In een tijd die wordt beheerst door geopolitieke spanningen, oorlogen, toenemende militarisering en stijgende militaire uitgaven pleit de Nederlandse journalist en vredesactivist Willem de Haan in zijn nieuw boek ‘Vrede als daad’ voor radicaal pacifisme.
SVM: Kan je kort iets vertellen over de omgeving waarin je bent opgegroeid en hoe die je wereldbeeld mee heeft beïnvloed?
WDH: Ik ben de jongste uit een gezin met vijf kinderen. Mijn ouders waren verlichte, progressieve christenen. Mijn vader was hoofd van een christelijke lagere school in Arnhem, mijn moeder huisvrouw. In de jaren 1960 voelden ze mee met de ervaringen van mijn oudere broers en zussen. Mijn oudste broer ging in 1964 nog in militaire dienst, maar hij kon niet tegen het gedril en gecommandeer. Mijn ouders trokken zich dat erg aan. Mijn andere broer werd afgekeurd en was betrokken bij de eerste wereldwinkel in Utrecht, en mijn zussen gingen kraken in Amsterdam. Mijn ouders zochten een progressieve kerk en vonden die bij Huub Oosterhuis in Amsterdam. Hij riep op tot verzet tegen de heersende orde. Als jongste kreeg ik dat allemaal mee. Ik demonstreerde op mijn 14e al tegen het leger toen marineschepen Utrecht bezochten. We hadden zelf sandwichborden gemaakt: “Welletjes met NAVO spelletjes!”
Kan je je persoonlijke traject als totaalweigeraar en vredesactivist toelichten?
Het stond vast dat ik zou dienstweigeren, dus ik ging naar voorlichtingen over hoe je het best antwoord kon geven op vragen van de commissie voor gewetensbezwaren. Maar ik kwam erachter dat het de omgekeerde wereld was om ‘goedkeuring te moeten vragen voor je geweten’. Ik wilde me tegenover mezelf verantwoorden, maar niet tegenover de staat. Ik besloot zelfs niet naar de keuring te gaan. Dan was je in de ogen van de staat automatisch een totaalweigeraar. Ik vond dat prima. De klassieke dienstweigeraar accepteert het militaire systeem, een totaalweigeraar wijst het af en wil zich ertegen verzetten door geen gebruik te maken van de regeltjes van de overheid.
Samen met gelijkgezinden was ik vanaf 1974 georganiseerd in een antimilitaristische actiegroep die ‘Onkruit’ heette. Aanvankelijk een groep van jongens die totaalweigerden en daarrond acties organiseerden: militaire kantoren en bedrijven bezetten, kerktorens beklimmen, acties tegen oorlogsspeelgoed, enz. Daar konden natuurlijk ook meisjes aan meedoen. Het was in feite een voortzetting van de oude antimilitaristische traditie in Nederland die rond 1900 was begonnen door antimilitaristische dominees met de aloude leuze: ‘Geen man, geen vrouw, geen cent voor het leger’.
Wat was voor jou de doorslaggevende gebeurtenis waardoor je besloot totaalweigeraar te worden?
Doorslaggevend was geen goedkeuring voor mijn geweten willen vragen aan de Commissie Gewetensbezwaren. Je was als dienstweigeraar -iemand die vervangende dienst ging doen- onschadelijk voor het systeem. Wij wilden als totaalweigeraars het militaire systeem tot last zijn en met de gevangenisstraf die ons wachtte de mensen wakkerschudden. Dat heeft ook zo gewerkt: de straf van 18 maanden was voor veel mensen een schok. In ‘mijn tijd’, rond 1980, kreeg je een gelijkaardige straf als je een moord pleegde. Je bleek die straf dus ook te krijgen als je -als soldaat- juist geen moord wilde plegen.
Zou je met alle inzichten die je ondertussen hebt verworven opnieuw dezelfde keuzes maken?
Zeker, want de basis is nog steeds hetzelfde: het leger is een organisatie die uiteindelijk traint in het doden van anderen. Die ander is dan ‘de vijand’. Het is hetzelfde mechanisme als bij de uitsluiting en uiteindelijke vernietiging van de Joden in WO II: de Joden waren in Duitse ogen de ‘untermensch’, zoals ook de ‘vijand’ in eender welke oorlog ontdaan wordt van menselijke eigenschappen. Alleen op die manier kan je mensen zo ver krijgen anderen te doden. Dat is het misdadige van het militaire systeem. Dat is van alle tijden.
‘Vrede als daad’ is ook de titel van een boek uit 1933 van de bekende Nederlandse pacifist Bart de Ligt. Kan je even toelichten wie de Ligt is en hoe hij mee vorm heeft gegeven aan je visie op vredesactivisme?
