Image
De Europese vrijhandelsakkoorden met Colombia en Peru
De Europese vrijhandelsakkoorden met Colombia en Peru
Artikel
10 minuten

In september 2007 startten de regeringen van Colombia, Ecuador, Peru en Bolivia bilaterale onderhandelingen met de Europese Unie om te komen tot een Associatieakkoord, met als voornaamste componenten politieke dialoog, samenwerking en handel. Maar al zeer snel werd duidelijk dat de eerste twee elementen opzij geschoven werden om baan te ruimen voor het laatste element: de handel.

Context

Bolivia en Ecuador verlieten de onderhandelingen zo gauw ze door hadden waar het de EU werkelijk om te doen was: een vrijhandelsakkoord (in het Spaans 'Tratado de LibreComercio' of TLC) gemodelleerd naar het NAFTA ('North American Free Trade Agreement'), een vrijhandelsakkoord tussen de VS, Canada en Mexico, dat al sinds 1994 van kracht is. De dramatische gevolgen van dit akkoord, zowel voor de Mexicaanse als voor de Noord-Amerikaanse en Canadese werkers, waren meer dan voldoende om de progressieve regeringen van Bolivia en Ecuador wantrouwig te maken over de onderhandelingen met de EU. Een voorbeeld: sinds de ondertekening van het NAFTA werden 3 miljoen jobs gedelocaliseerd van de VS naar Mexico, wat een alarmerende stijging van de werkloosheid met zich meebracht in bepaalde industriebekkens in de VS. Aan de andere kant van de grens moesten Mexicaanse arbeiders hetzelfde werk doen, maar voor een loon dat 8 keer lager lag en in slechtere veiligheidsomstandigheden dan in de VS.

Geconfronteerd met de moeilijkheid om nog regionale akkoorden (met meerdere landen tegelijk) te kunnen afsluiten, grijpt de EU sinds enkele jaren meer en meer terug naar bilaterale vrijhandelsakkoorden (tussen de EU en één ander land). Dat laat de EU toe om eisen op tafel te leggen die de ontwikkelingslanden samen met succes hadden kunnen blokkeren. Gezien het verschil in macht tussen Europa en Colombia of Peru, is het wel duidelijk wie de dominante actor is in de onderhandelingen.

Mechanismen van verarming

In elk vrijhandelsakkoord tussen landen van Noord en Zuid kan men de volgende elementen en mechanismen terugvinden:

1. Als voorwaarde vooraf, eisen de landen van het Noorden dat die van het Zuiden alle subsidies opheffen die ze aan hun nationale producenten geven. Maar de landen van het Noorden letten er wel op om niet hetzelfde te doen. De EU subsidieert de eigen landbouw a rato van een miljard dollar per dag!

2. De landen van het Zuiden moeten de douanerechten op de invoer verminderen (of afschaffen). Daardoor kunnen de Europese producten gemakkelijker de lokale -in dit geval Colombiaanse en Peruviaanse- markten binnendringen. Verder worden de betrokken staten verplicht om nieuwe belastingen te heffen, ter compensatie van het verlies aan inkomen door het openstellen van de douanebarrières.

3. De Europese multinationals eisen dat elke voorkeursbehandeling ten opzichte van nationale producenten in de landen van het Zuiden wordt afgeschaft, met de bedoeling, zo zeggen ze, om gelijkheid te verzekeren tussen de verschillende spelers. Maar zal een Latijns-Amerikaanse boer of KMO echt met gelijke wapens kunnen strijden tegen een multinational die Europese subsidies krijgt?

4. Aan de regeringen van het Zuiden wordt gevraagd hun diensten en bedrijven te privatiseren. In 2000 behoorde al 46% van de 500 grootste Latijns-Amerikaanse bedrijven tot buitenlandse groepen. En die tendens gaat nog in stijgende lijn. Dit betekent een verlies van soevereiniteit voor de landen van het Zuiden.

