Image
Tariq Ramadan, de Europese islam en de leer van 'jihad als gewapend verzet' (*)
Foto: Joshua Sherurcij
Tariq Ramadan, de Europese islam en de leer van 'jihad als gewapend verzet' (*)
Artikel
10 minuten

Afgelopen zaterdag was Tariq Ramadan (°1962) te gast in de Bozar in Brussel. 

In een nokvolle en tot de tanden beveiligde kelderzaal waar plaats is voor vierhonderd genodigden maakte de Oxford professor een evaluatie van vijf jaar Arabische Lente voor een gemengd moslim en niet-moslim publiek.

Deze wereldbefaamde islamitische hervormer stelde dat de huidige, volgens hem gefragmenteerde en onveilige wereld het resultaat is van een wij-zij-confrontatie tussen extreme moslims en onderdrukkende wereldleiders ongeacht in welk land deze zich bevinden in het Westen, Midden-Oosten, Afrika, enz. Onderwijs is het antwoord op deze uitzichtloze situatie, zei de professor de dag ervoor in een TV interview op Canvas, maar dan wel één dat politiek-kritisch is en dat in Europa een islam weet te omarmen die van moslims religieus hervormde, geëmancipeerde én westers-culturele burgers maakt.

Tijdens het Bozar debat ging deze boodschap in een mum van tijd de wereld rond via de opname die in life stream op Facebook te zien was. In niet minder dan vier uur werd de video 200.000 keer bekeken door zijn fans en geïnteresseerden die 5.500 commentaren nalieten.  Weinig discussie te vinden tussen deze laatste, wel een en al lof voor de spreker. 24 uur later was de video 2.170 keer gedeeld. In voorliggende tekst willen we toch even kritisch stilstaan bij de inhoud van de voorstellen van de islamitische hervormer.(1)

Op de vraag van professor Johan Leman, die in het tweekoppige panel in de Bozar de vraagsteller was, of er in een ‘Europese islam’ plaats is voor een leer van ‘jihad als gewapende verzet’ zei Ramadan volmondig ja. Terwijl je eigenlijk best wel positief kan zijn over veel van wat de hervormer betekent voor de moslimgemeenschap, rijzen toch een aantal bedenkingen. Vooreerst: wat wist Ramadan in Bozar over jihad te vertellen? Immers, omdat Ramadan zegt dat hij voor een ‘wij-project’ pleit, is het zinvol om mee te denken over de invulling van de islam als religie indien die, zoals de professor al jaren bepleit, ‘westers/Europees’ moet worden gedefinieerd.

“De Europese islam en de moslim is niet pacifistisch”, zegt Ramadan

“De islam vraagt van moslims niet om pacifist te zijn, want alles in jihad, gewapend of niet, draait rond hervorming én verzet. En een volk heeft toch het soevereine recht zichzelf tegen de verdrukker te verweren”, zo verdedigde Ramadan zijn leer van ‘jihad als gewapend verzet’. “Dit is onze eigenheid als moslim en ook onze kracht”, zo vervolledigde hij. Hij maakte duidelijk dat in zijn leer over de jihad, die hij reeds jaren geleden in een boekje en in een paar passages van zijn werk wist te verduidelijken, de gewapende strijd een onderdeel is van een veel bredere drang naar emancipatie die van moslims uitgaat en die uit is op een rechtvaardige wereld voor iedereen.
Ramadan had tijdens zijn betoog, vóór de vraagstellingen, geopperd dat het beëindigen van de onderdrukking van de Palestijnen één van de hoofdsleutels is om vrede te bewerkstelligen in het Midden-Oosten. Volgens hem is de zogenaamde Arabische Lente een mislukte poging tot revolutie die riskeert nog meer kwaad bloed te zetten dan nu al het geval is, dit omdat er niet een juiste, gedreven (‘correct jihadistische’) ‘Arabische internationale’ is die sterk genoeg is om de klus te klaren voor de mensen.  Dit soort ‘religieuze moslimzaken’ in onze scholen bespreken en opnemen in de leerplannen, zoals dit werd genoemd door Ramadan die gelooft dat we religie daar niet kunnen uitlaten, is een dringende must, zo besloot de professor de avond op een vraag uit het publiek over wat het onderwijs kan doen. “Het is niet een zaak van moslims alleen. Ook niet-moslims moeten aan dit emancipatorisch project van moslims en van iedereen meewerken. Het is ook de jihad van de niet-moslims, een verantwoordelijkheid voor deze laatste”.

