Aan het begin van de tweede maand van de Gaza-oorlog rijzen twee vragen: van welk soort conflict zijn we getuige en hoe lang zal het duren? Deze vragen dwingen ons om na te denken over langere trends in moderne oorlogvoering, die niet alleen verband houden met de "oorlogen tegen terreur" van na 9/11, maar ook met een meer globaal veiligheidsparadigma dat draait om het behouden van controle, in plaats van het aanpakken van de onderliggende oorzaken van opstand.
In de onmiddellijke nasleep van de Hamas-aanval van 7 oktober sprak Benjamin Netanyahu over het verpletteren van de organisatie, zodat die Israël nooit meer zou kunnen bedreigen. Het leek griezelig veel op de verklaring van George W. Bush gericht tegen Al Qaida en de Taliban na 9/11, die rampzalige gevolgen had, vooral voor Afghanistan en Irak.
Op gelijkaardige wijze, en na een maand oorlog, is het Netanyahu's bedoeling om Hamas te vernietigen. Dit zal gevolgd worden door een langdurige controle over Gaza, en niet alleen door het af te schermen zoals voorheen. Zoals Netanyahu het verwoordde: "Israël zal voor onbepaalde tijd de algehele verantwoordelijkheid voor de veiligheid hebben, want we hebben gezien wat er gebeurt als we die niet hebben". Gezien de toenemende druk van kolonisten op de Westelijke Jordaanoever en het toenemende geweld, zullen ook daar een hoog niveau van politiecontrole en militaire patrouilles essentieel zijn.
Zelfs indien het mogelijk is om Hamas te vernietigen in Gaza -wat nu al problematisch lijkt- zullen de ideeën en aspiraties erachter blijven bestaan, ongetwijfeld versterkt door vele tienduizenden jongeren die de volledige impact van deze oorlog hebben ervaren.
Denk aan de specifieke en schokkende omstandigheden die ons op dit punt hebben gebracht. Bij de gewelddadige aanvallen van 7 oktober kwamen meer dan 1400 Israëli's en buitenlanders om het leven - Israëls grootste verlies aan burgerslachtoffers in 75 jaar. Dat was niets minder dan een catastrofe, maar het was ook een verschrikkelijk verlies van controle. Het raakte het hart van een staat die misschien onbewust in de paradox heeft geleefd van onneembaar te zijn in zijn onveiligheid. Joden in Israël moesten zich gewoon veilig voelen, een behoefte die teruggaat tot de ervaring van de Holocaust en zelfs eerder. Ze creëerden een zeer goed bewapend Israël, waar de ontheemde Palestijnen en vele miljoenen mensen in de omliggende staten echter tegen gekant waren.
Sinds 7 oktober zijn er al meer dan 10.000 Palestijnen gedood in deze zoektocht naar veiligheid, waaronder meer dan 4.000 kinderen. Grote delen van Gaza Stad zijn tot puin gereduceerd en de Israëlische controle over de energie-, voedsel- en watervoorziening in de hele Gazastrook verergert het lijden van de Palestijnen.
De Israëlische defensiemacht (IDF) is nu verwikkeld in het langzame proces van gevechten tegen de paramilitairen van Hamas op hun eigen grondgebied. Er vallen al veel Israëlische slachtoffers. De gespecialiseerde evacuatiegroep voor gewonden van de IDF, Unit 669, bracht in de eerste paar dagen van het grondoffensief ongeveer 260 gewonde soldaten naar Israël. Dit is echter ruim voor de belangrijkste gevechten in de dichtbevolkte stedelijke gebieden volledig zullen losbarsten.
Recente ervaringen -Rusland in Marioepol, westerse troepen in Mosoel (2016), Raqqa (2017) en Fallujah (2004)- tonen aan dat moderne stedelijke oorlogsvoering maar al te vaak gekenmerkt wordt door het intensief gebruik van luchtmacht en bombardementen met een enorm verlies aan levens. Dit speelt zich nu af in Gaza. Maar in een context van toenemende internationale kritiek, staat de tijd niet aan de kant van Israël.
Hoe zijn we op dit punt gekomen? Tot vorige maand zag Israël zijn veiligheid gewaarborgd door een zware inzet van militaire en paramilitaire troepen, aanhoudende controle van de bevolking en een hoge mate van bewaking, in combinatie met goed uitgeruste inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Het is een paradigma van controle dat in het Engels "liddism" kan genoemd worden (van het Engelse woord ‘lid’, wat deksel betekent) - het deksel op een probleem houden in plaats van de verwarming lager te zetten. Het concept heeft wereldwijde betekenis en potentieel desastreuze gevolgen.
De oorlogen in Afghanistan, Irak, Libië en elders hebben herhaaldelijk aangetoond hoe moeilijk het is om intensief geweld te gebruiken tegen paramilitairen. Kijk maar naar de gevolgen van die oorlogen, bijgehouden en bekend gemaakt door onafhankelijke waarnemingsgroepen zoals ‘Iraq Body Count’, ‘Airwars’ en het ‘Costs of War’-project van Brown University.
Tot nu toe maakten deze post-9/11-oorlogen meer dan 900.000 dodelijke slachtoffers door direct geweld en nog eens 3,5 miljoen indirect, met daarnaast 38 miljoen ontheemden. Geen enkele van hen heeft tot een duurzame vrede geleid, of lijkt dat te kunnen doen. In Irak en Syrië houdt het conflict aan, met onder andere VS-luchtaanvallen, terwijl Islamitische Staat en aan Al Qaida gelieerde milities actief zijn in de hele Sahel-regio, tot in Somalië, en ook andere staten zoals Oeganda, Kenia, de DRC en zelfs Mozambique zijn getroffen.
De oorlog in Gaza is een microkosmos van een wereldwijde afhankelijkheid van militaire antwoorden op wat in wezen geen militaire problemen zijn, maar problemen die vaak te maken hebben met kwesties van rechtvaardigheid, politieke vertegenwoordiging en economische ontwikkeling.
Bovendien betekenen Gaza en de oorlog in Oekraïne een ware bonanza voor de wereldwijde wapenindustrie, met militaire uitgaven die de pan uitrijzen. De beste, realistisch mogelijke optie voor Gaza op dit moment is dat Netanyahu uiteindelijk zal moeten instemmen met een staakt-het-vuren, en dat voldoende internationale druk de mogelijkheid op een regeling opent. Daarnaast rest de nog veel grotere taak om opnieuw na te denken over wat internationale veiligheid eigenlijk inhoudt, als we een eeuwig instabiele wereld willen voorkomen. ‘Liddism’ zal niet werken in Gaza en zal niet werken in de rest van de wereld.
Vijftig jaar geleden waarschuwde de economische geograaf Edwin Brooks voor het risico dat de wereld een "overbevolkte gloeiende fabriek van enorme ongelijkheden in rijkdom” zou worden, “ondersteund door brute kracht maar eindeloos bedreigd door wanhopige mensen in de wereldwijde getto's". Dat lijkt nu beslist profetisch. Maar als een alternatieve definitie van profetie 'het suggereren van het mogelijke' is, dan is zo'n benadering nu hard nodig, samen met een ernstig debat over wat er bedoeld wordt met 'veiligheid'.