Image
1000 dagen Saoedische oorlog in Jemen
Foto: Almigdad Mojalli/VOA (CC)
1000 dagen Saoedische oorlog in Jemen
Artikel
14 minuten

De militaire interventie van Saoedi-Arabië en zijn bondgenoten in Jemen is duizend dagen oud. Het gaat om een bijzonder complexe en brutale oorlog die heel wat slachtoffers maakt. Er is sprake van oorlogsmisdaden. Saoedi-Arabië kan desondanks rekenen op Europese en VS-wapens.

Jemen is een van de armste landen ter wereld en kent een woelige, gewelddadige geschiedenis. Sinds 2014 is het land ten prooi gevallen aan een nieuwe cyclus van geweld. Het gaat om een gewapende confrontatie tussen troepen loyaal aan president Abdo Rabbu Mansour Hadi, gesteund door een internationale coalitie onder leiding van Saoedi-Arabië enerzijds en Houthi-rebellen en hun bondgenoten anderzijds. De bevolking betaalt het gelag. Een humanitaire crisis voltrekt zich, maar de internationale verontwaardiging blijft uit. Erger nog, de landen die verantwoordelijk zijn voor deze crisis -Saoedi-Arabië voorop- kunnen rekenen op grootschalige wapenleveringen van de VS en de EU-lidstaten.

Het conflict in Jemen is al enkele decennia oud, is bijzonder complex en kent verschillende dimensies. De unificatie van Noord- en Zuid-Jemen in 1990 verloopt van meet af aan erg moeilijk.

Het noordelijke deel staat tot 1918 onder controle van het Ottomaanse Rijk. Daaruit groeit het theocratisch koninkrijk van de Zaidieten, een kleine sjiitische stroming binnen de islam. Na een staatsgreep in 1962 ziet de Jemenitische Arabische Republiek het daglicht, wat aanleiding geeft tot een acht jaar durende burgeroorlog tussen royalisten en republikeinen, gesteund door respectievelijk Saoedi-Arabië en Egypte.

Het zuidelijke deel van Jemen is een voormalige Britse kolonie die op 30 november 1967 onafhankelijk wordt als de Volksrepubliek van Zuid-Jemen. Het land vaart kort daarna een marxistische koers. Het komt geregeld tot spanningen met Noord-Jemen, die in 1972 even uitmonden in een gewapend treffen. Een mislukte staatsgreep in 1986 dompelt Zuid-Jemen onder in een bijzonder bloedige burgeroorlog tussen twee fracties van de heersende Jemenitische Socialistische Partij. Op korte tijd vallen duizenden doden. Het verarmde zuiden verliest in de nasleep ervan de steun van de Sovjet-Unie. Dat dwingt de leiding ertoe om aansluiting te zoeken met Noord-Jemen. Noord- en Zuid-Jemen fusioneren in 1990. Ali Abdullah Saleh wordt de president van het nieuwe verenigde Jemen, een functie die hij ook al sinds 1978 vervulde in Noord-Jemen.

De scheidslijn tussen noord en zuid blijft evenwel doorwerken en geeft aanleiding tot diverse gewapende conflicten

Verdeeld land

De scheidslijn tussen noord en zuid blijft evenwel doorwerken en geeft aanleiding tot diverse gewapende conflicten, het eerste in 1994. De aanvaringen zijn niet alleen een gevolg van de lange opdeling van het land onder Ottomaanse en Britse bezetting, maar ook een uiting van sociaaleconomische, culturele en religieuze verschillen in beide landsdelen. Het zuiden is armer en kent een soennitische meerderheid. De sjiitische Zaidieten leven in het noordwesten van het land. Ze vormen een religieuze minderheid die ongeveer 35% van de bevolking uitmaakt en vanaf de jaren 1990 meer en meer op gespannen voet komt te staan met het centraal gezag. De toenemende discriminatie van religieuze minderheden en de parallelle opkomst van de soennitische salafistische bewegingen (die een strikte interpretatie van de islamitische bronteksten uit de beginperiode van de islam propageren) maakt dat de Zaidieten zich organiseerden in eerst een culturele en later een politiek-militaire beweging onder naam Ansar Allah ('Voorstanders van God').