De Ligt was een dominee die tijdens WO I de Nederlandse soldaten die in Brabant gelegerd waren, probeerde te overtuigen om dienst te weigeren. ‘Vrede als daad’ was in feite een oproep om niet mee te doen aan de oorlog. De Ligt werd daarop verbannen tot boven de grote rivieren: hij werd Brabant uitgezet. Maar er waren veel meer dominees die opriepen tot dienstweigeren. Deels op ethische gronden: ‘gij zult niet doden’, maar deels ook vanuit een socialistische visie, want het waren de arbeiders die het vuile werk moesten opknappen voor de belangen van de machthebbers. Vaak werd dat gezegd: “Mijn vaderland verdedigen? Mijn vader heeft geen land [in de zin van grond], dus wat zou ik moeten verdedigen?”
Het is nog steeds een actuele vraag: Een begrip als ‘vrijheid’ wordt overal opgeplakt: ‘de vrijheid verdedigen’, maar bijna niemand vraagt zich af wat vrijheid is. Gaat het om de eenvoudige vrijheid van meningsuiting of de vrijheid van het kapitalisme? Ook dat was een inzicht dat de Ligt duidelijk wilde maken als hij zich verzette tegen het Nederlandse koloniale systeem dat de vrijheid wilde hebben om de Indonesiërs uit te buiten. Omgekeerd werd hij vervolgd omdat hij zijn vrijheid gebruikte om mensen op te roepen om dienst te weigeren.
Welke andere denkers en gebeurtenissen zijn bepalend (geweest) voor het tot stand komen van jouw pacifistisch wereldbeeld?
Vooral de oorlog in Vietnam natuurlijk: de gruwelijke beelden en de onuitstaanbare propaganda dat onze bondgenoot de VS een gruwelijke oorlog voerde in naam van de vrijheid. Verder kende en las ik de anarchist Ferdinand Domela Nieuwenhuis, ook al een oud dominee, met zijn pleidooi voor gerechtigheid en tegen staatsdwang. De staatsgreep van Pinochet in 1973 was ook zo’n eye opener. Ik was 16 toen de democratisch gekozen regering van president Allende met hulp van de VS opzijgeschoven werd. Andere belangrijke figuren zijn Gandhi en Martin Luther King. Ik geloofde in de kracht van mensen die opkwamen tegen onderdrukking en die geweldloos actie voerden.
Hoe vertaal je hun ideeën naar hedendaagse vormen van activisme?
Massaal geweldloos verzet helpt om een betere wereld te maken: de ‘rode lijn’-demonstraties tegen de Israëlische genocide in Gaza zijn een goed voorbeeld. Of het geweldloos verzet in Servië, in Zuid Korea, de Arabische Lente: het kan. Het loopt niet altijd goed af, maar we moeten het blijven proberen. Daarnaast geloof ik in het individuele verzet: de Vrede als daad - simpelweg niet meedoen. Totaalweigeren was daar een voorbeeld van, maar er zijn ook mooie voorbeelden uit WO II: die ene politieman die weigerde Joden op te pakken, de pacifistische verzetsgroepen, zoals ‘Weisse Rose’ in Duitsland en de groep De Groot (verbonden aan het verzetsblad Vonk) in Nederland. Doen wat je geweten je ingeeft en standvastig zijn.
Kan je voorbeelden geven van hedendaags geweldloos verzet/burgerlijke ongehoorzaamheid die je inspirerend vindt?
Groepen als Greenpeace en XR (Extinction Rebellion) hebben het milieu/klimaatprobleem op de agenda gezet, maar ook groepen die zich bekommeren om mensen zonder papieren - “geen mens is illegaal”, enz. Ze hebben niet altijd een sluitende oplossing voor het migratievraagstuk, maar het uitgangspunt is een sterk appel aan ons geweten: we mogen niet alleen uit egoïsme leven. Ik denk dat er in de VS nu ook veel verzet tegen Trump in opkomst is, al lezen we er in onze media nog niet veel over.
Heb je ooit getwijfeld aan je pacifistische overtuiging, bijvoorbeeld bij het uitbreken van de oorlog in Oekraïne?
Eigenlijk niet, maar ik snap de eerste reflex: als je wordt aangevallen, wil je je verdedigen. Maar de tweede reflex zou moeten zijn: hoe lossen we dit op? Blijven doorvechten -wat Zelensky doet- levert een eindeloze geweldsspiraal en tomeloze ellende op voor de Oekraïners. Je hebt het recht om je te verdedigen, maar is het de beste strategie? Beter was geweest om direct de wapens neer te leggen. Oekraïne kon dit niet winnen. Nederland gaf zich in WO II al na vijf dagen over, de Denen na vijf uren. Als je onderhandelt met een sterkere partij zal de uitkomst niet optimaal zijn, maar geen situatie is voor altijd, en er worden zoveel levens bespaard.
Het tragische in het geval van Oekraïne is dat de oorlog niet was uitgebroken als de NAVO het lidmaatschap niet had beloofd aan het land. Dat zei oud-minister van Defensie Voorhoeve in een interview met mij, maar ook veel anderen zijn daarvan overtuigd.
Je pleit voor diplomatie met Rusland. Wat zeg je tegen critici die vinden dat je de acties van Poetin zo goedpraat?
