Armoede, Europees beleid en een linkse Braziliaanse president
8 minuten

Hoe komt het toch dat je bij een links publiek altijd makkelijker succes hebt als je de armoede aanklaagt dan wanneer je kritiek hebt op de afbouw van de sociale zekerheid? Zou het kunnen te maken hebben met een marxistische visie die wil dat het kapitalisme armoede veroorzaakt en die sociale zekerheid slechts ziet als een lapmiddel om sociale conflicten te vermijden? Krijgt het klassenconflict meer aandacht dan de sociale rechten? Ik weet het niet, maar ik vind het zorgwekkend, en wel hierom: het is juist dankzij sociale bescherming (sociale zekerheid, bijstand en openbare diensten) dat je de armoede kan voorkomen.

Er waren de laatste weken heel wat aanleidingen om opnieuw na te denken over de armoedebestrijding én over sociale rechten. In september was er de 'Millenniumdoelstellingen-top' in New York, waar met enige gelatenheid werd vastgesteld dat de 8 internationale ontwikkelingsdoelstellingen die 192 VN lidstaten tegen 2015 wilden verwezenlijken, niet zullen gehaald worden. Er was ook de Internationale en Europese Dag tegen de armoede op 17 oktober en diezelfde maand was er een presidentsverkiezing in Brazilië. Deze drie op het eerste gezicht uiteenlopende gebeurtenissen – ontwikkelingssamenwerking, Europees sociaal beleid en Brazilië – hebben nochtans wel één gemeenschappelijk kenmerk. Wereldwijd, in de Europese Unie én in Brazilië wordt een neoliberaal beleid gevoerd en probeert men de natte droom van liberalen waar te maken: laat de vrije markt spelen en werk de extreme armoede aan de onderkant van de maatschappij weg. Dit zou de ultieme legitimatie voor de vrije markt kunnen zijn. In theorie is het ook perfect mogelijk. Geef alle arme mensen een minimale uitkering  -wat president Lula in Brazilië gedaan heeft- het kost minder dan 1% van het Bruto Binnenlands Product, huishoudens komen dan net aan de armoedegrens, en klaar is kees. Het is evident waarom iedereen – tot voor kort - tégen zo’n oplossing was: structureel wordt er niets mee opgelost, tenzij arme mensen tegelijk kansen krijgen om een economische activiteit te ontwikkelen. Bovendien is zelfs 1% van het BBP voor veel rijken te veel. Ze houden zich liever bezig met liefdadigheid dan belastingen te betalen en willen niet dat de overheid aan inkomensherverdeling doet. Vandaar dat er ingewikkelde theoretische beschouwingen werden geproduceerd over de ‘multidimensionaliteit’ van armoede. Arme mensen missen volgens deze studies alles: van opleiding tot water en gezondheidszorg, 'empowerment' en sociale macht. Behalve inkomen.

Neoliberale armoedebestrijding

Waarom lukt de armoedebestrijding niet? Waarom zullen de millenniumdoelstellingen niet gehaald worden? Waarom zal de armoede in Europa nog toenemen? Het Europees beleid vertoont alle kenmerken van het discours en beleid van de Wereldbank uit de jaren 1990. Het is vooral bedoeld om zichzelf legitimiteit te geven – 'wij hebben aandacht voor de zwaksten in onze samenleving'. Het sociaal beleid moet zorgen voor diegenen die het echt nodig hebben. Maar net zoals met de structurele aanpassingsprogramma’s in de derde wereld wordt ondertussen overal in de EU de sociale zekerheid afgebouwd: de pensioenen worden hervormd, de gezondheidszorg moet besparen, de werkloosheidsuitkeringen worden in de tijd beperkt, openbare diensten worden geprivatiseerd. Wie de belangrijkste documenten over armoede van de EU leest, ziet dat er drie vaste elementen in alle teksten zitten: begrotingsdiscipline, modernisering van de sociale zekerheid en activering van de werklozen en armen. Het formele doel van de sociale bescherming is niet langer ‘het bieden van een inkomensgarantie’ maar wel ‘werk lonend maken’. Dat laatste wordt momenteel gedaan door de uitkeringen te beperken en op die manier de kloof met de lonen groter te maken. Want -zo gaat de redenering impliciet- werklozen zijn niet altijd geneigd om echt naar werk te zoeken.