5. De landen in het Noorden eisen de toelating om zonder enige beperking te exporteren en te verkopen in het Zuiden. Maar de Europese landen behouden zichzelf wel het recht voor om beperkingen op te leggen op de invoer van bepaalde producten uit het Zuiden omdat die hun lokale productie concurrentie zou kunnen aandoen.

6. De regeringen van het Zuiden moeten hun grondwet en andere wetten aanpassen aan de regels die gestipuleerd staan in het vrijhandelsakkoord. Ze moeten bijvoorbeeld wetsartikels opnemen die hen verhinderen om buitenlandse bedrijven te nationaliseren of hen beletten om wetten te stemmen over de aflooptijd van octrooien (patenten) op farmaceutische producten, over het intellectueel eigendomsrecht of over de bescherming van het milieu of van de volksgezondheid.

7. Om de winsten van de Europese multinationals te kunnen repatriëren is het vrij verkeer van kapitaal essentieel. Om te garanderen dat er geen enkele beperking of overheidscontrole meer zou zijn op de geldtransfers, is de volledige privatisering van de banksector in de landen van het Zuiden een prioriteit voor het Noorden. Alleen al tussen 1997 en 2002 investeerde de Spaanse bank 'BBVA' 7,8 miljard dollar in het verwerven van 34 financiële instellingen in Latijns-Amerika, terwijl de (eveneens Spaanse) 'Banco Santander' 12,3 miljard dollar investeerde voor de aankoop van 27 banken in de regio.

Wie haalt voordeel uit het TLC?

Om te begrijpen waarom de EU er zo op aandringt om vrijhandelsakkoorden te sluiten met de landen van het Zuiden is het nuttig om bepaalde EU-publicaties wat nader in te kijken. De Europese Commissie publiceerde in 2006 een document over de buitenlandse aspecten van haar competitiviteitsbeleid getiteld 'Global Europe: Competing in the World'. Daar staat duidelijk in dat de ontmanteling beoogd wordt van alle obstakels voor de buitenlandse inplanting van Europese bedrijven en hun mogelijkheden om winsten te maken. De aanpak is unilateraal – zonder de belangen van de partnerlanden in rekenschap te brengen – en eenzijdig gericht op economie. Nergens in het document wordt melding gemaakt van sociale rechten of van de milieuproblematiek. De Commissie doet zelfs geen poging om haar bedoelingen te verdoezelen, maar schrijft zwart op wit neer: “Hoe meer onze praktijk en onze reglementen coherent zijn met onze belangrijkste partners, hoe meer dat ten voordele is van de Europese privébelangen”. Dit spoort perfect met de doelstellingen van de 'European Round Table' (ERT), een lobbygroep (opgericht in 1983 door de Belgische zakenman Etienne Davignon), waarin de 45 grootste Europese ondernemingen uit 18 landen van de Unie zetelen (o.a. BP, Volvo, Siemens, Nestlé, Repsol, Philips, Unilever, Total, Renault, BASF, GDF Suez, Solvay, BMW, ENI, Heineken, Shell, enzovoort). De ERT, die vandaag nog steeds actief is, heeft zich tot doel gesteld om “de wereldwijde competitiviteit van de Europese industrie te stimuleren”.

In de context van de economische crisis waarin de EU zich in 2011 bevindt, zijn we geneigd te denken dat het tekenen van TLC's met Colombia en Peru een uitlaatklep is om te ontsnappen aan de stagnatie van de markten in onze landen. Want de overproductiecrisis die momenteel de economie in het Oude Continent wurgt, kan een nieuwe adem vinden door de Peruviaanse en Colombiaanse markt te verzadigen met producten met het label 'made in Europe'. Als we de zaak nader onderzoeken, moeten we echter vaststellen dat de enige spelers die voordeel kunnen (en zullen) halen uit de mogelijke ondertekening van een TLC, de Europese multinationals zijn. Met hun almachtige lobby's zullen ze immers een hele serie regels en wetten kunnen opleggen die hun zaak van a tot z dienen.