Vanaf 2004 komt het tot de eerste gewelddadige confrontaties waarbij Hussein Badreddin al-Houthi, de leider van Ansar Allah, het leven laat. Sindsdien zijn de aanhangers van de beweging beter gekend als de ‘Houthi’s’. Op lokaal niveau strijden de Houthi’s tegen de groeiende invloed van de salafisten in het land en tegen hun sociaaleconomische, culturele en religieuze marginalisering. Op internationaal niveau ontwikkelt de Houthi-beweging een anti-imperialistische, anit-Amerikaanse en antizionistische (en zelfs antisemitische) politiek. Deze radicalisering van de Houthi’s is vooral een reactie op de alliantie van president Saleh met de VS na de aanslagen van 11 september 2001 en op de Brits-Amerikaanse oorlog tegen Irak in 2003. Van 2004 tot 2010 vinden er zes gewelddadige confrontaties plaats tussen de Houthi’s en de regering van president Saleh. In 2009 leidt dat tot een militaire interventie van buurland Saoedi-Arabië en zware vernietigingen in het goevernement Saada, het historisch centrum van de Zaidieten. De 'slag van Saada' eist naar schatting 10.000 doden en drijft meer dan 200.000 mensen op de vlucht.

Jemenitische Lente ontaardt

In 2011 verspreiden de massale prodemocratische volksprotesten in het kader van de Arabische Lente zich tot in Jemen. De ‘Jemenitische lente’ is gericht tegen de werkloosheid, de slechte sociaal-economische omstandigheden en de voorstellen van de regering om de Grondwet van Jemen aan te passen zodat Saleh's zoon het presidentschap kan erven. Ook de Houthi's maken met hun verzuchtingen deel uit van de protestbeweging, die religie en etnie totaal overstijgt. Het regime reageert zeer gewelddadig op het volksprotest. Saleh begint internationale steun te verliezen. In oktober 2011 krijgt een Jemenitische mensenrechtenactivist de Nobelprijs voor de Vrede en de VN-Veiligheidsraad veroordeelt het geweld van het Saleh-regime. De president komt in nauwe schoentjes terecht en de bevolking dwingt Saleh uiteindelijk, na 33 jaar in functie, tot aftreden. Een overgangsakkoord regelt de machtsovername door een eenheidsregering. De vice-president van Saleh, Abdo Rabbu Mansour Hadi, wordt de nieuwe president en de oppositie levert de eerste minister. Maar de nationale verzoening blijft uit omdat de beloofde hervormingen vooral cosmetisch van aard zijn en niet tegemoet komen aan de eisen van de Houthi’s en van de zuidelijke bewegingen en sociale organisaties.

Nationale verzoening blijft uit omdat de beloofde hervormingen vooral cosmetisch van aard zijn en niet tegemoet komen aan de eisen van de Houthi’s en van de zuidelijke bewegingen en sociale organisaties

De oude corrupte elite klampt zich vast aan de macht. Tot overmaat van ramp keert Saleh in februari 2012 terug naar Jemen. Ondanks massaal straatprotest verleent het parlement hem immuniteit tegen juridische vervolging. Saleh's zoon, generaal Ahmed Ali Abdullah Saleh blijft een sterke greep hebben op delen van het leger en de veiligheidstroepen. Naast een groeiend aantal aanslagen in het land van de sterker wordende salafistische groepen, waaronder Al Qaida op het Arabisch Schiereiland (AQPA), doet de mislukking van de politieke transitie het geweld opnieuw losbarsten. Houthi-rebellen rukken in september 2014, met brede steun van de bevolking, op naar de hoofdstad Sanaa en nemen bezit van het presidentieel paleis. De regering dient collectief ontslag in, het parlement wordt ontbonden en de Houthi's stellen Mohammed Ali al-Houthi aan als de interim-autoriteit. De overname van de macht wordt ook veroordeeld door oppositionele politieke krachten in het land. President Hadi vlucht eerst naar Aden in het zuiden van het land, dat hij uitroept tot 'tijdelijke hoofdstad'. De Houthi-rebellen rukken echter op naar het zuiden waarop Hadi naar Saoedi-Arabië vlucht. In maart 2015 lanceert Riyad in Jemen een moordende bommencampagne tegen de Houthi's, ter ondersteuning van de verdreven regering van president Hadi. De Houthi’s gaan vervolgens een alliantie aan met hun oude rivaal Saleh, die op die manier hoopt terug aan de macht te komen. Het uiteenvallen van het centraal gezag moedigt ook de secessionisten in het zuiden aan, waar de voormalige gouverneur van Aden, Aidarous al-Zubaidi, in mei 2017 de oprichting van een Zuidelijk Transitieraad (STC) aankondigt. Die wordt gezien als de derde regering van Jemen (naast de Houthi-regering en de regering in ballinschap van Saleh) en geniet de politieke en militaire steun van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE).

