Na lang aarzelen is de Amerikaanse president Barack Obama gezwicht voor de argumenten van generaal McChrystal dat er meer troepen nodig zijn om de Afghaanse Taliban terug te dringen. Maar zowel in Washington als bij zijn bondgenoten groeit de twijfel aan de slaagkansen van die operatie. AfPak, het concept van Obama om Afghanistan en Pakistan als één kwestie aan te pakken, rammelt langs alle kanten. Want ook in Pakistan gaat het Washington niet voor de wind. Zijn bondgenoten zitten er in een zeer lastig parket.
Bij de Navo is er maar één geluid te horen: om "de wederopbouw" van Afghanistan te doen slagen, moeten ook zeer grote militaire middelen worden ingezet. Voor de Navo staat zeer veel op het spel, de Alliantie heeft er zogoed als haar voortbestaan aan gekoppeld. Er is wel een levensgroot probleem met de rest van AfPak: de Navo kan niet optreden in het gedeelte Pak – de Amerikanen doen dat wel met hun ‘drones’, onbemande vliegtuigen, en via hun bondgenoten. Die aanpak is echter verre van een succes.
Traditioneel
Pakistan was tijdens de Koude Oorlog een van de allertrouwste bondgenoten van de Verenigde Staten. Wie er ook aan de macht was, een burgerregering of een militaire dictatuur, Washington kon op Islamabad rekenen. Pakistan was een tegengewicht voor India dat als een vriend van Moskou werd beschouwd, het speelde immers een centrale rol in de Beweging van Neutrale en Niet-Gebonden landen die tijdens de Koude Oorlog op wereldvlak een belangrijke rol speelde. Pakistan was een kernspeler in de diverse militaire bondgenootschappen die Washington indertijd in Azië opzette (Cento met Iran en Turkije, Seato voor Zuidoost-Azië).
Toen Afghanistan in het midden van de jaren 1970 een Sovjetgezind bewind kreeg en vooral nadat Moskou in 1979 troepen stuurde om de regering in Kabul tegen de islamistische opstandelingen te helpen, werd Pakistan nog crucialer. Pakistan was de basis van waaruit de islamistische groepen hun strijd in Afghanistan leverden. Zeven (elkaar vijandige) groepen vormden onder druk van Washington en van de Pakistaanse militaire geheime dienst ISI een coalitie die in Peshawar zetelde. CIA, ISI en andere gelijkaardige diensten stonden in voor wapens, financiën, opleiding, coördinatie.
De Pakistaanse leiders hechtten zoveel belang aan Afghanistan omdat ze het als hun hinterland zien in hun conflict met India. Voor de VS en het Westen kwam het erop aan de Sovjet-Unie af te matten en te demoraliseren. Dat lukte, al kwam het bewind in Kabul uiteindelijk ten val door het overlopen van de beruchte generaal Dostum naar de opstandelingen. De zegevierende groepen stonden elkaar na hun zege in 1992 naar het leven. Geweld, uitbuiting, corruptie uit die periode staan nog altijd sterk in het geheugen van veel Afghanen gegrift. Dat verklaarde het gemak waarmee de Taliban in het midden van de jaren 1990 vanuit Pakistan, en met aanzienlijke Pakistaanse militaire hulp, de macht veroverden. De clan Bhutto, toen aan de macht in Pakistan, steunde dat, terwijl de Amerikanen er zeker geen graten in zagen. Er ontstond dus wel een erg dubbelzinnige situatie, met Pakistaanse leiders, vooral generaals, die de Taliban steunden, terwijl de VS daar meer en meer problemen mee kregen.
9/11
Ook na de militaire machtsgreep van generaal Musharraf in 1999, bleef die dubbelzinnigheid duren. Na de aanslagen van 11 september 2001 kon Washington daar niet langer mee leven. President Bush eiste dat Musharraf onvoorwaardelijk de strijd tegen het "internationaal terrorisme" zou steunen en een einde zou maken aan de solide relaties tussen generaals en ISI enerzijds, de Afghaanse Taliban en de Pakistaanse islamisten anderzijds.
Musharraf zegde Bush zijn volle steun toe, wat hem binnen Pakistan in een moeilijke situatie bracht. Zeker toen Bush warme vriendschap sloot met grote vijand India waarmee hij zelfs nucleaire akkoorden sloot.
Musharrafs steun aan de VS droeg bij tot zijn impopulariteit. Hij stond zo zwak dat de Amerikanen naar een alternatief uitkeken en dat snel vonden in de clan Bhutto aangevoerd door Benazir Bhutto en haar echtgenoot Asif Ali Zardiri. Tegen beide liep echter een onderzoek wegens corruptie – Zardiri zat zelfs 11 jaar in de gevangenis. Onder Amerikaanse druk kondigde Musharraf in oktober 2007 een amnestie af, zodat de Bhutto’s en hun PPP (Pakistaanse Volkspartij) campagne konden voeren voor de parlementsverkiezingen. Benazir werd vermoord, haar partij won de verkiezingen van februari 2008. Washington was opgelucht. Zardiri werd premier en na het aftreden van Musharraf in de zomer van 2008 president.
