Image
Kaart Jemen
De oorlog in Jemen is zijn zevende jaar ingegaan
Artikel
13 minuten

Meer dan 80% van de Jemenieten leeft in armoede, maar de internationale donoren trekken hun humanitaire steun in.

In maart 2021, toen de oorlog in Jemen zijn zevende jaar inging, herinnerde VN secretaris-generaal António Guterres er op de jaarlijkse donorconferentie aan dat “naar verwachting meer dan 16 miljoen mensen [in Jemen] honger zullen lijden dit jaar. Bijna 50.000 Jemenieten zijn momenteel al aan het sterven van de honger in omstandigheden lijkend op een hongersnood. De ergste honger wordt geleden in de gebieden die getroffen worden door het conflict”. 

Jemen telt een bevolking van 30 miljoen mensen, waarvan er momenteel 3 miljoen ontheemd zijn. Ze worden opgevangen door familieleden of in kampen en informele nederzettingen waar ze afhankelijk zijn van humanitaire hulp vermits er geen werk is en ze zich ver van hun gronden bevinden.

Nog eens anderhalf miljoen mensen zijn teruggekeerd naar hun huizen na verschillende periodes waarin ze die ontvlucht waren. Meer dan 70% van de Jemenieten leeft in rurale gebieden en de helft van hen is afhankelijk van de landbouw en gerelateerde activiteiten. De oorlog heeft echter ook veel stadsmensen terug naar hun dorpen van oorsprong gedreven.

Waarom sterven de mensen dan van de honger?

De landbouw in Jemen is al decennia lang niet in staat om zijn bevolking te voeden. Dit verklaart waarom veel Jemenieten emigreerden naar de Arabische Golfstaten – Bahrein, Koeweit, Oman, Qatar, Saudi Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten – en voordien naar het Verenigd Koninkrijk, De Verenigde Staten, Zuidoost-Azië en Oost-Afrika.

De situatie in Jemen verslechterde aanzienlijk de afgelopen 3 decennia wegens de waterschaarste-crisis, andere aspecten van de mondiale opwarming, een neoliberaal ontwikkelingsbeleid en een sterke bevolkingsaangroei. In 1990 toen de Republiek Jemen opgericht werd, leefden er 11 miljoen mensen.

Deze factoren hebben de zelfvoorziening van het land wat betreft granen (sorghum, maïs, gierst en tarwe) gereduceerd tot hoogstens 30%. Alleen voor gevogelte, fruit en groenten is het land zelfredzaam. Het land is dus voor 90% van zijn voedsel, waaronder basisproducten zoals tarwe, rijst, suiker of thee) afhankelijk van de import.

Voor de oorlog leefde al ongeveer de helft van de Jemenieten in armoede. Sinds de oorlog op grote schaal uitbrak in 2015, is dit cijfer gestegen tot meer dan 80% als gevolg van de instorting van de economie. 

In 2014 schatte het Wereldvoedselprogramma dat meer dan 40% van de bevolking voedselonzeker was – een eufemisme in VN-taal voor ‘honger lijden’. Gezien de situatie en na 6 jaar van oorlog is het niet verrassend dat dit percentage in 2021 gestegen is tot 54%.

Slinkende hulp

Een paar uren na zijn oproep aan de donoren drukte Guterres, zijn ‘teleurstelling’ uit over het laag bedrag dat toegezegd werd: slechts 1,7 miljard dollar - minder dan de helft van de 3,8 miljard dollar waartoe opgeroepen was.

In maart 2021 werd aangekondigd dat de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan Jemen met 60% werd verminderd. Dit leidde tot enige verontwaardiging thuis gezien de verwachte impact van de bezuinigingen op de verslechterende levensomstandigheden van de Jemenieten.