De situatie in Brazilië is anders, maar toch niet helemaal. Want ook hier heeft president Lula zijn uitkeringen voor de armen – de 'bolsa familia' – betaald met de pensioenen die van de ambtenaren deels werden afgenomen. Natuurlijk, arme mensen hebben een grotere behoefte aan inkomen dan middenklassen, maar het was dus geen herverdeling van rijk naar arm maar van niet-arm naar arm. De rijken hebben zich gedurende de acht jaar van het mandaat van Lula verder kunnen verrijken. De Braziliaanse economie doet het schitterend, maar er zijn nog evenveel landloze boeren, het leefmilieu wordt verder vernietigd door intensieve agro-landbouw op grote schaal en er worden ondanks het massale protest van de bevolking grote stuwdammen gebouwd. De ongelijkheid is in Brazilië toch licht gedaald. Naast de ‘bolsa familia’ heeft Lula immers ook de minimuminkomens verhoogd en een basispensioen uitgekeerd. De beoordeling van de linkse president moet dus genuanceerd zijn. Maar het mag ook vermeld worden dat de armoede op het platteland nog steeds 41% bedraagt, en de extreme armoede 16,5%. Andere Latijns-Amerikaanse landen, zoals Chili, Uruguay en Costa Rica kunnen op dat vlak veel betere cijfers voorleggen. Brazilië blijft, net zoals Chili, een van de meest ongelijke landen ter wereld.

Over de millenniumdoelstellingen is al veel gezegd en geschreven. Gelukkig mag er vandaag, in tegenstelling tot vijf jaar geleden, wel degelijk kritiek op gegeven worden. In vergelijking met de ontzaglijke problemen waar de wereld van vandaag mee kampt -economisch, financieel, monetair, commercieel, sociaal en op vlak van milieu-, staan ze buiten elke verhouding en bieden nauwelijks duurzame oplossingen. Ze zijn minder dan het minimum minimorum. En het is natuurlijk fout om te denken dat alles goed komt met meer ontwikkelingshulp of met meer aandacht voor ‘structurele factoren’. De millenniumdoelstellingen kunnen niet gehaald worden omdat ze het probleem van de armoede langs de verkeerde kant aanpakken. Hiermee is onmiddellijk het grote probleem van de armoedebestrijding binnen een neoliberaal beleid gesteld. Ten eerste zal elk neoliberaal beleid, in Brazilië, in Afrika of in de Europese Unie méér armoede veroorzaken dan er kan worden uitgeroeid. Boeren verliezen hun grond en hun middelen van bestaan. Ze gaan leven in de krottenwijken van de grote steden. Arbeiders en bedienden verliezen hun baan en hun werkloosheidsuitkering. Ze vallen uiteindelijk terug op een of ander ‘leefloon’ dat onder de armoedegrens ligt. Ten tweede is sociaal beleid voor het neoliberalisme altijd een residueel beleid, eerst moet de koek gebakken worden, dan pas kan hij worden verdeeld. Men vergeet bovendien dat ook de verdeling van de koek een rol speelt in de grootte van de koek die gebakken wordt. Concreet betekent dit dat armoede geen probleem is van arme mensen, maar van een hele samenleving waarin de inkomensverdeling scheef getrokken is, lokaal, nationaal en mondiaal. Het is dan ook op het niveau van de hele samenleving dat de armoede moet worden aangepakt.