Te midden van de politieke chaos en instabiliteit zijn (vooral in het zuiden) salafistische organisaties als Al-Islah (de moslimbroeders in Jemen), Al Qaida op het Arabisch Schiereiland (AQPA) en – in mindere mate – de Islamitische Staat actief. Vooral AQPA maakt gestaag opgang en lijkt te profiteren van het groeiend sektarisch karakter van het conflict in Jemen. De VS voeren in Jemen al jaren een illegale drone-oorlog tegen de terreurorganisatie, wat wellicht net bijdraagt aan de groeiende populariteit van AQPA.

Regionale dimensie

Op 24 maart 2015 doet president Hadi een oproep aan zijn bondgenoten om zijn regime te steunen tegen de Houthi-opstand. Saoedi-Arabië, dat in eigen land ook een onderdrukte Zaiditische minderheid heeft en de Houthi's ziet als de sjiitische handlangers van aartsrivaal Iran in Jemen, kondigt de oprichting aan van een militaire coalitie van een tiental Arabische en Afrikaanse landen. In de nacht van 25 op 26 maart 2015 wordt operatie ‘Beslissende Storm’ gelanceerd, bestaande uit een massale bombardementencampagne en een strikte maritieme blokkade. In april kondigen de Saoedi’s, op vraag van president Hadi, het einde aan van operatie Beslissende Storm dat vervangen wordt door operatie 'Herstel de Hoop' dat de aandacht moet verschuiven van militaire inspanningen naar een politiek herstelproces. In de praktijk is daar niets van te merken. De bloedige bombardementen en de vernietigende economische blokkade worden onverminderd verder gezet.

Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten vormen de ruggengraat van de coalitie

Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten vormen de ruggengraat van de coalitie die verder nog bestaat uit Qatar (wiens participatie stopgezet wordt op 5 juni 2017 omwille van de diplomatieke crisis die uitbreekt tussen Riyad en Doha), Koeweit, Bahrein, Egypte, Marokko, Jordanië, Soedan en Senegal. Het gaat om de grootste militaire operatie door Arabische staten sinds de oorlog van 1973 tegen Israël. De coalitie, die zonder mandaat van de Verenigde Naties (VN) opereert, geniet van cruciale militaire, logistieke en inlichtensteun van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk. Hoewel de VN in april 2015 een wapenembargo afkondigt tegen de Houthi’s, de troepen van Saleh en geallieerde groepen, kan de coalitie rekenen op een quasi onbeperkte militaire bevoorrading vanuit tal van landen wereldwijd.

Bij de aankondiging van operatie ‘Beslissende Storm’ beweert Saoedi-Arabië dat het 100 gevechtsvliegtuigen en 150.000 manschappen van de lucht- en landmacht ter beschikking heeft. In werkelijkheid wordt het grootste deel van de troepenmacht ingezet voor een defensielinie aan de Saoedische kant van de Jemenitische grens. Eind 2015 zouden zich 750 Saoedische manschappen van de Nationale Garde en speciale eenheden op Jemenitische bodem bevinden. Dat is minder dan de 4.000 troepen van van de Verenigde Arabische Emiraten, die ook de financiering op zich nemen van 2.000 Soedanese, 400 Eritrese soldaten en enkele honderden huurlingen uit Latijns-Amerika die gerekruteerd en getraind zijn door een militair privébedrijf.

Binnen de coalitie heersen er spanningen die de belangrijkste verklaring vormen voor de magere militaire resultaten.

Binnen de coalitie heersen er spanningen die de belangrijkste verklaring vormen voor de magere militaire resultaten. In 2017 vinden er verschillende confrontaties plaats op de luchthaven van Aden tussen troepen die trouw zijn aan president Hadi en gesteund worden door Saoedi-Arabië en eenheden die gesteund worden door de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). De Jemenitische president Hadi beschuldigt de VAE ervan zich in het zuiden van Jemen te gedragen als een bezettingsmacht. Hoewel de VAE zich officieel achter een eengemaakt Jemen schaart, heeft het er alle schijn van dat Abu Dhabi de idee van een onafhankelijk Zuid-Jemen genegen is. De VAE geeft op het terrein ook meer en meer prioriteit aan de strijd tegen AQPA, aan de zijde van de VS, dan aan het gevecht tegen de Houthi’s. De Emiraten willen hun invloed in het zuiden van het Arabisch schiereiland maar al te graag uitbreiden in een geostrategische context van stijgende concurrentie tussen de Golfstaten rond de strategische Hoorn van Afrika, die cruciaal is voor het transport van olie.

