Image
De sabotage van het vredesplan voor Syrië
Beeld: Latuff
De sabotage van het vredesplan voor Syrië
Artikel
10 minuten

Nog voor Kofi Annan's vredesplan voor Syrië van kracht ging, proclameerden de grootmachten al het falen ervan. Het geweld in Syrië escaleert omdat beide kampen massaal wapens toegestopt krijgen. De VN spreekt nu eindelijk officieel van een burgeroorlog en moest noodgedwongen de activiteiten van haar waarnemersmissie opschorten.

Volgens de onder-secretaris-generaal voor Vredesoperaties van de Verenigde Naties (VN), Hervé Ladsous, is Syrië na 15 maanden van demonstraties en gevechten in een burgeroorlog terechtgekomen. "Wat er aan het gebeuren is, is duidelijk. De Syrische regering heeft grote brokken territorium in verschillende steden aan de oppositie verloren en wil deze regio's terug onder controle krijgen”. Op 21 maart 2012 keurde de VN-Veiligheidsraad unaniem een 6 punten tellend vredesplan goed met daarin een staakt-het-vuren dat vanaf 10 april moest ingaan. Maar regeringstroepen, noch gewapende milities hebben zich daaraan gehouden. Integendeel, het aantal militaire operaties nam  zelfs nog toe.

In een toespraak op 7 juni 2012 voor de Algemene Vergadering van de VN schetste Kofi Annan, de architect van het vredesplan voor Syrië, een somber beeld: “De crisis escaleert. Het geweld wordt erger. Het land geraakt meer en meer gepolariseerd en geradicaliseerd. En de onmiddellijke buren van Syrië zijn in toenemende mate bezorgd dat de dreiging zal overslaan.” Volgens Annan ligt de belangrijkste verantwoordelijkheid om het geweld te stoppen bij de Syrische regering en president Bashar al-Assad, die dorpen en steden bombardeert. Maar hij wijst ook de gewapende oppositie met de vinger wiens aanvallen toenemen en die heeft laten verstaan dat ze geen reden ziet om de vijandelijkheden te staken. Dat is volgens Annan “niet in het belang van de Syrische bevolking.” Yara Nseir, een Syrische opposante die in Beiroet verblijft en die ik enkele maanden geleden interviewde verwoordde het toen al zo: “Het ligt allemaal in de handen van Bashar al-Assad nu. Hij is de enige die kan vermijden dat het land in een burgeroorlog belandt en die het gevaar op verdeeldheid en militarisering kan tegengaan. Maar hij is enkel bezig met het kopen van politieke tijd en tegelijk organiseert hij de toename van het geweld en de sektaire spanningen. En dat op een danige manier dat er geen tijd overblijft voor een politieke en diplomatieke oplossing.” De grootste verantwoordelijkheid van het ontstaan van een burgeroorlog ligt dus bij het Syrisch regime. Maar ook de internationale spelers met een eigen agenda, die de gewapende oppositie aanmoedigen, dragen hun verantwoordelijkheid. Sommige internationale spelers laten zich dan weer gewillig inschakelen in een bepaalde voorstelling van de feiten, die goed past in de agenda van de gewapende oppositie.

