Een dam opwerpen tegen een militair Europa. Verklaring van de Europese vredesconferentie te Brussel
Artikel
7 minuten

Vredesbeweging eist tijdens Europese vredesconferentie in Brussel een ander internationaal beleid.

1. Inleiding

Sinds het Verdrag van Maastricht werkt de Europese Unie aan een Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) en sinds het Verdrag van Amsterdam aan een Gemeenschappelijk Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (GEVDB). Wij, deelnemers van de Europese vredesconferentie te Brussel, moedigen een gemeenschappelijk internationaal beleid aan, in zoverre dat zo'n beleid gericht is op duurzame ontwikkeling en vrede. Wij roepen op voor een veiligheidspolitiek die gericht is op niet-militaire conflicthantering. We willen onze bezorgdheid uitdrukken over het huidige veiligheidsbeleid, dat tal van gevaren en zwaktes inhoudt. De opeenvolgende Europese Raden van Keulen, Helsinki, Feira, Nice en Göteborg hebben het veiligheidsbeleid grotendeels verengd tot een militaire kwestie. Er wordt hard gewerkt aan de oprichting van een militaire snelle reactiemacht en de herstructurering van de defensie-industrie, terwijl het niet-militaire veiligheidsbeleid nog in de kinderschoenen staat.

 

2. Als vredesbeweging zijn we tegen een militaristische uitbouw van de Europese Unie. De Europese Vredesconferentie te Brussel van 7 en 8 december vraagt daarom aan de Europese ministers dat:

 

2.1. Het huidige veiligheidsbeleid grondig wordt herbekeken. Het opzetten van een militaire interventiemacht creëert de illusie dat we over een uitstekend instrument beschikken om crisissen mee te lijf te gaan. Een dergelijk interventieleger is niet zonder gevaren gezien:

  1. de criteria voor een militair optreden niet duidelijk zijn gedefinieerd. Enge belangenpolitiek is niet uitgesloten.
  2. de relaties met de VN en OVSE, in tegenstelling tot de NAVO, vaag of niet omschreven zijn. De conclusies van Helsinki laten de mogelijkheid open dat militaire interventies opgezet kunnen worden zonder een uitdrukkelijk mandaat van de VN.
  3. de parlementaire controle de facto onbestaande is.
  4. de installatie van een snelle reactiemacht kan leiden tot een gevaarlijke politiek van bewapening en militaire opbouw
  5. de overdreven aandacht voor de militaire component van het GEVDB een alibi dreigt te worden om geen werk te maken van een niet-militair veiligheidsbeleid

2.2. er dringend werk wordt gemaakt van een grotere democratische controle en transparantie van het GBVB. Het is verontrustend dat het GBVB en het GEVDB tot stand komen zonder veel inspraak en controlemogelijkheden van parlementen, burgers, mannen en vrouwen. Zo is sinds de zomer van 2000 de toegang tot documenten die te maken hebben met het GBVB sterk ingeperkt. Ook institutioneel is de parlementaire controle bemoeilijkt. Het GBVB is in toenemende mate Europees georganiseerd terwijl de parlementaire controle op nationaal niveau geschiedt, zonder dat men daarvoor eigenlijk is uitgerust

2.3. dat uitvoering gegeven wordt aan de implementatie van Resolutie 1325 van de VN Veiligheidsraad (New York, 30 oktober 2000). Dit vergt o.a.

  1. de integratie van een genderperspectief in de analyse, ontwikkeling, structuren en uitvoering van het GBVB en GEVDB
  2. maatregelen om de evenwaardige deelname van vrouwen aan besluitvorming en macht over oorlog en vrede te verzekeren
  3. de uitbouw en installatie van genderunits, van genderadviseurs en de systematische integratie van gendertrainingen voor alle betrokkenen, op alle niveaus

2.4 er meer politieke aandacht komen voor een niet-militair veiligheidsbeleid dat ook niet langer in functie staat van het militaire veiligheidsbeleid. Dat betekent:

