Bij het conceptualiseren van de machts- en bestuursstructuren in Marokko kan schijn bedriegen. Op papier zijn alle onderdelen van een constitutionele parlementaire monarchie aanwezig: een koning die regeert als staatshoofd, regelmatige parlementsverkiezingen, een onlangs hervormde grondwet en een regering die bestaat uit een coalitie van meerdere partijen. In de praktijk is het plaatje echter ondoorzichtiger. Koning Mohammed VI heeft zich grotendeels teruggetrokken uit de publieke belangstelling en verblijft regelmatig langdurig in het buitenland. Het parlement heeft weinig substantiële macht en de electorale opkomst bij de verkiezingen blijft behoorlijk laag.
De regering heeft weinig concrete maatregelen genomen om de beloften van grondwettelijke hervormingen na de volksprotesten van 2011 na te komen. Bovendien wordt de regeringscoalitie geleid door Aziz Akhannouch, die niet alleen premier heeft toegevoegd aan zijn uitgebreide staat van dienst, maar ook een persoonlijke vriend is van de koning en een van de rijkste miljardairs van Afrika.
Een diepere blik onthult een consequente trend tijdens de afgelopen jaren: de uitbreiding van het veiligheidsapparaat en zijn ongecontroleerde macht. Toen Mohammed VI in 1999 de troon besteeg, was een van zijn eerste acties de afzetting van Driss Basri, lange tijd minister van Binnenlandse Zaken en beschermer van zijn vader, koning Hassan II. Basri overzag de ergste jaren van staatsgeweld in Marokko, wat hem een reputatie van wreedheid opleverde. Met zijn afzetting geloofden velen dat de jaren van de Marokkaanse politiestaat tot het verleden behoorden. De gebeurtenissen van de afgelopen jaren hebben het tegendeel bewezen.
Wat het binnenlands beleid betreft, treden overheidsinstanties gestaag hard op tegen journalisten, demonstranten en iedereen die zich kritisch uitlaat over de regering. Deze maatregelen hebben een verstikkend effect op de persvrijheid, de vrijheid van vergadering en de vrijheid van meningsuiting. Qua buitenlands beleid, voeren de autoriteiten op verzoek van de Europese Unie agressieve grenscontroles uit en geldt de aanvaarding van de Marokkaanse aanspraken op soevereiniteit over de Westelijke Sahara als lakmoesproef om te bepalen of landen als vriend of vijand worden beschouwd.
Marokko's normalisatieovereenkomst met Israël in 2020 heeft het arsenaal aan beteugelende technologieën -met name surveillance en het verzamelen van inlichtingen- uitgebreid naar de publieke sfeer. Samen geven deze ontwikkelingen aan dat de veiligheidsdiensten hun greep op de macht hebben verstevigd en Marokko hebben omgevormd tot een extreem onderdrukkende opsluitingsstaat ('carceral state', d.w.z. staat gericht op het beteugelen en opsluiten van dissidenten).
De politiestaat slaat terug
Na de opstanden van 2011 in de Arabische wereld werd algemeen aangenomen dat Marokko de storm had doorstaan, vooral in vergelijking met de burgeroorlogen en buitenlandse interventies elders in de regio. Met grondwettelijke hervormingen die beloofden de uitvoerende macht te decentraliseren en met verkiezingen die een nieuwe partij in de regering brachten, pochten propagandisten over het “exceptionalisme” van het land.
Tegen het einde van 2016 begon het rookgordijn echter te verdwijnen. Een cruciale gebeurtenis vond plaats in de noordelijke stad Al-Hoceima -een historisch centrum van verzet in de Rif-regio- toen de politie de producten van een visverkoper, Mohcine Fikri, in beslag nam en vernietigde. Wanhopig om zijn bron van inkomsten te redden, sprong Fikri achterin de vuilniswagen. De politie beval de chauffeur om de compacteerpers aan te zetten en Fikri was op slag dood. Het incident deed denken aan de Tunesische fruitverkoper Mohammed Bouazizi, die zichzelf in december 2010 uit protest tegen de inbeslagname van zijn waren door de politie, in brand stak, en zo de volksopstand ontketende in dat land.
Een menigte van ooggetuigen van de moord op Fikri groeide uit tot de grootste protesten in Marokko sinds 2011. De mobilisaties, die de naam Hirakbeweging kregen, trokken de steun en aandacht van Marokkanen in het hele land en in de diaspora. De timing van deze protesten kwam bijzonder ongelegen voor de staat. Marokko was toen immers het gastland voor buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders en media in het kader van de COP22-klimaatbijeenkomst van de Verenigde Naties.