Met dergelijke enorm efficiënte mechanismen aan het werk, lijkt het des te duidelijker dat het TLC het ideale instrument is waarmee de multinationals (een deel van) de kost van de economische crisis in de westerse wereld kunnen afwentelen op Peru en Colombia. Want ze zullen meer deviezen uit die twee landen weghalen dan dat ze erin zullen investeren. We moeten ook vaststellen dat elke euro die wel in Latijns-Amerika geïnvesteerd wordt, daarom nog niet ten goede komt aan de Europese werkers, integendeel. Deze buitenlandse investeringen leiden tot de delocalisering (verhuizen naar het buitenland) van bepaalde bedrijven en dus tot het verlies van jobs van Europese werknemers. Dit lijkt dan weer positief voor de werkers aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, maar niets is minder waar. De Latijns-Amerikaanse arbeiders worden voor een appel en een ei aangeworven door de Europese ondernemingen. Het arbeidsrecht dat er sowieso zwakker staat, wordt daarbij dikwijls geschonden. Elke sociale strijd is er erg moeilijk of zelfs gevaarlijk door het (geheel of gedeeltelijk) ontbreken van vakbondsrechten. 60% van alle syndicalisten die in de wereld vermoord worden, zijn Colombianen. Nestlé wordt er bijvoorbeeld van beschuldigd 10 vakbondsleiders te hebben laten vermoorden in Colombia en Coca-Cola 9.

Gevolgen van de TLC's

1. Een bedreiging voor de lokale ontwikkeling

De liberalisering van de handel heeft zware gevolgen voor het welzijn van de lokale bevolking. Het bedreigt de tewerkstelling, de voedselzekerheid, het inkomen en vergroot de ongelijkheid. Het voorbeeld van de melksector spreekt boekdelen. Melk staat bovenaan op de lijst van producten die Europa naar Colombia en Peru zal exporteren. Europa produceert in 15 dagen dezelfde hoeveelheid melk als Colombia in een jaar. 380.000 Colombiaanse melkproducenten dreigen hun inkomen te verliezen als de markt overspoeld wordt door Europese melk.

2. Een bedreiging voor de gezondheid

Onder invloed van een TLC-akkoord zal de gezondheidssector verder geprivatiseerd worden. De privésector zal zich concentreren op het rijke -lees ‘winstgevende’- deel van de bevolking, waardoor het grootste deel steeds minder toegang zal krijgen tot gezondheidszorg. De gezondheidssector als winstgevende industrie dus. Bovendien wil Europa de patenten van geneesmiddelen in de betrokken landen laten verlengen van 20 tot 25 jaar. Dat is 5 jaar langer dan de norm binnen de Wereldgezondheidsorganisatie. De prijs van gepatenteerde 'merk'-geneesmiddelen kan tot 30 keer de prijs bedragen van generische geneesmiddelen (goedkopere versie met dezelfde werkbare stoffen als in het origineel). Meer dan 4 miljoen Colombianen riskeren geen toegang meer te hebben tot gezondheidszorg volgens de ngo's 'Hai Europe' en 'Mision Salud Colombia'.

3. Een bedreiging voor de leefomgeving

Een TLC verhoogt de druk op de biodiversiteit en de natuurlijke rijkdommen van zowel Colombia als Peru. De economie wordt meer exportgericht, dus wordt het massaal verbouwen van slechts 1 gewas (monocultuur) gestimuleerd, bijvoorbeeld palmolie voor biobrandstof. Tegen 2020 wil Europa dat 10% van alle transport gebruik maakt van biobrandstof om de CO2-uitstoot te verminderen. Een groot deel van de palmolie hiervoor, is afkomstig uit Colombia. De aanleg van gigantische oliepalmplantages gaat ten koste van volledige stukken woud en het inkomen van duizenden kleine boeren. Daarnaast blijven buitenlandse multinationals de natuurlijke rijkdommen verder plunderen.