  1. dat er meer middelen en personeel moeten worden ingezet volgens duidelijk gedefinieerde prioriteiten
  2. dat gekozen wordt voor een beleid van duurzame ontwikkeling op sociaal, economisch, financieel en ecologisch vlak. Dat is tegelijk een langetermijnstrategie van geweldpreventie. Veel geweld is immers het resultaat van armoede en milieuvernietiging en meer algemeen van economische en politieke onevenwichten
  3. het uitwerken van doelstellingen, strategie en instrumenten, gekoppeld aan een tijdschema, voor geweldloze geweldpreventie en crisisbeheersing en “hantering op korte termijn.
  4. versterken van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht door maatregelen te nemen die de internationale rechtsorde, de internationale samenwerking en integratie bevorderen. In dat verband is het noodzakelijk dat de Verenigde Naties hervormd, gedemocratiseerd en versterkt worden
  5. democratisering en de promotie van een cultuur van vrede en geweldloosheid door vredesopvoeding- en vormingsprogramma's uit te bouwen. De sleutelrol van vrouwen in geweldpreventie en vredesopbouw moet erkend en benut worden. Onafhankelijke, democratische en gedecentraliseerde media spelen eveneens een belangrijke rol en verdienen steun.
  6. erkennen van het recht op gewetensbezwaar tegen verplichte militaire dienst waar nodig, en het recht op gewetenbezwaar tegen de militaire bestemming van belastingsgeld
  7. de oprichting van een goed opgeleid niet-militair vredeskorps ter preventie en blokkering van gewelddadige conflicten
  8. oprichting van een vredesinstituut met 1 procent van de militaire uitgaven dat instaat voor o.a. studie, advies, vredesopleiding en “educatie en financiering van vredeswerk

2.5 werk gemaakt wordt van een politiek van ontwapening, door

  1. te kiezen voor de omschakeling van de Europese wapenindustrie i.p.v. te werken aan de uitbouw van een eengemaakte Europese wapenindustrie
  2. de gedragscode inzake wapenexport controleerbaar, strenger en wettelijk afdwingbaar te maken en deze ook toepasbaar te maken voor wapentechnologieoverdracht
  3. de transparantie verhogen in de nationale en Europese jaarrapporten met betrekking tot de wapenexporten en de overdracht van technologie voor wapenproductie
  4. verder te investeren in demobilisatie en herintegratie van ex-strijders in conflictgebieden
  5. maatregelen te nemen tegen de illegale wapentrafieken en meer bepaald een Europees markerings- en opsporingssysteem van lichte wapens alsook de Europese normen verstrengen op de controle van brokeringsactiviteiten en de brokers zelf
  6. opstarten van onderhandelingen die leiden tot de volledige ontmanteling van alle ballistische raketten, d.w.z. de uitvoering van het non-proliferatieverdrag
  7. zich te verzetten tegen de uitholling van het ABM-verdrag en de bouw van een anti-rakettenschild. Het ABM-verdrag moet integendeel verstrengd en gemultilateraliseerd worden
  8. werk te maken van de ontmanteling van de illegale nucleaire wapens op NAVO-basissen in Duitsland, België, Griekenland, Nederland en Italië.
  9. een verbod af te kondigen op de productie, verspreiding en het bezit van nucleaire wapens, clusterbommen en wapens met verarmd uranium

 

3. De oorlog in Afghanistan

 

De bombardementen op Afghanistan en de militaire acties moeten worden stopgezet. Wij dringen er bij de Europese landen op aan om hun samenwerking aan het gewelddadige antwoord van de VS stop te zetten en:

3.1. de strijd tegen blind terrorisme voortaan met niet-militaire, juridische middelen te voeren en met respect voor de rechtstaat. De verantwoordelijken voor de aanslagen van 11 september moeten gestraft worden door een onafhankelijke rechterlijke macht. De vlugge ratificatie van het verdrag tot oprichting van het Internationaal Strafhof is dan ook noodzakelijk.