Dat is een retorische truc om niet te hoeven nadenken: “Oh, jij praat dus de Russische agressie goed?”; “Oh, jij vindt veiligheid niet belangrijk?”; “Oh jij laat Oekraïners in de steek.” Daar gaat het allemaal niet om. Hoe kan je als vredesactivist ooit een militaire aanval goedpraten? Dat is helemaal niet aan de orde. Natuurlijk veroordeel ik de Russische agressie. De kwestie is: wat is het beste antwoord? Praten is de enige manier om tot bezinning te komen. Ook met Poetin. “Shake hands with the devil”, zei onze oud minister van Ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk over zijn tijd als onderhandelaar in Afrika. Er is geen andere weg.
Veel mensen zeggen dat pacifisme mooi is, maar naïef in de praktijk. Hoe reageer je daarop?
Tja, je kan het ook omkeren: mensen die in geweld en een militair antwoord geloven zijn naïef. Dat militaire antwoord leidt tot ongebreidelde ellende voor de soldaten, voor de bevolking. De haat die opgebouwd wordt, verwoest de menselijke geest. Bovendien legt militarisme de basis voor een eeuwige vervolgstrijd en die is levensgevaarlijk. Landen bouwen nog meer militaire capaciteit op om zich de volgende keer beter te kunnen verweren. Verdedigen en aanvallen gaan door elkaar heen lopen. Kijk naar Israël: om zich te ‘verdedigen’ voert het waanzinnige acties uit in Gaza en Iran.
In welke periode van je leven voelde je tot nu toe het meest maatschappelijke tegenkanting tegen de ideeën van totaalweigering en pacifisme?
Tijdens mijn totaalweigering werd vaak gezegd: “Ga lekker naar de Sovjet-Unie als het je hier niet bevalt”. Maar er was ook veel begrip voor het antimilitaristische standpunt. De kwestie van de kernwapens verdeelde Nederland, en ook België, tot op het bod. Politiek en kerken waren er volop mee bezig. Dat is nu anders. Er lijkt nog maar één weg: verdere bewapening. Wie anders denkt, wordt verketterd. De sfeer lijkt meer op die van de jaren 1950, met een tomeloze angst voor ‘de Russen’ .
Je schrijft dat politici ons “klaarstomen voor oorlog”. Wat bedoel je daarmee en hoe herkennen en doorprikken we dit proces?
Volgens mij schurken met name de media te dicht aan tegen de heersende macht. Ze bieden te weinig weerwerk, laten geen critici aan het woord en versterken de luide oproepen van politici om ons te bewapenen. Defensie komt in de haarvaten van de samenleving terecht via propaganda op de scholen. We gaan oorlog volkomen normaal vinden. Dagelijks zijn er angstverhalen over de Russen die Europa in de nabije toekomst kunnen aanvallen. Er is geen aandacht voor andere manieren om conflicten op te lossen. Dus als er straks een militair incident is tussen Rusland en het Westen denkt iedereen direct: “te wapen!” Dat klaarstomen gebeurt dus vooral in ons hoofd.
Je spreekt in je boek over het heden als een kantelpunt in de geschiedenis. Waarom?
Ik heb het gevoel dat zolang ik leef het militarisme nog nooit zo diep in de samenleving is binnengedrongen. Tegelijkertijd is het vertrouwen in internationale organisaties als de VN nog nooit zo laag geweest. Als we beide trends niet keren, zie ik het somber in. Ik hoop dat dit het morele dieptepunt is en dat we straks weer normaal gaan denken en handelen. Vreemd genoeg kan ik daarover ook hoopvol zijn: erger dan nu kan het bijna niet.
Is het daarom dat je dit boek nu schreef?
Het uitgangspunt was een persoonlijke zoektocht: zijn mijn antimilitaristische standpunten als totaalweigeraar van destijds nog houdbaar in deze tijd? Met deze vraag in mijn achterhoofd ben ik heel veel gaan lezen en denken. Ook gebruikte ik input uit gesprekken en reacties van het publiek bij lezingen die ik hield. Door mijn gedachten nu te delen hoop ik dat de lezer die denkt ‘het kan niet anders’, gaat twijfelen. Beroepsmilitairen zal ik niet overtuigen, vredesactivisten zijn het met me eens, maar die grote groep daartussen, die onbehagen voelt bij wat er allemaal aan het gebeuren is maar geen andere oplossing ziet, die groep mensen wil ik bemoedigen door een ander perspectief te tonen.
Welke lessen uit jouw verleden zijn het belangrijkst voor de huidige jonge generaties activisten?
Volg je intuïtie, blijf kritisch nadenken en vooral: durf in jezelf te blijven geloven. Blijf zoeken naar argumenten, verhalen, beelden, emoties om vast te houden aan je idealen dat er een betere wereld mogelijk is. Zoek naar handelingen die bij jou passen, voor de een zal dat het ophangen van een poster zijn of in gesprek gaan met andersdenkenden, de ander zal de straat op gaan om luidkeels te protesteren. Elke daad die een rechtvaardigere wereld dichterbij brengt telt.
Het boek van Willem de Haan is in België te bestellen via deze link.