De Koerdische Arbeiderspartij (PKK) staat al sinds 2002 op de Europese terreurlijst. Gisteren overhandigden vertegenwoordigers van de internationale campagne ‘Gerechtigheid voor Koerden’ drie miljoen handtekeningen aan de Europese Commissie met de vraag om de PKK van de terroristenlijst te verwijderen.
De EU-terreurlijst zag het daglicht drie maanden na de aanslagen van 11 september 2001 die duizenden slachtoffers maakte in de VS. De PKK stond aanvankelijk niet op die lijst. Dat gebeurde pas een half jaar later na gelobby vanuit Ankara, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. In Duitsland was de PKK al eerder – in 1993 – gebannen.
Er bestaan geen duidelijke criteria om individuen of organisaties op de terroristenlijst te zetten. In het geval van de PKK werd o.m. gebruik gemaakt van verschillende veroordelingen in Turkse strafzaken. Turkije is evenwel rechter en partij tegelijk, met geen goede reputatie op vlak van mensenrechten en een rechtssysteem dat niet helemaal onafhankelijk opereert.
Het initiatief van ‘Gerechtigheid voor Koerden’ lanceerde met de steun van tal van academici, politici, sociale organisaties (waaronder Vrede vzw), een oproep om de PKK na meer dan twintig jaar van de terreurlijst te schrappen. Daar zijn juridische en politieke argumenten voor. In 2018 oordeelde het Hof van Justitie van de EU dat het niet gerechtvaardigd was om de PKK op de terroristenlijst te zetten voor de periode tussen 2014 en 2017. De rechtbank verwees ook naar de vredesoproepen van de gevangen PKK-leider Abdullah Öcalan. Desondanks plaatst de Raad van de Europese Unie de PKK systematisch op de terroristenlijst die elke zes maanden wordt vernieuwd. Het oordeel van het Hof geldt immers enkel voor gedane handelingen en houdt geen oordeel in over toekomstige vernieuwingen van de lijst met de PKK erop.
Belgische rechtbanken: PKK is geen terroristische organisatie
Turkije hanteert een bedenkelijke definitie van het begrip ‘terrorisme’, zit met een groot mensenrechtenprobleem en is verantwoordelijk voor opeenvolgende militaire invallen in Noord-Syrië en Irak. De NAVO sluit daar graag de ogen voor om een geostrategisch belangrijke lidstaat niet voor het hoofd te stoten.
België stond jarenlang onder grote druk van Turkije en de VS om een juridische procedure te starten tegen 43 PKK-leden. Uiteindelijk volgde een reeks van processen voor diverse Belgische rechtbanken tegen de betrokken PKK-leden. Begin 2020 maakte het Hof van Cassatie een einde aan de kwestie. Het bevestigde de arresten van de Brusselse Raadkamer en de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI) die stelden dat de PKK een partij is in een gewapend conflict waarop niet de terrorismewetgeving, maar het oorlogsrecht van toepassing is.
Philippe Goffin, de toenmalige minister van Buitenlandse zaken, verklaarde evenwel dat hij het arrest zou negeren. Het plaatsen van een organisatie op de terreurlijst is immers een politiek administratieve aangelegenheid. De rechterlijke uitspraak van het Hof van Cassatie moet gezien worden in het kader van het strafrecht. Volgens Goffin moet België zijn internationale verplichtingen in de strijd tegen het terrorisme blijven nakomen. Lees: de druk vanuit andere NAVO-lidstaten is groot om de PKK op de terreurlijst te houden.
Die druk zal er niet op verminderd zijn. Turkije heeft nog altijd de kandidaturen van Finland en Zweden voor toetreding bij de NAVO niet geratificeerd, omdat het vindt dat beide landen -ondanks een akkoord- niet ver genoeg gaan in de strijd tegen de PKK. Turkije eist onder meer de uitlevering van tientallen vermeende PKK-militanten en andere dissidenten die er hun toevluchtsoord hebben. In België is de kans klein dat dit zou gebeuren gezien de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen vorig jaar eveneens oordeelde dat de PKK geen terroristische organisatie is. Daardoor is er geen grond om PKK-leden uit te sluiten van het recht op internationale bescherming.
EU-terroristenlijst verhindert een vreedzame oplossing voor de Koerdische kwestie
De initiatienemers van de petitie stellen dat het handhaven van de PKK op de EU-terroristenlijst een vreedzame oplossing van de Koerdische kwestie in de weg staat. Daarvoor zijn onderhandelingen nodig met alle betrokkenen, ook de PKK. Ankara heeft trouwens zelf een precedent geschapen door vredesonderhandelingen aan te knopen met de PKK in de periode 2013-2015, waarna ze door president Erdoğan werden afgebroken en het geweld terug oplaaide.
Het is ook bijzonder cynisch dat de PKK op dezelfde lijst staat als de Islamitische Staat, de extremistische organisatie die mede door toedoen van de PKK en verwante partijen grote nederlagen leed. De PKK kwam net de strijd tegen het terrorisme in Syrië en Irak ten goede, zo stellen de initiatienemers van de petitie. De PKK is bovendien een organisatie die op zeer brede steun van de Koerdische bevolking kan rekenen en de rechten en vrijheden van Koerdische vrouwen sterk heeft verbeterd.
Een organisatie als terroristisch bestempelen heeft in het geval van de PKK een hoofdzakelijk politieke bedoeling. “De classificatie van de Koerdische Arbeiderspartij als een terroristische organisatie dient voor de Turkse staat als een rechtvaardiging voor zijn aanvallen op Koerden waar dan ook ter wereld”, aldus Yüksel Koç, medevoorzitter van de Europese overkoepelende organisatie van de Koerdische verenigingen (KCDK-E). Het is m.a.w. een wapen dat de strijd voor de rechten van Koerden en de mensenrechten in het algemeen, moet de-legitimeren.
Een delegatie van de campagne ‘Gerechtigheid voor Koerden’ overhandigde de petitie met drie miljoen handtekeningen aan de Europese Commissie, die verantwoordelijk is voor het opstellen van voorstellen voor nieuwe Europese wetgeving en het uitvoeren van de besluiten van het Europees Parlement en de Raad van de EU. Op de persconferentie die daaraan voorafging drukte de voorzitter van Europees Links, Walter Baier, zijn volledige steun uit aan de campagne. “De reden om de PKK van de EU-terreurlijst te halen is eigenlijk heel simpel” zo zei hij. “De PKK is geen terroristische organisatie. Het is de partij van het Koerdische volk.”