Het was volgens Ramadan wel duidelijk, zoals hij aangaf tijdens zijn hele betoog, dat er in een westerse islam en in de islam zonder meer geen plaats is voor een wereldvisie, voor een staatsmodel en voor een manier van jihad voeren zoals die vandaag wordt gepromoot door de Islamitische Staat (IS) in Syrië. “Deze jihadisten, voor wie ik zelf een ongelovige ben, vertegenwoordigen niet zomaar een extreme uitwaseming, maar een gruwelijke interpretatie van de religie van moslims”, zo besloot hij. Ramadan verwierp al bij eerdere gelegenheden de praktijk van zelfmoordaanslagen.

Met andere woorden, alle redeneringen van de hervormer samengenomen, kunnen we stellen dat Ramadan zijn leer van ‘jihad als gewapend verzet’ in de Europese/westerse schoolboeken wil krijgen. Dat pleiten voor een defensief militarisme, als de nood zich voordoet, ook altijd het gevaar inhoudt dat mensen gaan vervallen in uitwasemingen van geweldgebruik, is voor de professor onvermijdelijk omdat, zo gelooft hij, alles misbruikt kan worden. Bij dit voorstel naar de onderwijswereld toe en bij de achterliggende argumentering hebben we fundamentele bedenkingen.

Scheiding van religie en oorlog in een Europese/westerse islam

Op de vraagstelling van professor Leman naar waarom er over de invulling van jihad geen theologische consensus kan uitgeroepen worden door belangrijke Europese islamitische geleerden, gaf Ramadan tijdens het debat toe dat het inderdaad heel moeilijk is om mensen samen te brengen.  Ramadan, die in zijn boeken en debatten ook nooit echt in discussie gaat met andere islamitische geleerden, schuift hier zelf een eigen invulling naar voren van jihad. Tijdens het debat liet hij duidelijk verstaan dat, ofschoon hij zoals gewoonlijk stelde geen Moslimbroeder te zijn, hij de idee van islam als een doctrine van hervorming en verzet heeft meegekregen van zijn invloedrijk grootvader Hassan al-Banna (1906-1949). “De Moslimbroeders van mijn grootvader hebben het opgenomen tegen de Britten. Dit antikolonialisme is een blijvende houding”, zo maakte Ramadan duidelijk.

Bij de ontwikkeling van een zogenaamde Europese/westerse islam en de kwestie van islamitische autoriteit, rijst de bedenking dat wanneer in de schoolcurricula een leer van ‘jihad als gewapend verzet’ besproken wordt in een kritische geest - omdat dit zoals Ramadan het stelt in de politieke context een belangrijke religieus-maatschappelijke moslim “aangelegenheid” uitmaakt – dit enkel in een concurrentiële geest goed kan gebeuren. Om een enkel voorbeeld te geven, in de islam zijn er verschillende stromingen, waarvan sommige een combinatie maken tussen jihad als het recht op zelfverdediging (omdat je als volwassene je familie en medeburgers moet kunnen beschermen) én het zich terugtrekken voor de overheerser wanneer hiermee nog meer bloedvergieten kan vermeden worden. Hier dringt zich een ‘theologie van de vluchteling’ op naar het model van de Profeet Mohammed die zelf uit het ‘heilige Mekka’ wegtrok (de hijdra) omdat hij er niet welkom meer was, om dan uiteindelijk na veel jaren mits onderhandelen en akkoorden op een pacifistische wijze terug een plaats in zijn voormalige heem in te nemen. Dit is niet een verhaal van gewapende strijd tot op het bot, integendeel. In vergelijkende zin doet het denken aan Gandhi die duidelijk maakte dat hij voor zijn volksstrijd bereid was om gedood te worden maar niet om zelf te doden. Hierop verder redenerend, omdat Ramadan verwees naar de Palestijnse kwestie als een cruciale sleutel tot vrede, vanuit islamitisch standpunt kan ook hier een pacifistisch verzet gerechtvaardigd worden zonder de strijd om gerechtigheid op te geven.