De positie van Saoedi-Arabië tegenover AQPA is heel ambigue. Het zou nog nooit aanvallen hebben uitgevoerd tegen posities van al-Qaida in Jemen en niet aarzelen om AQPA-strijders in te zetten tegen de Houthi’s. Saoedi-Arabië en de VAE liggen ook met elkaar overhoop over de moslimbroeders van Al-Islah. Terwijl de VAE al-Islah bestrijdt, wordt de organisatie bewapend door Saoedi-Arabië. Riyad zou recent zelfs troepen hebben ontplooid in de Zuid-Jemenitische stad Aden, hoewel de stad tot de invloedszone behoort van de VAE. Dat zou kunnen leiden tot een oorlog binnen de oorlog over de controle van Aden tussen twee bondgenoten. De geschillen binnen de door Saoedi-Arabië geleide coalitie maar ook tussen de lokale bondgenoten, spelen in de kaart van de Houthi-rebellen die ondanks de omvangrijke militaire bombardementen en een maritieme en luchtblokkade verbazend goed standhouden tegen de, althans op papier, grote overmacht.

Sommige waarnemers wijten de handhaving van de Houthi's aan Iraanse steun, maar dat is onderwerp van discussie. De meeste waarnemers zijn het er wel over eens dat er een band bestaat tussen Iran en de sjiitische rebellen in Jemen. Het zou gaan over financiële, politieke en mediasteun en tot op zekere hoogte ook militaire steun, maar die is evenwel niet te vergelijken met de nauwe band die bestaat tussen Iran en de Hezbollah (sjiitische militie in Libanon) of met de steun die Iran levert aan het Syrische regime of aan bepaalde sjiitische milities in Irak. Anders dan bij president Hadi die niet kan overleven zonder de steun van Saoedi-Arabië, is de steun van Iran voor de Houthi-rebellen minder essentieel.

De Verenigde Staten levert bijna de helft van de militaire uitrusting van Saoedi-Arabië en staat voor 65% in voor de bewapening van de VAE. Groot-Brittannië en Frankrijk vervolledigen de top 3 van belangrijkste wapenleveranciers.

Medeplichtigheid

De militaire capaciteit van de door Saoedi-Arabië geleide coalitie die opereert in Jemen is sterk afhankelijk van internationale militaire steun. Op die manier voeden verschillende Westerse landenhet conflict en zijn ze medeplichtig aan de schending van het internationaal recht, zware mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden.

De Verenigde Staten levert bijna de helft van de militaire uitrusting van Saoedi-Arabië en staat voor 65% in voor de bewapening van de VAE. Groot-Brittannië en Frankrijk vervolledigen de top 3 van belangrijkste wapenleveranciers. Tussen 2001 en 2015 keurden de lidstaten van de Europese Unie voor 57 miljard euro aan wapenexportvergunningen goed richting Saoedi-Arabië en voor 43 miljard euro richting de Verenigde Arabische Emiraten. Tussen januari 2009 en juni 2017 bedroeg de totale wapenverkoop van de VS aan Saoedi-Arabië 120 miljard dollar. De militaire steun vanuit de VS en de EU is onontbeerlijk voor Riyad. De luchtaanvallen op Jemen gebeuren met Amerikaanse F-15's en F-16's, Europese Eurofighter Typhoons en Franse Mirage-2000 gevechtsvliegtuigen die in de lucht worden bevoorraad door Europese Airbus 330MRTT’s en Britse en VS-telegeleide bommen droppen. Sommige van deze gevechtsvliegtuigen zijn uitgerust met pods (die het doel helpen bepalen van GPS-geleide bommen en ze dus nauwkeuriger maken) van het Franse wapenbedrijf Thales en worden begeleid door Radarvliegtuigen van het Amerikaanse Boeing (E-3A) en het Zweedse Saab (2000E Erieye). De coalitie zet ook gevechtshelikopters (Amerikaanse Apaches en Bells), gevechtstanks (Amerikaanse Abrams en Franse Leclercs) en Canadese lichte gepantserde voertuigen in. Een aantal van deze laatstgenoemde gepantserde voertuigen zijn mogelijks uitgerust met geschutskoepels van het Belgische wapenbedrijf CMI.

Het is erg waarschijnlijk dat verschillende Belgische wapens in Jemen worden ingezet. Saoedische troepen zijn uitgerust met verschillende types lichte wapens van het Waalse overheidsbedrijf FN Herstal, zoals ‘Five-Seven’ pistolen, F2000 geweren en zware MAG machinegeweren. Tussen 2007 en 2016 hebben Belgische bedrijven zoals Mecar, Forges de Zeebrugge en FN Herstal exportvergunningen verworven voor de levering van munitie aan Saoedi-Arabië en de VAE ter waarde van 650 miljoen euro. Tussen 2012 en 2016 was 43% van alle toegekende Waalse wapenexportvergunningen bestemd voor deze beide landen. Op algemeen Belgisch niveau zien we in de wapenexportgegevens die de Europese Unie bijhoudt dat de verschillende Belgische gewesten, tussen 2001 en 2015, samen wapenlicenties ter waarde van 3,1 miljard euro afleverden voor Saoedi-Arabië. De waarde van Belgische exportvergunningen voor de VAE bedroeg 274 miljoen euro.

