Dertig jaar na de val van de Berlijnse Muur telt Europa meer muren dan ooit. Met name sinds de zogenaamde 'vluchtelingencrisis' van 2015 verrezen steeds meer grensmuren en -hekken.
Die hebben inmiddels een totale lengte van zo'n 1000 kilometer, zo werd vorig jaar becijferd in een rapport van de onderzoeksorganisatie ‘Transnational Institute’, getiteld 'Building Walls'.
Daarnaast bestrijken de operaties van Frontex (het Europees Agentschap dat de buitengrenzen van de EU controleert) het hele Middellandse Zeegebied en de zee tussen het Afrikaanse vasteland en de Canarische Eilanden - in totaal zo'n 4750 kilometer. Een nieuw rapport, 'The Business of Building Walls', van Stop Wapenhandel, het Transnational Institute (TNI) en Centre Delàs, duikt in de kosten van en de bedrijven achter deze landmuren, 'maritieme' muren en 'virtuele' muren van Fort Europa.
De muren zijn een prominent en zichtbaar onderdeel van het totale Europese migratiebeleid, dat sterk gericht is op het buiten houden of krijgen van vluchtelingen. Aan de basis hiervan ligt een narratief waarin migratie gekaderd wordt als een veiligheidsprobleem en een bedreiging, waartegen de inzet van militaire middelen dé oplossing is. Dit militaristische narratief wordt uiteraard stevig gepromoot door de militaire- en security-industrie die er winst uit slaat.
Tegelijkertijd zijn de grensmuren van Europa in grote mate ook symbolisch, want ze zijn op zich weinig effectief. In de praktijk duwen ze vluchtelingen vooral richting andere, meestal gevaarlijkere routes en in handen van criminele smokkelnetwerken, maar ze geven politici en regeringen de kans om aan het publiek (kiezers!), de pers en andere landen te laten zien dat ze de dreiging van migratie en de nationale veiligheid serieus nemen.
Kosten
Het is lastig een compleet overzicht te verkrijgen van de bestedingen van de EU en de afzonderlijke lidstaten aan grensmuren, ten gevolge van gebrekkige transparantie. Op basis van de beschikbare gegevens blijkt dat Europese landen al minimaal 900 miljoen euro aan landmuren hebben uitgegeven. De EU heeft al meer dan 1 miljard euro besteed aan 'virtuele muren'. Maritieme Frontex-operaties en de militaire operatie Sophia voor de kust van Libië (met als officieel doel de neutralisering van de vluchtelingensmokkelroutes in de Middellandse Zee), hebben inmiddels al meer dan 700 miljoen euro gekost. Daarbij moet opgemerkt worden dat de kosten van alle ingezette schepen, helikopters en vliegtuigen hier nog buiten vallen. Deze worden immers door de lidstaten gekocht en ter beschikking gesteld
In de toekomst gaat dat laatste deels veranderen. Frontex krijgt een zeer forse budgetverhoging, en heeft tijdens de komende EU-begrotingscyclus (2021-2027) 11,3 miljard euro te besteden. Hiervan is 2,2 miljard euro geoormerkt voor het kopen of leasen van eigen materieel voor grensbewaking. Daarnaast kunnen de lidstaten met financiering uit het nieuwe ‘Integrated Border Management Fund’, (waarvoor ruim 8 miljard euro is gereserveerd), onder meer ook materieel aankopen ten behoeve van Frontex. Dit nieuwe fonds krijgt daarmee een budget dat meer dan twee keer zo groot is als dat van zijn twee voorgangers, het ‘External Borders Fund’ (2007-2013) en het ‘Internal Security Fund - Borders’ (2014-2020), samen. De nodige uitgaven voor de geplande biometrische databanken en het EU-grenssurveillancesysteem Eurosur zijn nog niet volledig in kaart te brengen, maar zullen minimaal ook nog eens 900 miljoen euro bedragen.
Industrie
Drie van de vier grootste Europese wapenbedrijven -Airbus (een pan-Europese onderneming met hoofdkantoor in Leiden), Leonardo (Italië) en Thales (gevestigd in Frankrijk, met een aantal afdelingen in Nederland)- zijn de belangrijkste profiteurs van dit Europese grensmuren-beleid. Zij hebben op het gebied van beveiligingsgoederen en -diensten een breed pakket in de aanbieding waarvan gebruik gemaakt wordt bij de constructie en het beheer van de diverse soorten grensmuren. Bovendien lobbyen ze op EU-niveau hard en succesvol voor militarisering, bijvoorbeeld voor het opvoeren van de grensbewaking. Cynisch genoeg verdienen ze ook goed aan het voeden van de redenen waarom mensen zich verplicht zien om te vluchten, door wapens te leveren aan landen die geplaagd worden door oorlog, interne gewapende conflicten, repressieve regimes en mensenrechtenschendingen.
Sommige bedrijven richten zich meer op één type muur. Zo leverde het Spaanse ‘European Security Fencing’ de zogenaamde NAVO-scheermesprikkeldraad die op de hekken geplaatst werd rond de Spaanse enclaves Ceuta en Melilla in Marokko, en verantwoordelijk is voor diepe wonden bij vluchtelingen die proberen eroverheen te komen. De prikkeldraad is ondertussen ook opgedoken op de grenzen tussen Hongarije en Servië, tussen Bulgarije en Turkije en tussen Oostenrijk en Slovenië.