Tijdens de eerste maanden van de Hirak-protesten reageerden de autoriteiten met een reeks statements met als doel de verspreiding van dissidentie de kop in te drukken. De protesten bleven echter aanhouden en groeiden in aantal en frequentie. De demonstranten implementeerden een strategische organisatie die de beweging structureerde rond een kernleiderschap. Ze stelden ook expliciete eisen, waaronder overheidsinvesteringen om een universiteit, een ziekenhuis en een kankerbehandelingsfaciliteit te bouwen. Historisch gezien heeft de Rif-regio in vergelijking met andere regio’s geleden onder verwaarlozing door het regime. Het gebied heeft momenteel het grootste aantal kankerpatiënten van heel Marokko, met een verhoogd aantal gevallen die voortkomen uit de koloniale periode, toen Spanje er chemische wapens inzette om het antikoloniaal verzet te onderdrukken. Maar ondanks het feit dat naar schatting 80% van de Marokkanen met de diagnose kanker in de Rif woont, is er geen lokale kankerfaciliteit.
De autoriteiten werden echter geconfronteerd met een obstakel om aan deze eisen tegemoet te komen: premier Abdelilah Benkirane, de populistische leider van de islamistische Partij van Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (PJD), die bij de verkiezingen van 2016 een tweede termijn op rij had gewonnen, moest nog een coalitie vormen. De kabinetszetels bleven vacant en de publieke sector dreigde stil te vallen.
Deze combinatie van wijdverspreide protesten en de afwezigheid van een besturende regering gaf de staat munitie om het politieoptreden op te voeren onder het mom van nationale veiligheid. Wat volgde was een reeks maatregelen die het begin markeerden van de ongebreidelde heerschappij van de veiligheidstroepen onder hoede van de koning.
De eerste aanwijzing dat Marokko een nieuw tijdperk van politierepressie inging, kwam midden maart 2017 toen Mohammed VI aankondigde dat premier Benkirane zou worden ontslagen omdat hij er niet in slaagde een coalitie te vormen. Deze maatregel betekende een grote ommekeer van de hervormingen van 2011, die inhielden dat de leden van de regering bepaald zouden worden op basis van de resultaten van verkiezingen. Benkirane had naar verluidt geweigerd om belangrijke ministerportefeuilles af te staan aan junior-coalitiepartners, namelijk de ministeries van Justitie, Financiën en Buitenlandse zaken. Hij had ook een reputatie opgebouwd voor het openlijk uiten van kritiek op de mensen in de besloten kring rond de koning. In tegenstelling tot de post-2011 bewering dat het paleis boven en onafhankelijk van de partijpolitiek functioneert, signaleerde de beslissing om Benkirane te ontslaan dat de koning sterk verankerd was in het politieke landschap.
De tweede indicator was de toespraak van de koning in juli 2017 op Troondag, de jaarlijkse viering van de troonsbestijging van Mohammed VI. Bij deze gelegenheid wijdde hij een aanzienlijk deel van zijn speech aan het bekritiseren van overheidsfunctionarissen. “Sommige belanghebbenden hebben de politiek geperverteerd en weggeleid van haar verheven doelstellingen”, zei hij. “Als de Koning van Marokko niet overtuigd is van de manier waarop de politiek bedreven wordt en als hij een aantal politici niet vertrouwt, waar blijven de burgers dan mee achter?"
In tegenstelling tot de ongewoon harde toon van de rest van de toespraak, prees de koning de veiligheidstroepen. Hij verwees naar de recente Hirak-protesten in Al-Hoceima en verklaarde dat “de ordehandhavers ... dapper en geduldig hun plicht hebben vervuld, zich terughoudend hebben opgesteld en zich hebben ingezet voor de rechtsstaat bij het handhaven van de veiligheid en stabiliteit”. Hij counterde ook de kritiek op de harde aanpak van de politie door te beweren dat haar acties net weerlegden “wat sommigen de ‘veiligheidsaanpak’ hebben genoemd, alsof Marokko bovenop een vulkaan zit, of alsof elk huishouden en elke burger in de gaten wordt gehouden door een politieagent”. Slechts enkele dagen nadat vreedzame demonstranten geconfronteerd waren met traangas, kogels en wijdverspreide arrestaties, gaf de schaamteloze goedkeuring van politiegeweld door de koning de veiligheidstroepen carte blanche.
