Sinds de staatsgreep van 1 februari 2021 heeft het leger van Myanmar allerlei wreedheden begaan die volgens de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN kunnen neerkomen op “misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden”.
Om zijn macht te consolideren tegen wijdverbreid volksverzet in, heeft de zelfbenoemde ‘State Administration Council’ (SAC), onder leiding van Min Aung Hlaing, ten minste 2465 mensen gedood, willekeurige luchtaanvallen uitgevoerd in etnische gebieden en honderden dorpen met de grond gelijk gemaakt. Het land is in chaos gestort en balanceert op de rand van een mislukte staat. De meer dan 13.000 politieke gedetineerden in de gevangenissen van Myanmar verblijven er in verschrikkelijke omstandigheden. Er wordt routinematig gefolterd, wat vaak vreselijke verminkingen veroorzaakt.
Het militair bewind wordt krachtig bestreden door de beweging van burgerlijke ongehoorzaamheid onder leiding van lokale activisten, vakbondsleden, arbeiders en studenten. Het militaire optreden als reactie op het volksverzet blijft wreed, structureel en openlijk.
Een zogenaamde amnestie
Op 17 november 2022 liet het leger van Myanmar vier onterecht gevangengenomen buitenlanders vrij in de context van een massale amnestie voor 6000 gevangenen. Zoals de Parlementariërs voor Mensenrechten van de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN) in een verklaring stelden, dient dit echter niet gezien te worden als een wijziging van het inhumane beleid van het leger. De gedetineerden die onder de amnestie vallen, hadden in de eerste plaats niet in de gevangenis mogen zitten en duizenden andere Myanmarese politieke gevangenen zitten er nog steeds, zei de APHR. Bovendien doet het gerucht de ronde dat sommigen welhaast onmiddellijk na hun vrijlating opnieuw gearresteerd zijn.
“Dit is een spel dat de generaals van Myanmar al heel lang spelen. Te midden van voortdurende wreedheden maken ze van tijd tot tijd een schijnbaar gebaar van goede wil -klein in vergelijking met de misdaden die ze dagelijks plegen- om de internationale druk te verlichten en te trachten legitimiteit te verwerven. Niemand zou in deze truc mogen trappen. De wereldgemeenschap moet zich niet voor de gek laten houden door te denken dat Min Aung Hlaing en zijn handlangers hun gedrag hebben veranderd”, zegt Kasit Piromya, voormalig Thais minister van Buitenlandse Zaken en APHR-bestuurslid.
Als onderdeel van de massale amnestie liet de junta ook Sean Turnell vrij, een Australisch staatsburger en economisch adviseur van voormalig staatshoofd Aung San Suu Kyi; Vicky Bowman, een voormalige Britse gezant; de Amerikaans staatsburger Kyaw Htay Oo; en Toru Kubota, een Japanse filmmaker. Een andere gevangene die is vrijgelaten, is U Myint Maung, de voormalige eerste minister van de Myanmarese regio Tanintharyi.
Sean Turnell werd op 6 april 2021, vijf dagen na de staatsgreep, gearresteerd. Hij werd ervan beschuldigd het land te proberen ontvluchten met geheime informatie op zak. Turnell zei dat hij als buitenlander had verwacht “met fluwelen handschoenen” te worden behandeld. “Ze plakten geen elektroden op me, maar ik werd in smerige cellen gegooid. Het voedsel werd in een emmer geleverd. 650 dagen lang at ik uit een vuile emmer.” Als dit de behandeling is van bekende internationale gevangenen die op de voet worden gevolgd door internationale diplomaten, kan het ergste gevreesd worden voor de duizenden opgesloten anonieme gevangenen, hoort men op sociale media.
Vicky Bowman en haar man, Htein Lin, werden in augustus van dit jaar gearresteerd op beschuldiging van gesjoemel met immigratie-documenten, en Toru Kobuta werd in juli vastgehouden toen hij een demonstratie tegen het leger aan het filmen was.