Dit betekent dat drie dingen nodig zijn en blijven: Ten eerste is er economische ontwikkeling nodig, niet enkel door buitenlandse multinationals aangebracht, maar een ontwikkeling die de productieve capaciteit van de hele samenleving vergroot en die een interne vraag doet ontstaan die tegelijk zorgt voor groei. Ten tweede is er een sociale bescherming nodig, met verzekering, bijstand en openbare diensten. Enkel dit kan de bevolking afdoende beschermen en voorkomen dat er armoede ontstaat. Door het tempo waarmee momenteel in de Europese Unie de sociale bescherming wordt afgebouwd, zal er meer armoede worden gecreëerd dan de nationale bijstands- en activeringsystemen kunnen opvangen. Door armoede te voorkomen, kunnen de vraag en dus de economische productie gehandhaafd worden. Economisch en sociaal beleid staan in een positieve wisselwerking tot elkaar, en het is deze boodschap die verschillende VN-instellingen momenteel laten horen. Ten derde is er een degelijk en billijk belastingsysteem nodig, nationaal zowel als mondiaal. Progressieve inkomensbelastingen zijn veruit het beste instrument voor inkomensherverdeling, maar momenteel worden bijna overal de belastingen verminderd. Die trend moet worden omgedraaid en er moet zeer dringend een financiële transactie-taks worden ingevoerd om de arme landen te helpen. Op die manier kunnen we komen tot een mondiale inkomensherverdeling en blijft de derde wereld niet langer afhankelijk van de willekeurige ontwikkelingshulp of van de toevallige vrijgevigheid van burgers in de rijke landen.

Mensen of structuren?

Momenteel woedt er, onder meer naar aanleiding van de nieuwe liefdadigheid in de ontwikkelingshulp, een moeilijke discussie over wat nu voorrang moet krijgen: moeten we in eerste instantie mensen helpen, of moeten we ervoor zorgen dat er structurele hervormingen komen? Ik denk dat het evident is dat ons uiteindelijk doel erin bestaat dat alle mensen een degelijk en waardig leven kunnen leiden. Het is mijn overtuiging dat dit niet kan als de structuren tegenzitten. M.a.w. met een neoliberaal beleid zal dit resultaat nooit bereikt kunnen worden, niet in de EU, niet in Brazilië en niet in Afrika. Er moet dus aan de structuren gewerkt worden om die in het voordeel van mensen te laten functioneren en om mensen een kans te geven die structuren ook te gebruiken. De tegenstelling tussen mensen of structuren is dus fout, beide aanpakken zijn nodig en geen enkele eenzijdige aanpak kan duurzaam zijn. Iedereen die wil streven naar een betere wereld en wil zorgen voor mensen, zou dit altijd voor ogen moeten houden.

 


Francine Mestrum is doctor in de sociale wetenschappen en is gespecialiseerd in ontwikkelingsproblematiek. Zij publiceerde zopas het boek: 'Ontwikkeling & solidariteit' bij Uitgeverij EPO, (http://ontwikkeling-en-solidariteit.blogspot.com)

Naar aanleiding van dit boek wordt een debattenreeks georganiseerd over de zin en onzin van ontwikkelingssamenwerking.

18 NOVEMBER 2010 in ANTWERPEN

Bert De Belder (intal), Bart Staes (Groen!) en Francine Mestrum.
De Groene Waterman, Wolstraat 7, 2000 Antwerpen
20.00 uur, inkom 2 euro.

30 NOVEMBER 2010 in BRUSSEL

Marleen Temmerman (senator - professor - gynacologe), DerkJan Eppink (Europees parlement), Gorik Ooms (Artsen Zonder Grenzen) en Francine Mestrum. MO* debat
Beursschouwburg, Dansaertstraat, 1000 Brussel
Aanvang om 19.30 uur, deuren geopend vanaf 19.00 uur, inkom 2 euro.

8 DECEMBER 2010 in GENT

Bogdan Vandenberghe (11.11.11), Dirk Van der Maelen (sp.a), Annuschka Vandewalle (FOS), Andre Kiekens (Wereldsolidariteit), Jean Bossuyt (ECDPM) en Francine Mestrum.
DeWereldMorgendebat
Zaal Torrepoort (ACV) Poel, 9000 Gent
19.00 uur, inkom gratis.

 


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.