In 2020 verkreeg de VN ook al minder dan 50% van het gevraagde hulpbedrag, in vergelijking met 87% in 2019, toen er een veel hoger bedrag gevraagd werd. De aanzienlijk lagere bijdrage van Saoedi-Arabië en de complete afwezigheid van hulp vanuit de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) in 2020 vormen de verklaring. Beide landen financierden in 2019 meer dan de helft van de hulp.

Net zoals dit jaar verkreeg de VN in 2020 ook al minder dan 50% van het gevraagde hulpbedrag voor Jemen

Terwijl er politieke redenen zijn voor de dalende en verdwijnende bijdrages van Saoedi-Arabië en de VAE, zijn de bedragen die ze hebben bijgedragen in het verleden slechts fracties van de sommen die ze gespendeerd hebben aan de geavanceerde wapens die ze hebben ingezet in Jemen en die dood en vernieling hebben gezaaid.

De daling van de humanitaire hulp heeft het lijden van de Jemenitische bevolking intenser gemaakt. De hoeveelheid ontvangen voedsel en contant geld is gedaald, vaak met de helft, en het aantal begunstigden is gezakt van 14 miljoen in 2019 tot 9 miljoen in 2020.

Dit verzwakt de veerkracht van de mensen, evenals hun resistentie tegen ziektes, en gaat gepaard met een hogere graad van ondervoeding. Dit leidt dan weer tot een bijkomende vraag naar medische diensten - de sector die door de verminderde financiering het tweede hardst getroffen is.

Het medisch personeel in Jemen, dat de afgelopen 5 jaar slechts zeer occasioneel staatssalarissen ontving -lonen die in de beste omstandigheden maar net voldoende waren voor een redelijke levensstandaard- rekent op de aanvullende betalingen van humanitaire organisaties.

Wegens het gebrek aan financiering zijn die betalingen nu grotendeels stopgezet, waardoor het personeel van de 50% nog functionerende medische faciliteiten in het land, opstapt. Naast het feit dat deze faciliteiten regelmatig militair worden aangevallen door de verschillende vechtende partijen, komen ze ook zonder medische voorraden te zitten.

De meeste voedsel- en medische voorraden arriveren via de haven van Hodeida aan de Rode Zee, die al jaren effectief geblokkeerd wordt. Brandstofschepen worden ook systematisch opgehouden door de coalitie onder leiding van de Saoedi’s en in overeenstemming met de Internationaal Erkende Regering (IER). Zo wordt een constante brandstofcrisis verzekerd in de door Houthi’s gecontroleerde gebieden. De brandstof is nodig om goederen te transporteren, waperpomp-stations te doen werken en de veelheid aan private elektriciteitsgeneratoren aan te drijven die de door de oorlog vernietigde infrastructuur van de staat vervangen heeft.

De humanitaire situatie wordt door de VN nog altijd omscheven als de “ergste ter wereld”. Een indicatie dat dit klopt, is de nieuwe golf Jemenieten die het land probeert te verlaten en zijn toevlucht zoekt aan de overkant van de Rode Zee. Na een eerste uittocht van vluchtelingen in 2015-2016, kozen de meeste Jemenieten ervoor om in hun land te blijven, terwijl Ethiopiërs en Somaliërs bleven migreren naar Jemen in de hoop om langs die weg de Arabische Golfstaten te bereiken. Dit is onlangs veranderd, met een enorme daling van het aantal vluchtelingen dat in Jemen toekomt, maar ook een nieuwe stroom aan Jemenieten die het land verlaat. In maart arriveerde dit jaar al de derde boot met Jemenitische gezinnen in het Somalische Puntland. 

De gevechten escaleren

Sinds begin februari focust de militaire actie zich op het hernieuwde Houthi-offensief die de stad Marib bedreigt, zo’n 170km ten oosten van de Jemenitische hoofdstad Sana’a. Dit offensief startte begin 2010 en is onlangs weer in intensiteit toegenomen. Een groot aantal Saoedische luchtaanvallen beletten de Houthi's de laatste korte afstand open terrein tussen hen en de stad te overbruggen. Ze bezetten wel al meer dan 130 nederzettingen van ontheemde Jemenieten nabij de stad. 