De Nederlandse scheepsbouwer Damen behoort tot de grote spelers op de markt voor maritieme grensbewaking. Vele Europese marines, grens- en kustwachten beschikken over schepen van Damen, waarvan ook een deel werd en wordt ingezet in Frontex-operaties. Naast Nederland zelf gaat het om Albanië, België, Bulgarije, Portugal, Roemenië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. Ook Libië, Marokko, Tunesië en Turkije ontplooien schepen van Damen voor grensbewaking. Damen leverde vier patrouilleschepen aan de Libische kustwacht zonder hiervoor een exportvergunning aan te vragen. Later werden deze schepen ingezet voor gewelddadige optredens tegen vluchtelingenboten en reddingsschepen van NGO’s die vluchtelingen uit de Middellandse Zee plukken.
Belgische bedrijven
Bij één specifiek type van grensmuren duiken in de Europese contracten diverse Belgische bedrijven op: de virtuele muren. Het gaat steeds om Belgische dochterondernemingen van grote internationale IT-bedrijven. Grootverdiener is Sopra Steria Benelux, onderdeel van het Franse IT-bedrijf Sopra Steria. Het sleepte een hele rij EU-contracten in de wacht, ter waarde van meer dan 150 miljoen euro, voor het ontwikkelen, opzetten en onderhouden van (biometrische) identificatiedatabanken, zoals EURODAC en SIS II. EURODAC is een vingerafdrukkendatabank, specifiek voor asielzoekers en mensen die op irreguliere manier de grens passeren. Het Schengen Informatie Systeem (SIS II) is een informatie-uitwisselingssysteem voor grensbewakings- en veiligheidsautoriteiten dat grote hoeveelheden biometrische data bevat, alsmede informatie over inreisverboden en beslissingen inzake terugkeer.
Bij veel van deze contracten leidt Sopra Steria Benelux een consortium waar ook ‘3M Belgium’ of ‘HP Belgium’ deel van uitmaken. Andere contracten werden gegund aan consortia waar ‘IBM Belgium’ en/of ‘ATOS Belgium’ deel van uitmaken. Zo kregen beide laatstgenoemde bedrijven, (samen met Leonardo) in mei 2019 een contract toegewezen ter waarde van 142 miljoen euro voor het implementeren en onderhouden van het ‘Entry/Exit System’ (EES). Het EES moet in 2020 operationeel worden als een systeem dat de bewegingen van niet-EU-ingezetenen binnen de EU kan volgen op basis van een centrale databank.
Thierry Breton, CEO van ATOS, het Franse moederbedrijf van ATOS Belgium, werd in 2019 door de Franse president Macron voorgedragen als Europees Commissaris voor de Interne Markt. Een controversiële nominatie, onder meer gezien de vele contracten die zijn bedrijf de afgelopen jaren van EU-instellingen heeft gekregen. Niettemin steunde het Europees Parlement zijn kandidatuur. Breton gaf bij de hoorzitting hierover aan dat hij zich zal inzetten voor de belangen van de Europese industrie, met name op het gebied van ‘cybersecurity’ en kunstmatige intelligentie – toevallig ook terreinen waarop ATOS zelf zeer actief is.
Gevolgen
De enorme kosten die grensmuren en andere vormen van (gemilitariseerde) grensbewaking met zich meebrengen, beperken zich niet alleen tot het vele geld dat ermee gemoeid is. Vooral de menselijke kosten zijn enorm. Het 'Missing Migrants'-project registreerde sinds begin 2015 zo'n 20.000 vluchtelingen die omkwamen in de Middellandse Zee en Noord-Afrika. Het gaat hier alleen over geregistreerde overlijdens. Het werkelijke aantal omgekomen vluchtelingen ligt nog een pak hoger.
Het Europese beleid dat geen legale manieren voorziet voor vluchtelingen om te migreren, zorgt ervoor dat ze grotere risico's lopen. Ze zoeken hun toevlucht tot gevaarlijkere routes en komen vaak in moeilijke omstandigheden terecht, in vluchtelingenkampen binnen of buiten Europa, of op straat in de illegaliteit. Het beleid creëert bovendien een markt voor de criminele mensensmokkelnetwerken die de EU net beweert te willen bestrijden.
De EU en zijn lidstaten kiezen ervoor om te blijven volharden in een beleid dat enerzijds de oorzaken die mensen op de vlucht drijven voedt, en anderzijds de resulterende vluchtelingen (zo ver mogelijk) buiten Europa probeert te houden of te krijgen. Dit beleid is in de eerste plaats moreel verwerpelijk, maar het is daarnaast ook onhoudbaar op langere termijn. Het legt de basis immers voor meer ellende buiten Europa en daarmee voor meer gedwongen migratie en nieuwe vluchtelingenstromen in de toekomst.
Een alternatief beleid dient allereerst het discours van migratie als een veiligheidsprobleem los te laten en te erkennen dat het gaat om een maatschappelijk fenomeen met economische en (internationale) politieke fundamenten. Dat betekent dat Europa opvang, steun en veilige en leefbare toekomstperspectieven moet bieden aan vluchtelingen, en bovenal, moet werken aan het wegnemen van de oorzaken van gedwongen migratie. Dit vraagt een heel ander buitenlands, economisch, milieu- en veiligheidsbeleid.
Mark Akkerman is medewerker van de Nederlandse organisatie Stop Wapenhandel – www.stopwapenhandel.org