Oorlog en media

De internationale aandacht voor Syrië is opnieuw gegroeid na de bloedbaden in de al-Houla-regio en vervolgens in Mazraat Al-Qubeir. Wie achter deze gruwelijke slachtpartijen zit die samen rond de 200 slachtoffers maakten -waaronder veel kinderen- is nog altijd niet duidelijk. De vechtende partijen beschuldigen elkaar. Hoewel de bewijzen ontbraken, wezen de meeste Westerse media en regeringen onmiddellijk in de richting van het Syrische regime. Verschillende landen, waaronder België en Nederland, verbraken na al-Houla alle diplomatieke betrekkingen met het land. Dat het regime en de pro-Assad-milities niet terugdeinzen voor het gebruik van geweld en daarbij ook oorlogsmisdaden begaan, is voldoende gedocumenteerd. Maar in het huidige conflict is informatie erg vatbaar voor manipulatie. Zo kwamen de Fransen en de Britten meteen op de proppen met een voorstel tot verklaring van de VN-Veiligheidsraad die het Syrische leger als enige verantwoordelijke aanwees voor de slachtpartij in al-Houla. Voorbarig, want de informatie die ze daarvoor gebruikten, was afkomstig van oppositiebronnen die via onder meer de Britse media het groot aantal doden toewees aan regeringsbombardementen. Naderhand bleek dit verhaal niet te kloppen. De meeste slachtoffers werden bijvoorbeeld van dichtbij geëxecuteerd. Er waren getuigenissen, maar die spraken elkaar tegen. Op 7 juni stond er een opmerkelijk verslag in de conservatieve Duitse krant Frankfurter Allgemeine waarin gesteld werd dat de slachtoffers in al-Houla bijna allen lokale Alawitische sjiieten waren (de Assad-familie is ook Alawitisch). De bevolking van de al-Houla-regio is voor meer dan 90% soennitisch. Volgens de Duitse krant -die getuigenissen aanhaalde van onder meer oppositieleden en vluchtelingen in de regio- vielen gewapende rebellen 3 controleposten van het Syrische leger aan die de Alawitische dorpen in Al-Houla moesten beschermen. Daarbij vielen aan beide kanten doden. Vervolgens zou de slachtpartij zijn aangericht waarbij vooral leden van 2 families geviseerd werden, alsook enkele familieleden van een parlementslid. Een variant op deze versie verscheen in een videogetuigenis van een rebel. Even opmerkelijk is het mea culpa van Jon Williams, de eindredacteur van BBC World News, die op zijn blog toegeeft dat zowel het al-Houla als het Qubair verhaal in de Westerse media initieel tal van onjuistheden bevatte en dat er eigenlijk zo goed als niets geweten is. Williams suggereert dat oppositiebronnen verhalen fabriceren want: “zij die tegenstanders zijn van Assad, hebben een agenda”. Het valt inderdaad op dat onze media vooral berichten brengen die de pro-regeringsmilities of 'Shabiha' (de spoken) als daders aanwijzen. Andere versies die oppositionele gewapende milities beschuldigen, worden genegeerd of niet ernstig genomen. Doordat er nagenoeg geen reporters ter plaatse zijn, gaat de meeste info via buitenlandse oppositiegroepen die volop gebruik maken van de nieuwe media (twitter, facbook en youtube). Het is bijna onmogelijk de feiten onafhankelijk te verifiëren. Zowel de Amerikaanse als de Britse mediawaakhonden, Fair en Medialens, wezen op de vooringenomenheid en eenzijdigheid van veel Westerse media-organen bij de berichtgeving over al-Houla. Politieke bronnen worden in het bredere conflict onkritisch gebruikt. En dat is uiteraard niet zonder politieke gevolgen. Zo werd het bloedbad in al-Houla als argument gebruikt om pleidooien te voeren voor militaire scenario's, zoals de installatie van een no-flyzone, een militaire interventie of het bewapenen van de oppositie. Al-Houla zou uiteindelijk erg schadelijk blijken voor het Syrische regime. Dus rijst de vraag: wie had er belang bij? “Een gezond scepticisme is een van de onontbeerlijke kwaliteiten van elke journalist -zeker bij het verslaan van conflicten. De inzet is groot en de dingen zijn niet altijd wat ze lijken”, aldus Jon Williams.

Volgens de Franse bisschop Philip Tournyol Clos die een rondreis maakte door Syrië, werden in Homs christenen geterroriseerd en kerken vernield. Hij spreekt over extremistische soennitische islamisten -bewapend en 'zwaar' gefinancierd door Qatar en Saoedi-Arabië-, die een “heilige oorlog aan het uitvechten zijn tegen vooral Alawieten”. De bisschop heeft het ook over buitenlandse strijders uit Libië, Libanon en de Golfstaten, maar ook uit Afghanistan en Turkije, die tegen het Syrische leger vechten. Een rapport van de ondertussen opgeschorte VN-observatiemissie UNSMIS van 25 mei maakt ook gewag van de aanwezigheid van terroristische groeperingen, alsook bepaalde oppositiegroepen, die verantwoordelijk zijn voor een stijgend aantal 'gesofisticeerde' aanslagen. De impact van deze gewapende groepen wordt groter naarmate de militarisering toeneemt.

