In 1914 en begin 1915, werden er vonnissen uitgevoerd die leidden tot executies van Belgische soldaten. Tijd voor rehabilitatie.
Op 8 april was het 150 jaar geleden dat Koning Albert geboren werd. De derde koning van België blijft in ons gemeenschappelijk geheugen vooral verbonden met die ‘grote oorlog’, WO I. Als koning was hij opperbevelhebber van het leger, een taak die hij allesbehalve louter ceremonieel uitoefende, vaak tot spijt van regeringsleden en militaire bevelhebbers.
Hij bleef zich koppig inzetten voor de neutraliteit van België en weigerde ook daarom Belgische soldaten in te zetten wanneer er weer een groot offensief werd uitgedokterd door Fransen en Britten. Dat hij hiermee heel wat levens spaarde is evident. Belgische soldaten sneuvelden vooral in het prille begin van de oorlog en tijdens het eindoffensief, het moment waarop onze troepen ten langen leste uit de loopgraven kwamen om het grondgebied te bevrijden.
De koning zorgde ook op andere vlakken voor zijn soldaten. Dat er maar 12 van hen werden terechtgesteld, gefusilleerd door de eigen troepen, wordt ook aan zijn tussenkomst (en die van Koningin Elisabeth) toegeschreven. Vanaf 1915 werden alleen nog maar doodstraffen uitgevoerd nadat een militair een moord had begaan.
Tot dan, in 1914 en begin 1915, waren er wel vonnissen uitgevoerd die leidden tot executies, bv. voor desertie. Zo was de overgrootvader van Jos Gielen, Alfons Gielen, samen met Louis De Vos na een klus op zoek gegaan naar eten en pas laat dezelfde avond teruggekomen. Dat was geen desertie (daarvoor moest je drie dagen afwezig zijn). Bij hun terugkeer werden ze berispt maar terug naar hun kameraden gestuurd met de mededeling dat er wel eens naar hun zaak zou gekeken worden als er meer tijd was. Binnen de 24 uur na deze reprimande waren ze geëxecuteerd na een proces, die naam niet waardig.
In 2006 schreef wijlen Jacques Maes, emeritus eerste advocaat-generaal bij het Militair Gerechtshof en emeritus docent aan de Koninklijke Militaire School dat "in de helft van deze executie-zaken de veroordeling gewoon nietig was wegens de vele onregelmatigheden en procedurefouten en ook dat de zware straffen vooral gevorderd en uitgesproken werden om een voorbeeld te stellen".
Met deze wetenschap in het achterhoofd werd er aan het officiële België gevraagd, ook door familieleden van geëxecuteerden, om een soort eerherstel, een vorm van excuses, een blijk van medeleven, uit te spreken rond wat er met die soldaten gebeurd was.
Het was de regering Di Rupo die uiteindelijk besloot een studie te bestellen om na te gaan hoe de vork eigenlijk in de steel zat en of er een vorm van erkenning kon gebeuren. Deze studie werd, via via, toevertrouwd aan de Koninklijke Militaire School zelf. Aangevraagd in 2014, werd ze pas in 2019 overhandigd aan de regering Michel. Professor Horvat stelde na vijf jaar onderzoek, dat er niets meer moest "geregeld worden" omdat een amnestiewet van 1940 alle misdaden uit de eerste oorlog had weggeveegd.
Deze juridische conclusie kwam bij kenners binnen als een verrassing van formaat. Zo werden er tussen pakweg 1995 en 2014 tal van parlementaire vragen gesteld of er iets voor de in WO I terechtgestelde soldaten kon gebeuren. Geen van de vraagstellers verwees naar ‘1940’, meer nog, geen van de ministers van Defensie gaf als antwoord dat de vraag irrelevant was omwille van die amnestiewet uit 1940.
Er zou dus geen officiële actie meer moeten ondernomen worden, zo was de conclusie van het rapport. Het nam niet weg dat er al vele, vooral lokale, initiatieven waren genomen om verschillende jongens te herdenken. Dat gebeurde in Lokeren-Daknam, in Nieuwpoort, in Lanaken, in Pollinkhove…
De conclusies van professor Horvat zijn dan ook vooral sterk te noemen qua louter juridische uitleg, maar ze geven geen antwoord op de vragen die families, sympathisanten, ja zelfs de samenleving, zich blijven stellen. Waarom werden er bij sommige processen geen voor de hand liggende getuigen opgeroepen? Waarom was er geen beroep mogelijk? Waarom mocht zelfs de koning niet van zijn gratierecht gebruik maken? Het zijn zaken die, zelfs in tijden van oorlog, de basis moeten vormen om ‘recht te spreken’.
In deze materie gaat het allang niet meer over ‘oordelen’ of ‘veroordelen’ maar wel om het doorbreken van het stilzwijgen dat nog steeds geofficialiseerd wordt, waardoor er een einde kan komen aan meer dan 110 jaar moeilijk omgaan met het lot van gewone jongens die omwille van soms belachelijk kleine misdaden ‘als voorbeeld’ gebruikt, excuseer, misbruikt werden.
Koning Albert werd 150 jaar geleden geboren. Het is het ideale moment om parlementairen te vragen de handschoen op te nemen en om een initiatief te nemen dat België laat zeggen ‘dat dit niet had hoeven te gebeuren’. Er zijn tal van aanwijzingen dat justitie heel wat steken heeft laten vallen en de executies een politiek doel dienden, namelijk om een voorbeeld te stellen. In een land waar de doodstraf al lang geleden is afgeschaft is het tijd om de slachtoffers collectief te rehabiliteren zodat de nabestaanden eindelijk deze bladzijde kunnen omslaan.