In de maanden die volgden ontsloeg de koning een aantal ministers en ambtenaren omwille van hun vermeende wanbeheer van ontwikkelingsprojecten, ondanks het feit dat sommigen hun ministerspost pas een paar maanden bekleedden. Deze ontslagen waren alweer een maatregel die bijdroeg tot de effectieve neutralisatie van de PJD van een populistisch bastion tot volgzame pion. Ondertussen stonden tientallen demonstranten die gearresteerd waren voor hun betrokkenheid bij de Hirak-beweging aan het begin van hun rechtszaken. Velen van hen werden onderworpen aan eenzame oplsuiting, sommigen wel tweehonderd dagen, voordat ze tot gevangenisstraffen tot twintig jaar werden veroordeeld. Hun veroordelingen behoorden tot de eerste grote rechtszaken na de justitiële hervormingen van oktober 2017, waarbij het openbaar ministerie werd overgeheveld van het ministerie van Justitie naar de Hoge Juridische Raad - een orgaan waarvan de leden worden benoemd en gesuperviseerd door de monarchie.
In het algemeen was 2017 een jaar van grote terugval voor de gekozen instellingen, het maatschappelijk middenveld en de gerechtelijke onafhankelijkheid. Voor de veiligheidstroepen was het echter pas het begin van hun opmars.
De binnenlandse opsluitingsstaat
Marokko's veiligheidsapparaat bestaat uit drie belangrijke instellingen. Ten eerste is er het Directoraat-Generaal voor Territoriale Surveillance (DGST), een binnenlandse inlichtingendienst onder leiding van Abdellatif Hammouchi. In 2014, twee maanden na de start van wat een golf aan ISIS-gerelateerde aanslagen zou worden in heel Europa en het Midden-Oosten, werd aangekondigd dat het DGST de activiteiten van een nieuw agentschap zou overzien: het Centraal Bureau voor Gerechtelijk Onderzoek, bijgenaamd “Marokko's FBI”.
Ten tweede is er het Directoraat-Generaal voor Nationale Veiligheid (DGSN), dat de politie controleert. In 2015 benoemde de koning Abdellatif Hammouchi om dit agentschap -naast het DGST- te leiden, waardoor de twee belangrijkste politionele agentschappen geconsolideerd werden onder één aangestelde topambtenaar.
De derde instelling is het Directoraat-Generaal voor Territoriale Surveillance (DGED), die bevoegd is voor alle aan buitenlandse inlichtingen gerelateerde zaken. De directeur is Yassine Mansouri. Hammouchi en Mansouri zijn hooggeplaatste functionarissen die de sterke arm belichamen van de 'makhzen', het innig verstrengeld netwerk van macht van de publieke sector, privékapitaal en religieuze steun dat de Marokkaanse staat handhaaft. Beide mannen bekleden posities zonder beperkingen qua termijn en beheren hun respectievelijke agentschappen zonder toezicht. Ze leggen alleen verantwoording af aan de koning.
Tegen 2016 had Hammouchi de Marokkaanse politie een grote opknapbeurt gegeven, inclusief de implementatie van biometrische gegevens, de digitalisering van dossiers, de installatie van meer dan 900 beveiligingscamera's en de invoering van nieuwe uniformen. Sinds 2017 heeft Hammouchi het DGSN en het DGST gestaag doen doordringen in bijna elk aspect van de Marokkaanse samenleving.
Een deel van de reden voor deze overvloed aan macht bij Hammouchi en de instellingen die hij leidt, vloeit voort uit de terugkerende en langdurige afwezigheid van de koning, die begon in 2018 toen hij naar Frankrijk trok voor een hartoperatie. Sindsdien focussen de buitenlandse media zich op de voorliefde van de Marokkaanse koning om zich in het buitenland terug te trekken.
In oktober 2023 berichtte de Spaanse krant ‘El Pais’ bijvoorbeeld over zijn afwezigheid uit Marokko met de kop: “Mohammed VI, een stille koning met verregaande macht”. Eerder dat jaar schreef het Britse ‘The Economist’ over “Het mysterie van Marokko's vermiste koning”, en in 2022 publiceerde de Israëlische krant 'Ha'aretz' een artikel met de titel: “Marokko's economie zinkt, maar de koning verkiest de felle lichten van Parijs.”
Aan de andere kant komt het verhaal van de langdurige verblijven in het buitenland van de koning niet breed aan bod in de Marokkaanse media - een gevolg van de onderdrukking van de persvrijheid de afgelopen jaren, die geleid heeft tot de liquidatie van onafhankelijke nieuwskanalen en de vervolging van heel wat journalisten in gebrekkige rechtszaken.