3.2. wraak- of vergeldingsacties niet alleen contraproductief zijn maar ook in strijd zijn met de rechtsstaat en bovendien verboden volgens het internationaal recht

3.4. een onderscheid te maken tussen blinde terreur van groeperingen en landen enerzijds en het recht om zich te verdedigen tegen onderdrukking, bezetting en geweld

3.3. de anti-terrorismemaatregelen van de EU kunnen leiden tot de ondermijning van die rechtstaat. We zijn bezorgd dat het uitbreiden van de bevoegdheden van inlichtingendiensten en andere maatregelen de democratische verworvenheden, zoals recht op privacy, zullen ondergraven

3.4. frustratie en geweld slechts voorkomen worden door dialoog en structurele veranderingen. Dat vereist een radicale ommezwaai van het Noord-Zuid- en Oost-Westbeleid en het wegwerken van de alsmaar groeiende kloof tussen rijk en arm, man en vrouw. Daartoe is ook een evenwichtigere verdeling van de economische en politieke macht tussen beschavingen, landen, groepen, vrouwen en mannen, nodig

3.5. geldstromen naar organisaties die steun verlenen aan het blinde terrorisme worden drooggelegd en dat de wapenhandel in de wereld dringend wordt aangepakt. Wij vragen in het bijzonder dat de grootste wapenleveranciers, allemaal permanent lid van de VN- Veiligheidsraad, dringend hun verantwoordelijkheid opnemen. Ook terroristische groeperingen profiteren van de massale verspreiding van wapens in de wereld.

3.6. de beslissing van 5 november van de Europese ministerraad tot opheffing van het wapenembargo tegen de Noordelijke Alliantie wordt ongedaan gemaakt. Het wapenembargo is er gekomen in toepassing van VN-resolutie 1076 (1996)

3.7. een onderzoek moet worden ingesteld ten aanzien van mensenrechtenschendingen en andere overtredingen van het oorlogsrecht bij alle partijen in het conflict

3.8. ernstige inspanningen moeten worden gedaan om de volwaardige deelname van Afghaanse vrouwen aan de vredesonderhandelingen, aan de interimregering en aan de reconstructie van hun land te garanderen.

 

4. Palestina

 

Het conflict in het Midden-Oosten sleept al meer dan 50 jaar aan. De weigering van Israël om de illegale bezetting stop te zetten en de daarbij horende discriminatiepolitiek zijn de belangrijkste voedingsbodem van de huidige terreur en tegenterreur. De Europese Unie moet een veel actievere Midden-Oostenpolitiek voeren, en de druk op Israël sterk verhogen zodat het internationaal recht wordt gerespecteerd. Dat betekent o.a.

4.1. dat Israël in toepassing van de VN-resolutie 242 en 338 zich terugtrekt uit de in 1967 bezette gebieden en het recht op terugkeer en/of compensatie van vluchtelingen (VN-resolutie 194) erkent, om uiteindelijk te komen tot een politiek-economisch leefbare en soevereine Palestijnse staat

4.2. dat de EU in overeenstemming met zijn eigen gedragscode rond landen in conflict de uitvoer van wapens naar Israël stopzet en tevens een verbod uitvaardigt op de invoer van Israëlische wapens

4.3. dat de EU de invoer van producten uit de Joodse Kolonies in de bezette gebieden verbiedt. Deze invoer is immers in strijd met het Associatieverdrag dat de EU met Israël heeft afgesloten. Dat Associatieverdrag moet daarom volgens de eigen bepalingen worden opgeschort

4.4. dat de EU aandringt op de oprichting van een VN-beschermingsmacht die zich opstelt langs de groene demarcatielijn.

4.5. Dat de Europese Raad de 3 resoluties van het parlement steunt waarin de vrijlating wordt gevraagd van Vanunu, die reeds 15 jaar arbitrair gevangen wordt gehouden wegens het openbaar maken van het bestaan van het Israëlisch nucleair arsenaal

5. Samenwerking

Het is van cruciaal belang dat de agenda's van de vredesbeweging en de andere bewegingen (vrouwen-, derdewereld-, vluchtelingen-, milieuorganisaties....) op mekaar worden afgestemd, dat zij elkaars prioriteiten, analyses en instrumenten integreren in de eigen werking en dat zij actie ondernemen om te komen tot een brede coalitie en netwerkvorming.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Thema

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.