Schaduwen
Intussen kregen de VS en Navo het in Afghanistan steeds moeilijker en groeide in Washington de overtuiging dat Pakistan een essentieel deel van het Afghaanse probleem vormde. Met Obama werd het concept AfPak officiële politiek, er zou kordater worden opgetreden in Pakistan. Dat kwam neer op het inzetten van de drones – onlangs gaf Obama bevel die aanvallen sterk op te voeren (niet alleen in Pakistan, nu ook in Jemen met tientallen burgerslachtoffers).
Die drones maken de Amerikanen nog gehater. Onder Amerikaanse druk zette het Pakistaanse leger grote offensieven op tegen islamistische groepen in de grensgebieden met Afghanistan, eerst de Swat-vallei, nu Zuid-Waziristan. Die regio is het bolwerk van de TTP (Tehrik-e-Taliban Pakistan) dat in Pakistan zelf actief is, onder meer met spectaculaire aanslagen. Dat zijn in de ogen van de regeerders en generaals "slechte Taliban".
Voor de meeste Pakistani, militairen incluis, is dat in de eerste plaats een Amerikaanse oorlog, wat de regering van Zardiri en premier Gilani onpopulair maakt. Maar tegelijk zijn de Amerikanen gefrustreerd omdat ze wel zien dat die Pakistaanse offensieven zeer selectief zijn: ze zijn alleen gericht tegen Pakistaanse groepen die ook tegen de Pakistaanse regering ageren, terwijl de groepen die vooral in Afghanistan actief zijn, ongemoeid worden gelaten. Die groepen zitten onder meer in Noord-Waziristan: de Pakistaanse Taliban van Gul Bahadur en de Afghaanse groep van Haqqani, een oudgediende van de strijd tegen het Sovjetgezinde bewind in Kabul. Het zijn deze vroegere vrienden van Washington die de Amerikaanse en Navo-troepen de zwaarste klappen toebrengen. Er zijn ook andere Talibangroepen, tot in Zuid-Waziristan, die "goede Taliban" zijn, want alleen actief in Afghanistan .
De Pakistaanse generaals vertikken het inderdaad om op te treden tegen die vele "goede Taliban", want dat zijn objectieve bondgenoten in de strijd tegen de groeiende Indiase invloed in Kabul. Voor de Pakistaanse legerleiders, en voor veel politici, ligt het militaire zwaartepunt oostelijk, de grens met India. Waarom zouden zijn groepen bestrijden die hen moeten helpen die invloed in Kabul te bevechten en waarmee ze bovendien ideologisch verwant zijn.
Pogingen, ook al weer onder Amerikaanse druk, om de ISI, spil van die steun aan de islamisten te verzwakken, faalden. Het plan om de ISI te onttrekken aan de legerleiding en die onder gezag van het ministerie van Binnenlandse Zaken te plaatsen, werd onder legerdruk ingetrokken. Legerleider generaal Ashfaq Kayani vond dat de regering daarmee al teveel de Amerikanen hun zin gaf – volgens hem is die regering trouwens veel te pro-Amerikaans.
Rechters
Die regering heeft in december een andere klap gekregen: het Hooggerechtshof verklaarde de amnestie van 2007 onwettig. Het betekent dat ongeveer 8.000 hooggeplaatste Pakistani weer kunnen vervolgd worden –onder hen Zardari en talrijke van zijn ministers. Zowel minister van Defensie Ahmed Mukhtar als zijn collega van Binnenlandse Zaken Rehmazn Malik zijn alvast bij de rechters ontboden.
Dat Hooggerechtshof is een van de weinige instanties die aan de controle van de grote machtsclans (waaronder de Bhutto’s) en van het leger ontsnapt. Musharraf had de voorzitter van dat Hof, Iftikhar Chaudhry, wel afgezet, maar in maart werd die onder druk van protesten weer op die post geplaatst.
Frustraties
Het komt allemaal erg ongelegen voor Washington dat steeds gefrustreerder raakt en dat in het geval van Pakistan zelfs steeds moeilijker kan verbergen. David Sedney, de Amerikaanse viceminister van Defensie voor AfPak, gaf toe dat er spanningen bestaan tussen Washington en Islamabad over de selectieve aanpak van het leger.
De frustraties over de gang van zaken in Afghanistan worden wel gesmoord. In Washington hebben de voorstanders van zaken doen met Hamid Karzai het gehaald, iedereen moet nu maar doen alsof er in Kabul een gunstige evolutie is. Er zit in de nieuwe regering officieel slechts één van de beruchte krijgsheren (Ismail Khan, de sterke man van Herat op Energie), maar talrijke ministers zijn zetbazen van die krijgsheren. "Met die regering kunnen we werken", zei de Amerikaanse speciale gezant (toezichthouder) Richard Holbrook, tot dan zeer kritisch voor Karzai. Maar het is een door Washington opgelegd voorzichtig optimisme dat echter dor de meeste Afghanen niet wordt gedeeld.