Het belang van Marib valt af te leiden uit de gewelddadigheid van de gevechten. Anti-Houthi troepen hebben andere fronten verlaten om het verzet in Marib te versterken, waaronder ook groepen wiens relatie met de IER stroef is en soms openlijk vijandig.

Het belang van de stad Marib valt af te leiden uit de gewelddadigheid van de gevechten.

De Houthi's houden vol ondanks zeer zware verliezen op een terrein dat ongunstig is voor hun troepen en materieel. Maar waarom is Marib zo belangrijk en hoe komt het dat de Houthi's de stad kunnen bedreigen?

Marib is de enige grote stad die onder de volledige controle staat van de IER. De Houthi's zouden ervoor kunnen opteren om de stad te omzeilen op hun weg naar de olieproductiefaciliteiten en de route over te nemen die Saoedi-Arabië verbindt met de nabijgelegen olieprovincies Shabwa en Hadhramaut, die dan binnen hun bereik zouden liggen. Maar de verovering van Marib zou hun invloed bij eventuele toekomstige onderhandelingen aanzienlijke vergroten.

Wie zijn de Houthi's?

De strijd om Marib, doet ook vragen rijzen over de opkomst van de Houthi-beweging. Beginnend als een kleine dissidente groep in het uiterste noorden van Jemen aan het einde van de vorige eeuw, controleert Ansar Allah -zoals de beweging zichzelf noemt- nu meer dan twee derde van de bevolking die leeft op ongeveer een derde van het land. Op militair vlak is de beweging op verschillende fronten in het offensief.

De Houthi's zijn Zaydi’s, een sjiitische factie waarvan de theologische verschillen met de soennitische Shafi’i-meerderheid van de Jemenitische bevolking minimaal zijn. De twee groepen leefden eeuwenlang redelijk harmonieus.

De Houthi-beweging is fundamentalistisch en groeide in oppositie tegen het autocratische regime van Ali Abdullah Saleh, die het land regeerde van 1978 tot hij verdreven werd in 2011 door een brede volksrevolutie. Saleh’s regime stimuleerde de opkomst van het Salafisme, d.w.z. het soennitisch fundamentalisme, in de Houthi-regio, terwijl het de dringende behoefte aan investeringen in ontwikkeling negeerde.

Na 6 oorlogen tussen de Houthi's en het Saleh-regime tussen 2004 en 2010, voorkwamen de algemene volksopstanden en revoluties van 2011 een zevende. De Houthi's participeerden actief in de opstanden en verbleven tot ver in 2013 in protestkampen in Sana’a. In november 2011 werd in Jemen een transitionele regering opgericht door de Samenwerkingsraad van de Arabische Golfstaten (GCC). Terwijl het transitionele regime gecreëerd door het GCC-akkoord wankelde en er niet in slaagde de problemen van de Jemenieten in het algemeen aan te pakken, breidde Ansar Allah geleidelijk zijn controle uit buiten de eigen provincie.

Tegen 2014 hadden de Houthi's een bondgenootschap gesloten met voormalig president Saleh, die zijn positie als hoofd van zijn machtige politieke organisatie had behouden. Samen waren ze in september 2014 in staat om zonder bloedvergieten de hoofdstad in te nemen en uiteindelijk de transitionele regering te verdrijven. Ze richtten in februari 2015 een ‘rebellenregering’ op.

Deze alliantie was puur praktisch van aard en zeker niet gebaseerd op gedeelde wereldvisies. Toen de Houthi's Saleh vermoordden in december 2017, had hij de controle over het militair veiligheidsapparaat volledig verloren. Sindsdien hebben de Houthi's de volledige en exclusieve controle over het grootste deel van de Jemenitische bevolking. Ze legden een autoritair bewind en retrograde sociale praktijken op.