Oorlogsmisdaden

Al die wapens worden op grote schaal ingezet. Tussen januari en juni 2017 voert de coalitie 5.676 luchtaanvallen uit, wat meer is dan in het hele jaar 2016. Terwijl zich dat niet vertaalt in duidelijke militaire winst op het terrein, betaalt de bevolking wel het gelag. In januari 2017 meldt de VN dat de oorlog in Jemen al 10.000 dodelijke slachtoffers heeft gemaakt en minstens 40.000 gewonden. Volgens de VN en verschillende mensenrechtenorganisaties maken alle partijen in dit conflict zich herhaaldelijk schuldig aan schendingen van het internationaal humanitair recht en de mensenrechten. Een studie van 'Yemen Data Project', een onafhankelijke onderzoeksinstelling, onthult dat een derde van de luchtbombardementen van de coalitie gericht is op burgerdoelen. Het regent dan ook beschuldigingen aan het adres van Saoedi-Arabië dat het in zijn militair optreden geen onderscheid maakt tussen militaire en burgerdoelwitten, meer nog, dat het zelfs doelbewust ziekenhuizen, scholen, elektriciteitscentrales, cultureel erfgoed en andere burgerlijke infrastructuur viseert. Zo zouden de coalitiepartners de bevolking in Jemen collectief willen straffen in een poging de Houthi’s te verzwakken. Nog volgens de VN is de coalitie verantwoordelijk voor de dood en verwonding van meer dan de helft van alle de kinderen die het slachtoffer worden van het oorlogsgeweld. De lucht- en maritieme blokkade van de coalitie heeft bovendien zware humanitaire gevolgen voor miljoenen Jemenieten. Volgens de VN zijn 2 miljoen Jemenieten (7,3% van de bevolking) intern op de vlucht geslagen. Driekwart van de bevolking is afhankelijk van humanitaire hulp, voor de helft daarvan is dat dringend. 17 miljoen mensen leven in voedselonzekerheid. Met andere woorden, de humanitaire situatie is catastrofaal.

De hypocriete rol van de EU in het conflict beperkt zich evenwel tot het propageren van een hypothetisch vredesproces.

Europese spreidstand

Officieel verwerpt de EU de militaire optie als oplossing voor de crisis. Ze veroordeelt ook geregeld de aanvallen op burgers en vraagt aan de oorlogvoerende partijen om respect op te brengen voor het internationaal humanitair recht en de mensenrechten. Alleen een politieke dialoog onder de auspiciën van de VN kan een oplossing bieden voor het conflict, aldus de EU nog.

De hypocriete rol van de EU in het conflict beperkt zich evenwel tot het propageren van een hypothetisch vredesproces. Europa levert in 2015 en 2016 voor 120 miljoen euro humanitaire hulp aan Jemen. Een cijfer dat in het niet valt in vergelijking met de waarde van de wapenexport van de EU-lidstaten richting Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. De daden van de EU als wapenleverancier staan dus in scherp contrast met de officiële verklaringen die het verspreidt. Het Europees Parlement is zich van die spreidstand bewust en stemde op 25 februari 2016 een Resolutie met de vraag een Europees embargo voor de export van wapens naar Saoedi-Arabië op te leggen. In september 2017 werd deze vraag nog eens herhaald. De wapenexport blijft evenwel een bevoegdheid van de individuele lidstaten en een Europees wapenembargo kan alleen maar worden afgekondigd na een unanieme beslissing van de Europese ministers van Buitenlandse Zaken. Zo’n embargo is onwaarschijnlijk zolang  een aantal lidstaten Saoedi-Arabië ziet als een belangrijke strategische en economische partner. En bij dat economisch partnerschap hoort natuurlijk de immense Saoedische markt waar vooral de Europese wapenindustrie wel bij vaart.

De informatie in dit artikel is deels afkomstig uit de publicatie ‘La guerre Oubliée du Yémen. Impasse militaire, casse-tête politique et catstrophique humanitaire’ van GRIP, Brussel, oktober 2017.

Dit artikel verschijnt in het Tijdschrift Vrede (nr 444).

 


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.