Na de toespraak van de koning in 2017 waarin hij de veiligheidstroepen zijn koninklijke goedkeuring gaf, werd het al snel duidelijk dat de politionele agentschappen de dagelijkse gang van zaken in het land controleerden. Twee belangrijke gebeurtenissen die deze controle illustreren waren de COVID-19 pandemie en een aardbeving in 2023 die plattelandsgebieden in de Hoge Atlas verwoestte.
Net als veel andere landen reageerde Marokko snel op de pandemie door in maart 2020 de noodtoestand uit te roepen. Naast uitgaansverboden/avondklokken, maskerverplichtingen en andere gezondheidsgerelateerde maatregelen, maakte de regering elke uiting van kritiek op haar reactie op de pandemie officieel strafbaar. Een overtreding kon een straf tot drie maanden gevangenis en een boete van 1300 Marokkaanse dirham (132 US dollar) opleveren. Volgens Amnesty International werden meer dan 90.000 Marokkanen vervolgd voor het overtreden van de gezondheidsnoodwet, waaronder burgerjournalisten en sociale media-gebruikers.
Nadat de regio Al-Haouz begin september 2023 werd getroffen door een verwoestende aardbeving, werden de veiligheidstroepen belast met de eerste noodhulp. Overlevenden klaagden over de selectieve aanvaarding van buitenlandse hulp door Marokko, het trage tempo van de reddingsoperaties en de ongelijke verdeling van de hulp. Er werden al snel controleposten opgezet en bureaucratische beperkingen opgelegd aan begrafenissen en hulpkaravanen georganiseerd door burgers.
De pandemie en de aardbeving waren de meest rampzalige, dodelijke gebeurtenissen in de recente geschiedenis van Marokko: Meer dan 16.000 mensen stierven tijdens de pandemie en meer dan 2.900 tijdens de aardbeving. Door de veiligheidstroepen de opdracht te geven om het beheer van deze humanitaire crisissen te overzien, toonde het paleis impliciet dat “veiligheid” haar eerste zorg was, terwijl de directe menselijke behoeften van de bevolking naar het tweede plan werden geschoven.
Deze noodsituaties boden bovendien een handige dekmantel voor de uitbreiding van het bereik van de veiligheidstroepen onder het mom van volksgezondheid en veiligheid. Het snel opleggen van beperkingen op beweging en van gevangenisstraffen voor overtredingen, versterkte en verhief opsluiting tot de topprioriteit op de agenda, en verstevigde de greep van de politiestaat ten koste van mensenlevens.
De buitenlandse opsluitingsstaat
De verschuiving naar het geven van prioriteit aan “nationale veiligheid” in Marokko's binnenlands beleid is ook doorgedrongen in het buitenlands beleid. Aan de ene kant is de convergentie van binnenlandse en buitenlandse veiligheid niet nieuw. Dit komt grotendeels voort uit het conflict rond de Westelijke Sahara. Marokko is al sinds 1975 verwikkeld in een aanhoudende territoriaal conflict met het Polisario Front dat streeft naar de onafhankelijkheid van dit gebied. Wat wel nieuw is, is de intensivering van Marokko’s ijver met betrekking tot zijn aanspraken op de Westelijke Sahara, waardoor de diplomatieke banden met sommige landen verzuren en die met andere landen worden aangehaald. Marokko heeft ook steeds meer surveillance en inlichtingen geïntegreerd in zijn buitenlands beleid. Maar de belangrijkste ontwikkeling in de verschuiving van Marokko's buitenlands beleid is de normalisatie van de betrekkingen met Israël in december 2020.
Nadat Marokko en het Polisario Front in 1991 instemden met een door de VN bemiddeld staakt-het-vuren, deden zich geen grote gewapende incidenten meer voor tussen de twee partijen, hoewel er weinig tot geen vooruitgang werd geboekt in de richting van een duurzame oplossing. Daar kwam verandering in toen Marokko begin 2017 begon met wat het beschreef als een operatie om de “weg vrij te maken” in de bufferzone Guerguerat, tussen de Westelijke Sahara en Mauritanië. Het Polisario reageerde door zijn troepen in de buurt op te stellen. Met slechts twee meter tussen beide partijen luidde deze confrontatie de meest intense periode in sinds het staakt-het-vuren van 1991.
In 2020 kondigde het Polisario Front aan een einde te maken aan het staakt-het-vuren en zijn gewapende campagne tegen Marokko te zullen hervatten. Minder dan een maand later erkende VS-president Donald Trump officieel Marokko's soevereiniteit over de Westelijke Sahara, in ruil voor de toezegging van Marokko om de betrekkingen met Israël te normaliseren.