Militarisering

De militarisering van het conflict gaat ten koste van de democratische krachten die aan de wieg stonden van de protestbeweging zovele maanden geleden. Het gewelddadige antwoord van het regime op de democratische protestbeweging is evenwel niet de enige factor die er voor gezorgd heeft dat de gewapende oppositie op het voorplan is komen te staan. Verschillende internationale machten lijken er evenzeer alles aan te doen om het vredesplan van de VN-Veiligheidsraad te kelderen en dat gebeurt in klassieke Koude Oorlog-stijl. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton beschuldigde Rusland ervan aanvalshelikopters geleverd te hebben aan Syrië. Rusland ontkent en stelt dat het enkel contracten afwerkt van materiaal dat 'niet gebruikt kan  worden tegen vreedzame betogers'. Clinton moest naderhand toegeven dat Rusland enkel een aantal oude helikopters opgekalefaterd had zoals gestipuleerd in een lopend contract. Maar dat neemt niet weg dat Rusland de belangrijkste wapenleverancier van het Syrische regime was tussen 2007 en 2010, met contracten voor een totaal van 4,7 miljard dollar. Moskou liet na de uithaal van Clinton trouwens niet na om op de hypocrisie van Washington te wijzen, dat volop gevechtsvliegtuigen en patrouilleboten levert aan Bahrein, waar de pro-democratische oppositie eveneens met zeer harde hand wordt aangepakt. De laatste jaren heeft de VS (net zoals de EU) de wapenhandel met de Arabische regimes drastisch opgevoerd, met inbegrip van leveringen aan erg repressieve regimes zoals het Libië van Qadhafi of Saoedi-Arabië. Dat laatste land tekende eind vorig jaar een contract voor de aanschaf van Amerikaanse F-15-gevechtsvliegtuigen ter waarde van maar liefst 30 miljard dollar. Saoedi-Arabië gooit in Syrië -samen met Qatar- nochtans olie op het vuur door de gewapende oppositie openlijk te steunen. Iran zou dan weer een belangrijke wapenleverancier zijn van het Syrische regime, wat overigens meteen ook een schending betekent van het VN-wapenembargo dat tegen Iran van kracht is.

Tijdens de conferentie van de zogenaamde 'Vrienden van het Syrische volk' in Istanbul (eind maart - begin april 2012) is gebleken dat verschillende Westerse hoofdrolspelers, samen met Turkije, Qatar en Saoedi-Arabië een dubbel spel spelen. Terwijl ze lippendienst betuigden aan het VN-vredesplan van Kofi Annan, namen ze concrete maatregelen om het te ondermijnen. Op deze conferentie kondigden Saoedi-Arabië en Qatar bvb. de oprichting aan van een fonds om de Syrische rebellen te financieren. Het moest dienen om de soldij van de rebellen te betalen. De VS deelde op zijn beurt mee dat het communicatie-apparatuur aan de rebellen zou leveren opdat ze zich beter zouden kunnen organiseren. Washington legitimeerde zijn steun aan de gewapende oppositie met de boodschap dat de vredesinspanningen onder leiding van Kofi Annan faalden. Nochtans moest het door de Veiligheidsraad goedgekeurde vredesplan nog in werking treden en waren er nog geen VN-waarnemers op post. Dat het in beide aangehaalde gevallen over meer ging dan soldij of communicatie-apparatuur is inmiddels ook duidelijk geworden. De Britse krant The Independent onthulde dat het gewapende oppositieblok het Vrije Syrische Leger wapens krijgt van Saoedi-Arabië en Qatar, die via Turkije naar Syrië worden getransporteerd met de impliciete steun van de Turkse geheime dienst. De wapensmokkel richting Syrië bestaat al van bij het begin van de gewapende opstand, maar de omvang ervan is de jongste weken enorm gegroeid. Leden van het Vrije Syrische Leger (dat bestaat uit een veelheid van gewapende groepjes met hun eigen leiders) verklaarden dat ze sinds midden mei 2012 verschillende grote ladingen aan wapens ontvingen, zoals kalashnikovs, antitankwapens, enzovoort. De Britse krant citeert ook een anonieme Westerse diplomaat die bevestigt dat de levering van 'lichte wapens' aan de oppositie een recente ontwikkeling is. Deze wapens zouden vooral hun weg vinden naar milities die verbonden zijn aan de Moslimbroeders, de dominante politieke kracht binnen de oppositionele Syrische Nationale Raad. Toeval of niet, het is vanaf mei -zoals vastgesteld door de waarnemersmissie van de VN- dat de militaire operaties van de gewapende oppositie sterk zijn toegenomen. Binnen de gewapende oppositie tonen sektair georganiseerde groepen zich trouwens opvallend bedrijvig. Terwijl het Westen hard uithaalt naar de wapenleveringen aan de troepen van al-Assad, hult het zich in stilzwijgen over de overduidelijke sabotage van het Vredesplan door de Golfstaten. Het resultaat is inmiddels gekend. Robert Mood, leider van UNSMIS, zag zich verplicht te verklaren dat zijn waarnemers door het toenemende geweld niet langer in staat zijn om hun opdracht uit te voeren.