4. Een bedreiging voor politieke en sociale rechten

De sociale tegenstellingen in de maatschappij worden met TLC-akkoorden verscherpt. Waar de sociale ongelijkheid toeneemt, stijgen ook de mensenrechtenschendingen. Colombia bevindt zich al sinds 1948 in een staat van burgeroorlog. Het is het gevaarlijkste land ter wereld voor syndicalisten en andere activisten en bedrijven maken er regelmatig gebruik van paramilitaire groepen om lokaal verzet tegen hun praktijken te fnuiken. Het TLC zal dit alleen maar erger maken. Het bedrijf Multifruits, een dochter van het Noord-Amerikaanse Del Monte, heeft bijvoorbeeld een illegale manier uitgedokterd voor de productie van rubber en de aanplanting van de Afrikaanse palm. Via het gebruik van paramilitaire installaties en structuren, is het medeverantwoordelijk voor het verdrijven van 2500 Afro-Colombianen uit de Chocó-regio, alsook voor de moord op 85 inwoners door paramilitairen.

Een veelbelovend alternatief

In een neoliberale wereld als de onze wordt de vrijhandel verkeerdelijk voorgesteld als de enig mogelijke efficiënte manier om handel te drijven tussen staten. Dit soort handel is echter essentieel onrechtvaardig. Neem nu het TLC tussen de EU en Colombia: de Europese productie is 66 keer groter dan die van Colombia, en de Europese export 48 keer groter. Het is duidelijk dat het vooral de EU is die zijn producten zal kunnen uitvoeren naar Colombia en niet omgekeerd, zeker gezien alle elementen in het TLC die deze voordeelpositie van de EU nog eens versterken.

De veelvuldig herhaalde bewering dat het ontbreekt aan een alternatief is gelukkig onjuist. Er zijn wél alternatieve modellen, zoals het ALBA ('Bolivariaans Alternatief voor de Volkeren van ons Amerika') bijvoorbeeld. Het gaat hier om een akkoord dat oorspronkelijk, in 2004, werd afgesloten tussen Cuba en Venezuela, maar dat sindsdien al verschillende andere landen met progressieve regeringen heeft kunnen verleiden (Bolivia, Nicaragua, Ecuador, Saint Vincent en de Grenadines, Antigua en Barbuda, en Dominica). ALBA wil de complementariteit tussen partnerlanden volop uitspelen, eerder dan de competitie ertussen. Het gaat om gelijkwaardige uitwisselingen tussen partnerlanden, bijvoorbeeld olie tegen gezondheidsdiensten, of technische bijstand in de oliewinning tegen soja. Het ALBA is “niet gebaseerd op de comparatieve voordelen van de vrije markt, maar op de coöperatieve voordelen van samenwerking”, zoals de leiders van het ALBA het graag benadrukken. Op gebied van onderwijs heeft het ALBA ervoor gezorgd dat het analfabetisme quasi is uitgeroeid in Venezuela, Bolivia, Ecuador en Nicaragua, dankzij de Cubaanse alfabetiseringsmethode ‘Yo sí puedo’. Er werd ook een grotere stabiliteit in de energievoorziening van de ALBA-landen bereikt, voornamelijk met de hulp van de Venezolaanse olie. Dit nieuw economisch gegeven stelt Zuid-Zuid uitwisseling voorop. Het is hoopgevend, want het gaat om een concreet alternatief tegenover de neoliberale pletwals. Het is het vlaggenschip van een nieuw economisch model dat nodig is als we een eind willen maken aan de groeiende kloof tussen arm en rijk. De verbetering van de werkomstandigheden in Latijns-Amerika en het verzekeren van jobs hier in Europa gaan samen met rechtvaardige handelsakkoorden, afgesloten tussen soevereine landen, en niet door neokoloniale regeringen die schatplichtig zijn aan de allesverslindende belangen van de multinationals.

De solidariteitsbeweging Intal heeft een campagne gelanceerd tegen Europese Vrijhandelsakkoorden (TLC) met Colombia en Peru. Om er meer over te weten, en om eraan deel te nemen, kan je een kijkje nemen op www.intal.be.

(André Crespin is medewerker van Intal)


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.