Van 9 tot 11 maart had aan de Universiteit Gent een prestigieus internationaal seminarie plaats over het onderwijs in Irak in tijden van oorlog en bezetting. Georganiseerd door het Brussells Tribunal en de onderzoeksgroep voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika van de UGent (MENARG), bracht dit initiatief het puikje van de Irakese en internationale experten terzake samen (*).
Prof. Sami Zemni schetste op de openingszitting een bijzonder somber beeld van het onderwijs in Irak. Een recent Unesco-rapport stelt dat 5 van de 30 miljoen Irakezen vandaag ongeletterd zijn – en dat terwijl het land in 1982 van diezelfde Unesco nog een prijs had gekregen voor het uitroeien van het analfabetisme! 40% van de Iraakse kinderen verlaat voortijdig de school ten gevolge van de oorlog: ze moeten gaan werken om het gezinsinkomen te verhogen, of ze zijn met hun familie op de vlucht. Meer dan 400 academici en leerkrachten zijn vermoord, in een systematische campagne.
VS-verantwoordelijken als Wolfowitz (onderminister van Defensie) noemden dit zonder gêne een beleid van “state ending”, het botweg beëindigen van elke staat. Dat vertaalt zich ook in een lamentabele toestand van de openbare nutsvoorzieningen: elektriciteit, riolering, watervoorziening. De gezondheidszorg is een catastrofe. Prof. Saad Naji Jawad (Bagdad) kwam daarover met onthutsende cijfers. In een recent vrijgegeven rapport van het Iraakse ministerie van Volksgezondheid staat dat sinds de invasie en bezetting van Irak in 2003 tussen de 8000 en 9000 artsen het land zijn ontvlucht. Meer dan 2000 dokters zijn vermoord.
Een vergeten schandaal
Hans von Sponeck werd in oktober 1998 de Humanitaire Coördinator van de Verenigde Naties in Irak, dat toen erg leed onder westerse sancties. Uit protest hiertegen nam hij in februari 2000 ontslag, en sindsdien is hij erg actief als auteur, spreker, professor en activist tegen de bezetting van Irak. Hans von Sponeck noemde de situatie van Irak een “internationaal vergeten schandaal”, en benadrukt dat daarbij “elk aspect van het internationaal recht zoals het gedurende 150 jaar is uitgebouwd, werd verkracht”. Acht jaar van oorlog en vernietiging hebben van Irak “de grootste vuilnisberg ter wereld” gemaakt, met massa's vernietigd oorlogsmateriaal, niet-ontplofte munitie en mijnvelden. Maar het land lijkt ook de educatie van zijn bevolking op de vuilnisbelt te hebben gekieperd. Von Sponeck haalde een Oxfam-rapport aan: “92% van de Iraakse kinderen kampt met leerproblemen”.
De vroegere VN-topman legde de schuld hiervoor uiteraard bij de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, maar onderlijnde dat wij allemaal de verantwoordelijkheid hebben om Irak niet te doen vergeten. Ook Saad Naji Sawad vroeg met aandrang om verder te gaan dan kritiek, maar ook oplossingen te suggereren en actie te ondernemen.
En dat is precies wat het BRussells Tribunal al jarenlang met brio doet. In het geval van de verdediging van het Iraaks onderwijs met een Ghent Charter, dat al meteen door de rectoren van vijf Belgische universiteiten werd ondertekend, en door een hele rist binnen- en buitenlandse personaliteiten.
Een Arabische volksopstand, ook in bezet Irak
Net als Caïro (Egypte) heeft ook Bagdad zijn Tahrir-plein. Op vrijdag 4 maart kwamen daar 10 à 12.000 mensen op straat tegen de corruptie en de repressie van de regering Al Maliki. Jahya Al Kubaisa is een jonge Irakese prof in Amman (Jordanië), maar hij volgt de gebeurtenissen in zijn land op de voet. Hij vertelt me dat de volksopstand in Irak uniek is, “de belangrijkste kwalitatieve verandering in Irak sinds 2003”. En als een echte professor somt hij systematisch de redenen daarvoor op: “1. Het is de eerste keer dat de jonge generaties op straat komen. 2. In heel het land gaat het om dezelfde eisen, gericht aan de nationale overheid. Dat gaat in tegen het imago en de pogingen om alles altijd langs sectarische scheidingslijnen te bekijken. 3. Er vinden in heel Irak protesten plaats, in 16 van de 18 governoraten (provincies, nvdr). En 4. Eigenlijk is het voor het eerst sinds de jaren '60 dat je kan spreken van spontane en vreedzame burgerbetogingen.”
Ik vraag naar de eisen van de betogers, en die blijken opvallend parallel te lopen met die in Tunesië of Egypte. Jahya Al Kubaisi: “Ik zou de eisen in vier categorieën rangschikken. Er zijn slogans voor een betere openbare dienstverlening (water, elektriciteit, gezondheidszorg). Er wordt betoogd tegen de wijdverspreide corruptie. De mensen willen ook meer jobs. En tenslotte willen de betogers meer vrijheden en kanten ze zich tegen de schendingen van de mensenrechten. Deze eisen zijn niet noodzakelijk overal tegelijk aanwezig. En uit voorzichtigheid worden ze niet verpakt als eisen voor de val van het regime, maar voor de “hervorming” van het regime.”
(*) Vrede was co-organisator van dit Irak-Seminarie