Terwijl deze internationals vrijgelaten werden, hebben anderen dus niet zoveel ‘geluk’ gehad. Volgens de ‘Assistance Association for Political Prisoners’ (AAPP), een organisatie die mensenrechtenschendingen door de junta documenteert, zijn sinds de staatsgreep vorig jaar ten minste 73 gedetineerden omgekomen in politie- of militaire hechtenis, in politiebureaus, militaire ondervragingscentra en gevangenissen, waaronder vier politieke gevangenen die in juli zijn geëxecuteerd: Phyo Zeya Thaw, voormalig wetgever voor de partij Nationale Liga voor Democratie (NLD); de prominente activist Kyaw Min Yu, bekend als ‘Ko Jimmy’; Aung Thura Zaw; en Hla Myo Aung. Volgens Amnesty International waren dit de eerste gekende gerechtelijke executies in Myanmar sinds 1988.
In het kader van het anti-coup protest zitten nog steeds bijna 13.000 mensen in de gevangenis.
“Politieke gevangenen worden gebruikt als onderhandelingstroeven”, stelt de AAPP, eraan toevoegend dat de amnestie een zet was om de internationale “politieke druk” te verlichten. Human Rights Watch merkte op dat de amnestie weliswaar een “grote opluchting voor de families” van de betrokkenen is, maar ook “een herinnering aan het feit dat duizenden andere burgers nog altijd onder erbarmelijke omstandigheden worden vastgehouden, zonder veel steun van de internationale gemeenschap”. Volgens de AAPP wordt het totaal aantal gearresteerden in het kader van de anti-coup-agitatie geschat op 16.316, van wie er 12.923 nog steeds vastzitten.
Lauwe reactie van de internationale gemeenschap
Ondertussen is de internationale reactie op de crisis ernstig ontoereikend, zoals wordt betoogd in een rapport dat onlangs is uitgebracht door een commissie genaamd de ‘International Parliamentary Inquiry’ (IPI), een initiatief van de ASEAN Parlementariërs voor Mensenrechten (APHR). De commissie in kwestie bestaat uit acht parlementariërs uit zeven verschillende landen uit Afrika, Amerika, Azië en Europa.
“De internationale gemeenschap is grotendeels niet in staat gebleken om effectief op de crisis te reageren. De internationale bondgenoten van de junta – met name Rusland en China – zijn naar voren getreden als standvastige en onkritische supporters, die zowel wapens leveren als legitimiteit verlenen aan een verder geïsoleerd regime. Buitenlandse regeringen die mondeling hun steun betuigen aan de democratie hebben hun discours niet ondersteund met dezelfde daadkracht,” aldus het rapport van de commissie, getiteld ‘Time is not on our side: The failed international response to the Myanmar coup’.
De massale amnestie en de vrijlating van de buitenlanders komen er na een ASEAN-top waarop de lidstaten opnieuw bevestigden dat ze zich inzetten voor de ‘Five Point Consensus’, een overeenkomst bemiddeld door ASEAN die reeds in april 2021 werd ondertekend door de junta om de crisis in Myanmar aan te pakken. De Consensus heeft nog geen tastbare resultaten opgeleverd, zoals de APHR herhaaldelijk aan de kaak heeft gesteld.
“Er is een legitieme bezorgdheid dat de ASEAN-lidstaten de Myanmarese junta nog vriendelijker gaan behandelen na de vrijlating van deze politieke gevangenen. Tegen alle redelijkheid in, houdt ASEAN zich aan de Consensus-overeenkomst die al meer dan anderhalf jaar een volslagen mislukking is gebleken, in plaats van het juiste te doen om de crisis op te lossen: echte druk uitoefenen op het leger, en de regering van nationale eenheid (NUG) -een parallele regering opgericht na de staatsgreep door aanhangers van Aung San Suu Kyi- erkennen als de legitieme autoriteit in het land”, zegt Charles Santiago, voormalig Maleisisch parlementslid, APHR-voorzitter en een van de IPI-commissieleden.
De VN Raad voor de Mensenrechten heeft de internationale gemeenschap nogmaals opgeroepen om de inkomsten van de junta te bevriezen. Dat zijn vooral olie- en gasreserves die via de overheidsholding ‘Myanmar Oil and Gas Enterprise’ (MOGE) -waarin ook Amerikaanse en Australische belangen verweven zitten- geïnd worden. Alleen de EU heeft op 22 februari 2022 beslist om effectief sancties op te leggen.
Tussen woord en daad van de meeste betrokken landen gaapt nog een diepe kloof.
Dit artikel verscheen eerder op Uitpers.