jaar werd het proces opgestart om de administratieve bevoegdheden in het grootste deel van de Westelijke Jordaanoever, de zogenaamde ‘C-gebieden’, over te hevelen van het militair Israëlisch bestuur naar het burgerlijk Israëlisch bestuur - een belangrijke stap in de richting van de formele annexatie ervan.
Met dit initiatief steekt de Israëlische regering en de meerderheid in de Knesset een opvallende middelvinger op naar het internationaal recht en de Europese Unie, die zich officieel altijd achter een tweestatenoplossing heeft geschaard. Met de doorgedreven bouw van nederzettingen en bijhorende bezettingsinfrastructuur op bezet Palestijns gebied heeft het Israëlisch koloniaal beleid deze oplossing op het terrein eigenlijk al lang de facto onmogelijk gemaakt.
Internationaal groeit de consensus, evenals de diplomatieke druk, rond de komst van een Palestijnse staat. Binnen de Verenigde Naties hebben 145 landen van de 193 leden de Palestijnse staat inmiddels erkend. Bij wijze van tegenreactie op de resolutie gestemd door de knesset, roept de Palestijnse Autoriteit de resterende -voornamelijk westerse- landen in de VN nu op om alsnog een Palestijnse staat te erkennen. Recent nog gebeurde dat door Spanje, Ierland, Noorwegen, Slovenië en Armenië. België onthield zich vooralsnog omdat het, in de woorden van Premier Decroo twee maanden geleden, om “symboliek” zou gaan “zonder impact op het terrein”.
In de praktijk doen de meeste Europese landen weinig of niets om het Israëlische annexatiebeleid van de Palestijnse gebieden te stoppen. Het blijft dus wachten op EU-maatregelen met ‘impact op het terrein’. Zelfs tienduizenden burgerdoden, Israëlische bombardementen op ziekenhuizen, scholen en vluchtelingenkampen in Gaza kunnen de Europese Unie niet tot actie aanzetten. Het Associatieakkoord tussen de Unie en Israël -dat zorgt voor voordelige Israëlische toegang tot de EU-markt en Israëlische bedrijven en instellingen toestaat om te participeren in allerlei Europese programma’s- lijkt ongenaakbaar. Artikel 2 van dat akkoord stelt nochtans duidelijk dat mensenrechten er een essentieel onderdeel van vormen. Hoewel de roep om sancties tegen Israël alsmaar luider klinkt, weigeren verschillende EU-landen om de mensenrechtenclausule in het akkoord toe te passen.
Internationaal Gerechtshof: Israëlisch beleid komt neer op annexatie
Net nu de knesset een Palestijnse staat verwerpt, heeft het Internationaal Gerechtshof (ICJ) een adviserende opinie vrijgegeven die stelt dat het beleid en de praktijken van Israël in de Palestijnse bezette gebieden neerkomen op de annexatie van grote delen ervan. Volgens het ICJ vormen de Israëlische nederzettingen, waar nu al rond de 700.000 joodse kolonisten zijn gevestigd, een inbreuk op de Conventie van Genève, die stelt dat een bezettende macht geen delen van het eigen volk mag transfereren of deporteren naar gebieden die hij bezet.
Ook is er volgens het ICJ sprake van systematische discriminatie. Het hof oordeelt dat Israël zo vlug mogelijk zijn aanwezigheid in de bezette gebieden moet beëindigen en de veroorzaakte schade moet vergoeden. De Israëlische reacties zijn voorspelbaar. Volgens het ministerie van Buitenlandse Zaken is het vonnis van het Internationaal Gerechtshof “vooringenomen”. Volgens Netanyahu kan Israël geen bezettingsmacht zijn in wat hij omschrijft als het “historische thuisland” van het Joods Volk. Kort na de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden in 1967 stemde de VN-Veiligheidsraad Resolutie 242, die heel duidelijk stelt dat het Israëlisch leger zich moet terugtrekken uit de bezette gebieden.