Het succes van Ansar Allah steunt op een combinatie van factoren. Eerst en vooral slaat hun verklaarde missie van verzet tegen “de krachten van agressie” [de coalitie onder leiding van Saoedi-Arabië] aan bij de Jemenieten. De houding van de bevolking ten opzichte van Saoedi-Arabië is op zijn best ambigu te noemen. De Jemenieten geloven in het recht van hun land op onafhankelijkheid en maken bezwaar tegen de arrogantie van Saoedi-Arabië, iets waar duizenden van hen onder te lijden hebben gehad als migrantenarbeiders in het Koninkrijk.

De door de Houthi's verklaarde missie van verzet tegen Saoedi-Arabië en zijn bondgenoten slaat aan bij de Jemenieten.

Ten tweede is er de efficiëntie van de repressie. De Houthi's aarzelen niet om dissidenten – of zelfs iedereen die bezittingen heeft die ze begeren- op te sluiten, te martelen en zware celstraffen op te leggen. Een recente brand in een detentiecentrum voor migranten in Sana’a, ontstond doordat bewakers traangas afvuurden naar demonstranten. Er kwamen ten minste 45 Ethiopiërs om en er vielen bijna 200 gewonden. Het was een voorbeeld van de minachting van de Houthi's voor de fundamentele mensenrechten.

Hun sociaal conservatisme is een ander element dat weerklank vindt bij een aanzienlijk deel van de Jemenitische mannen.

De groep slaagde er ook in om tribale rivaliteiten te manipuleren en zo stammenleiders voor hun kar te spannen, terwijl ze de jeugd voor decennia actief indoctrineert.

Ten slotte levert de belangrijkste ideologische positie van de Houthi’s, namelijk dat ‘sada’ (mensen die beweren direct af te stammen van de Profeet) een aangeboren recht hebben om te regeren, hen de steun op van deze sociale laag doorheen heel het land. Deze positie wordt ook niet algemeen gecontesteerd door aanhangers van andere groepen.

Terwijl de buitenwereld erop staat dat de Houthi’s gesteund worden door Iran, is de jammerlijke waarheid dat hun militaire successen voornamelijk het gevolg zijn van de militaire ervaring die ze de afgelopen twee decennia hebben opgedaan. De meeste van hun wapens hebben ze ‘verworven’ van de anti-Houthi-troepen.

Irans steun voor de Houthi’s is reëel, maar blijft beperkt tot het het leveren van en trainen in geavanceerde drone-technologie, en de modificatie van oudere raketten. Politiek gezien is het steunen van de Houthi’s een zeer goedkoop en gemakkelijk mechanisme voor Iran om zijn belangrijkste rivaal in de regio, Saoedi-Arabië, tegen te werken.

In tegenstelling tot de Saoedische intenties met operatie ‘Decisive Storm’ (gelanceerd op 26 maart 2015), is de Iraanse betrokkenheid en aanwezigheid in Jemen de afgelopen 6 jaar toegenomen. Ook de overtuiging van de Saoedische leiders dat de oorlog binnen de 2 weken gewonnen zou worden, zou vandaag lachwekkend klinken, ware het niet voor de 6 jaar van lijden en vernietiging voor de Jemenieten.

Bidens ‘push’ voor vrede

Jemen verscheen opnieuw in de westerse krantenkoppen in de begindagen van Joe Bidens VS-presidentschap. Op 4 februari, tijdens zijn eerste toespraak over het buitenlands beleid, kondigde Biden met het oog op de beëindiging van de oorlog in Jemen aan dat het een diplomatieke prioriteit was “om een staakt-het-vuren op te leggen… en de lang stilliggende vredesbesprekingen te herstellen”. De VS zou “alle Amerikaanse steun voor offensieve operaties in de oorlog in Jemen stopzetten, inclusief relevante wapenverkopen”, maar zou Saoedi-Arabië ook “blijven steunen en helpen zijn soevereiniteit, zijn territoriale integriteit en zijn volk te verdedigen”.