De maanden die volgden op deze normalisatiedeal behoorden tot de meest turbulente in de diplomatieke geschiedenis van Marokko. Waarschijnlijk gedreven door de veronderstelling dat de regeringen van VS-bondgenoten Marokko's soevereiniteit over de Westelijke Sahara nu ook zouden erkennen, werd het koninkrijk steeds mondiger - vooral tegenover zijn Europese buren.
Jarenlang waren er berichten dat Marokko migratie gebruikte als onderhandelingstroef ten opzichte van de Europese Unie, om die te dwingen beslissingen te nemen ten gunste van Marokko wat de Westelijke Sahara betreft. Medio 2021 was deze strategie duidelijk zichtbaar, toen een recordaantal van 6.000 migranten -waaronder 1.500 minderjarigen- vanuit Marokko de Spaanse enclave Cueta binnendrongen. Volgens berichten in de media “stonden Marokkaanse grenswachten erbij en keken ernaar toen migranten de zee opgingen om te proberen de enclave te bereiken". Het incident veroorzaakte een grote binnenlandse crisis in Spanje, wat resulteerde in het ontslag van de Spaanse minister van Buitenlandse Zaken
Een van de onmiddellijke redenen achter Marokko's besluit om het ‘migratiewapen’ tegen Spanje te gebruiken was dat Brahim Ghali, de leider van het Polisario, in Spanje medische behandeling zocht voor COVID-19. In maart 2022 kondigde Spanje aan dat het zijn standpunt zou veranderen en dat het de soevereiniteit van Marokko over de Westelijke Sahara zou erkennen. Kort daarna voerden Marokko en Spanje samen een gewelddadige operatie uit om de migrantenstromen de kop in te drukken, daarbij vielen meer dan 20 dodelijke slachtoffers. Deze episode belichaamde de excessen van staatsgeweld en illustreerde Marokko's aanhoudende rol als grenshandhaver van de Europese Unie.
Marokko's steeds nauwere banden met Israël hebben ook de transformatie van het land in een moderne opsluitingsstaat versneld. Sinds 2020 wordt Marokko beschuldigd van het gebruik van spionagesoftware van Israëlische makelij om activisten, journalisten en zelfs wereldleiders in de gaten te houden, waaronder de Spaanse premier Pedro Sanchez en de Franse president Emmanuel Macron. In de zomer van 2024 werd aangekondigd dat Marokko een spionagesatelliet van 1 miljard dollar van Israël zou aankopen in een deal met een termijn van ongeveer vijf jaar.
Geconfronteerd met een overweldigende publieke oppositie tegen de normalisatie van de betrekkingen met Israël, hebben de Marokkaanse autoriteiten, de repressie opgedreven, door gewone Marokkanen op te sluiten wegens kritische commentaren op sociale media over Israël. Een recent voorbeeld is de zaak van Abdul Rahman Zankad, een Marokkaanse activist die veroordeeld werd tot vijf jaar gevangenis en een boete van 50.000 Marokkaanse dirham (ongeveer 5000 euro) wegens “opruiing” en “belediging van een grondwettelijke instelling”.
Terwijl steeds meer staten over de hele wereld zich in de richting van het bestrijden van dissidentie met opsluiting bewegen, blijft Marokko voorop lopen bij het ontwikkelen van methoden en beleid. Een groot deel van de effectiviteit van dit wereldwijde opsluitingsregime hangt af van het vermogen van staten om met elkaar samen te werken, informatie uit te wisselen en elkaars opsluitingsagenda's te handhaven via transnationale repressie. Marokko heeft bij al het bovenstaande een centrale rol gespeeld en opereert vrijwel straffeloos.
De opkomst van surveillancetechnologieën, het aanhalen van de banden tussen veiligheidsinstellingen en bedrijven, evenals het afstemmen van politieke doelen op het in stand houden van illegale bezettingen zijn slechts enkele elementen van dit wereldwijde systeem van opsluiting/onderdrukking. Bovendien dient Marokko als een nuttige casus voor buurlanden en verder afgelegen landen om te observeren en om te leren wat de meest effectieve strategieën en tactieken zijn. Marokko heeft zijn beleid bepaald door bondgenoten en vijanden te observeren, zowel dichtbij als ver weg. Het resultaat is een zich steeds verder ontwikkelende globale opsluitingsagenda, waarin Marokko blijft fungeren als een integraal knooppunt.
Dit vertaalde dossier verscheen eerder in MERIP.