Ramadans idee van ‘jihad als gewapend verzet van soevereine volkeren’, brengt me bij eigen onderzoek waaruit ik leer dat de stem van moslims die religie koppelen aan pacifisme onderdrukt wordt door dominante politiek-islamitische strekkingen, die laatste waarvan ook Ramadan naar eigen zeggen deel uitmaakt (zonder naar zijn zeggen een Moslimbroeder te zijn). Uit de gegevens die ik verzamelde zijn er evidenties om te concluderen dat we ook onder Ramadan-geïnspireerde moslims activisten hebben die een grens trekken tussen emancipatiestrijd en het gebruik van geweld als oplossing voor vervolging, ook als deze laatste levensbedreigend is.

Bovendien, deze ‘gewone’ moslimmilitanten, die zelf geen theologen zijn, geven aan dat ze zich wel geïnspireerd voelen door Ramadans idee van moslimemancipatie, maar dat ze zich toch ook wat theologisch in de kou gelaten weten in hun rivaliteit met de ultra-militaristische conservatieve islamisten (extreme zogenaamde Salafisten) die een heel arsenaal hebben aan Koranverzen om hun moorden en plunderen te rechtvaardigen. Uiteraard, deze laatste worden verkeerdelijk uit hun context gerukt, maar Ramadan verwijst in de boeken die hij tot hiertoe publiceerde, en in de meeste van zijn toespraken, bijna nooit naar de Koran zelf. Dit vraagt om meer verduidelijking. Of: indien jihad als verzet ook kan staan voor ‘gewapend verzet’, wat leren ons de Koran en de traditie van de Profeet Mohammed over de invulling ervan? Wat zijn de grenzen van dit soort verzet? Bijvoorbeeld, vanaf welke leeftijd kan een jongere de wapens opnemen? Wanneer wordt een defensieve strijd offensief en zelfs vergeldingsdrang waar volkswoede voor geleden verlies niet meer te kanaliseren is? Wat is uiteindelijk de band tussen deze defensieve jihad en de vele verwijzingen in de Koran en de islamitische traditie die oproepen om ‘niet te doden’, om conflicten niet te laten uit de hand te lopen, enz.? Tijdens de jaren van mijn onderzoek kregen ik meermaals te horen dat voormalige fans van Ramadan onderweg zijn afgehaakt precies omdat de denker zijn theologie te weinig vanuit de Koran en de profetische traditie (soenna) uitwerkt, dit terwijl de zogenaamde radicale Salafisten daar juist goed in zijn, en er hun succes op boeken.

In antwoord op deze vraag naar een vredetheologie die aansluit bij de funderende islamitische bronnen, verwijs ik graag naar de invloedrijke Noord-Amerikaanse professor Abdulahi An-Na’im (°1950). Deze denker verdedigt de Soefi leer van zijn meester Mahmoud Taha (1909-1985) die stelt dat de idee van ‘gewapend verzet’ nooit een religieus principe mag uitmaken dat vermengd kan worden met staatszaken, dit laatste zoals Ramadan het volgens hun theorie verkeerdelijk stelt. Volgens Taha en An-Na’im zijn er enerzijds de feitelijke 7de-eeuwse veldslagen van de Profeet Mohammed, die niet gekopieerd kunnen worden, en anderzijds de principes van gelijkheid, van ‘geen oorlog om geschillen’, enz. zoals we die terugvinden in de Mekkaanse, volgens hen gezaghebbende verzen van de Koran.