De implementatie van dit beleid is onduidelijk. Ondertussen zetten de Houthi’s bijna dagelijks drones en raketten in tegen Saoedi-Arabië. Mochten de luchtaanvallen van de coalitie ter verdediging van Marib stopgezet worden, dan zou de IER hoogstwaarschijnlijk binnen enkele weken verslagen zijn. De nieuw aangestelde Amerikaanse speciale gezant is nu op zijn vierde reis naar de regio en krijgt steeds meer kritiek op zijn aanpak.

Hoewel ze past in Bidens algemeen beleid om de Amerikaanse participatie in internationale organisaties te hernieuwen, vormt de beslissing van de VS-regering om te opereren binnen het kader opgelegd door de VN Veiligheidsraad in dit geval een obstakel.

Veiligheidsraadresolutie 2216 van april 2015 eist dat de Houthi’s zich overgeven en zich terugtrekken naar hun posities van vóór 2014. Sindsdien hebben ze echter de controle verworven over miljoenen mensen en grote delen van het land, waardoor ze deze eisen volledig verwerpen.

Oproepen om de resolutie te vervangen door een meer realistische die de realiteit op het terrein erkent, zijn al jaren wijdverspreid in het maatschappelijk middenveld en onder waarnemers.

Het maatschappelijk middenveld roept al jaren op voor een nieuwe VN-resolutie die de realiteit op het terrein erkent. 

De ‘penhouder’ in de Veiligheidsraad voor het Jemen-dossier is het Verenigd Koninkrijk (VK). (Dit penhouder-systeem houdt in dat een bepaalde lidstaat, in dit geval het VK, een permanente initiatiefnemers- en leiderschapsrol opneemt met betrekking tot kwesties die op de agenda van de Veiligheidsraad staan, nvr.) Het VK geeft echter prioriteit aan goede relaties met Saoedi-Arabië en de VAE boven het welzijn van 30 miljoen Jemenieten.

Dit kan mede verklaard worden door Brexit. De huidige regering van premier Boris Johnson rekent op investeringen van deze staten om de financiële en economische kloof te dichten die veroorzaakt zal worden door het vertrek uit de Europese Unie. Het op stang jagen van de Golfleiders binnen de VN wordt daarom niet als een optie beschouwd. De nieuwe Amerikaanse regering zou zich hier kunnen verzetten tegen het VK, vermits ze een aanzienlijke invloed heeft binnen de VN Veiligheidsraad.

In navolging van de Biden-regering stelde het Saoedisch regime een eigen staakt-het-vuren voor, maar het is waarschijnlijk hetzelfde lot beschoren als dat van vorig jaar, namelijk dat het geen impact zal hebben op het terrein. Zoals verwacht, werd het voorstel onmiddellijk verworpen door de Houthi’s.

Een lezing van het Saoedische staakt-het-vuren-voorstel bevestigt het oordeel van de Houthi’s dat het niets nieuws biedt en het schuift Resolutie 2216 opnieuw naar voor als basis voor onderhandelingen. Bovendien zijn de voorstellen om de luchthaven van Sana’a en de toegang tot de haven van Hodeida te heropenen beide voorwaardelijk, in tegenstelling tot de eis van de Houthi’s voor een volledig einde aan de blokkade.

Wederom hopen miljoenen lijdende Jemenieten dat er een einde komt aan de gevechten, maar elke teleurstelling vergroot de wanhoop. Het wantrouwen van de Jemenieten voor hun ‘leiders’, zij het militair, politiek nationaal of buitenlands, wordt zeker bevestigd door de gebeurtenissen.

Helen Lackner woonde bijna 15 jaar in Jemen en heeft er sinds de jaren 1970 in alle delen van het land gewerkt al srurale ontwikkelingsadviseur. Ze schreef verschillende boeken en heel wat artikels over de politieke, sociale en economische kwesties in Jemen. 

Dit artikel dat eerder verscheen op Opendemocracy, werd vertaald uit het Engels.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.