Russisch vredesplan

In de media wordt Rusland gemakkelijk afgeschilderd als het land dat Syrië in bescherming neemt en alle vredesinitiatieven afblokt. Het klopt dat Rusland geen militaire interventie wil tegen zijn bondgenoot in de regio. Het wordt daarin gevolgd door China, dat een van de belangrijkste handelspartners is van Damascus en geen herhaling wenst van wat er in Libië is gebeurd. Rusland wil ook niet dat alle schuld voor de escalatie van het geweld in de schoenen van Damascus wordt geschoven. Het kan Rusland echter niet verweten worden geen constructieve pogingen te ondernemen om Syrië uit de geweldspiraal te halen. Op 10 juni 2012 legde Moskou een voorstel op tafel voor een internationale conferentie over Syrië. Kofi Annan heeft zijn wens uitgedrukt dat de sleutelactoren eind juni inderdaad rond de tafel zouden gaan zitten om zijn plan alsnog te redden. Dat is ook het doel van het Russische voorstel, nl: “praktische stappen te onderhandelen die naar een duurzame politieke oplossing kunnen leiden voor de Syrische crisis; externe belangrijke spelers aan te moedigen die reële invloed kunnen uitoefenen op de verschillende Syrische partijen; coherente maatregelen nemen ter ondersteuning van het vredesplan van Kofi Annan; en maatregelen  nemen die de volledige implementatie kunnen garanderen van de VN-Veiligheidsraad resoluties 2042 en 2043, waarin het vredesplan en de ontplooiing van een VN-waarnemersmissie in Syrië aanvaard werden.” Rusland stelde een lijst samen van landen die deel zouden moeten uitmaken van zo'n conferentie. Ook Iran staat op de lijst. Maar de VS en Groot-Brittannië stelden al hun veto tegen Iran, wat een poging kan zijn om het Russische plan terug naar af te sturen. Nochtans zou een onderhandelde oplossing zonder Iran erbij te betrekken niet doeltreffend zijn. Rusland lijkt zich ondertussen ook kritischer op te stellen tegenover het Assad-regime. In een opiniestuk in de Huffington Post, schrijft de Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergei Lavrov: “Zij die stellen dat Rusland Bashar al-Assad 'aan het redden is', zijn verkeerd. Ik wil benadrukken dat het aan het Syrische volk is om het politieke systeem en het leiderschap van hun land te kiezen. We proberen de verschillende fouten en misrekeningen van Damascus, met inbegrip van het gebruik van geweld tegen vreedzame betogingen in het begin van de crisis, zeker niet wit te wassen (…) Geen geweld kan worden gerechtvaardigd. Het bombarderen van residentiële buurten door regeringstroepen is onaanvaardbaar, maar dat betekent geen vrijgeleide voor zij die zich bedienen van terreuracties in Syrische steden, voor moordpartijen door rebellen, met inbegrip deze van al-Qaeda”.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.