Mahmoud Taha werd in 1985 op beschuldiging van geloofsafval terechtgesteld door Turabi, een Islamitische rechter uit de toenmalige Soedanese tak van de Moslimbroeders. De dochter van de hervormer, Asma Mahmoud, wou in 2014 vanuit de Soefi beweging van haar vader een politieke partij oprichten. Die werd door de autoriteiten verboden vanwege haar, volgens hen, ‘on-islamitische beginselen’. Turabi tipte ooit Tariq Ramadan als zijnde een beloftevolle Islamitische stem in de moslimwereld.

In de theorie van deze pacifistische islamitische hervormers, zoals ik die zelf begrijp (de ruimte ontbreekt om dit in detail uit te werken), kunnen we de oorlogshandelingen van de Profeet niet een andere contextuele invulling geven om die uiteindelijk voor de huidige samenleving bruikbaar te maken. Tenzij deze zich niet in tegenspraak toont met de Mekkaanse pacifistische leer. Met andere woorden, ‘veldslagen’ kunnen onvermijdelijk zijn wanneer we aangevallen worden. Maar toch moeten we er alles aan doen om een uitputtingsoorlog van (tientallen) jaren te vermijden.

Verder denkend op de ontwikkeling van een ‘Europese/westerse culturele islam’ kunnen we ons uiteindelijk afvragen of het bovendien niet eerder eigen is aan de westerse/Europese cultuur vandaag, die Ramadan zegt zich eigen te hebben gemaakt, om oorlog en religie uit elkaar te halen. De tijd van de godsdienstoorlogen van de voorbije eeuwen in onze contreien ligt lang achter ons. Dit ‘cultureel pacifisme’ is deel geworden van het Europese/westerse denken. Daarom, indien neoconservatieve (pseudoreligieuze) niet-moslim krachten de klok willen terugdraaien en een nieuwe ‘kruistocht’ willen ontketenen, moeten moslims dit dan met een niet-aflatende ‘gewapende jihad’ beantwoorden; hard tegen hard? De pacifistische strekking is duidelijk: een religieus geïnspireerde ‘oneindige gewapende jihad’ door moslims die land én heilige plaatsen met God verwarren, is een on-islamitische aanpak. Alvast, het staat niet voor een verankerde en contextuele ‘westerse islam’.  En daarom riskeert dit project de strijd met het opkomende terroristisch jihadisme te verliezen. Een ‘cultuur van vrede’ is eigen aan een Europees/westers denken dat breed gedragen wordt door de bevolking (die vaak tegen militaire interventies manifesteert) en dat ook door de Verenigde Naties wordt gepromoot. De meeste religies, kerken, hebben zich bij deze strekking aangesloten, en van een ‘Europese islam’ zouden we een dergelijke hervorming mogen verwachten. Pacifistische moslims en godsdienstbelijders begrijpen dat wanneer religie en politiek worden vereenzelvigd met elkaar, zoals dit soms ook gebeurt in het kader van een politieke partij (vb. bij de Moslimbroeders), of in een grondwet, dat ze door dit gebrek aan afstand hun rol van kritische (‘profetische’) observator en ‘volksopvoeder’ verliezen. Ten slotte, Ramadan stelt dat moslims in het Westen niet moeten refereren aan een “islam uit petroleumstaten”. Imams en theologen moeten volgens hem in het Westen gevormd worden als ze hier bij ons willen dienst doen. Moeten we ons dan niet afvragen of zijn eigen militaristisch-religieuze lezing van de jihad doctrine niet juist ook on-Westers is?

Noot

(1) Omdat in het bestek van dit kort artikel ons de ruimte ontbreekt om Ramadan uitgebreid te citeren, hebben we dit ‘samenvattend’ gedaan, dit is parafraserend maar toch wel letterlijk in overeenstemming met de betekenis van zijn boodschap en eigenlijk taalgebruik. Het is een meer sprekende manier van resumeren.

(*) Thierry Limpens (°1971) is theoloog. Aan de universiteit van Gent rondt hij een doctoraat af over de politieke ‘creatie’ van de ‘Boko Haram oorlog’. Aan de universiteit van Leuven werkt hij aan een doctoraat over de antropologie van hervormingsgezinde moslims in Brussel die zich laten inspireren door Tariq Ramadan.
Hij is actief in de Facebook groep ‘Belgen voor vrede’. 


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.