Image
US troops

Shutterstock.com

De reactie van de VS op de groeiende onveiligheid in de Sahel
Artikel
5 minuten

De oorlog in Oekraïne heeft het afgelopen jaar onvermijdelijk de westerse media gedomineerd, maar de zogenaamde 'Oorlog tegen het terrorisme' is nog lang niet voorbij, hoezeer het NAVO-leiderschap dat ook zou wensen. De conflicten in Noord-Irak en Syrië duren voort en het geweld aan de grens tussen Pakistan en Afghanistan is toegenomen. Minstens even belangrijk is het door islamisten aangewakkerd geweld in de regio vanin de westelijke Sahel, dwars door equatoriaal Afrika tot in de Democratische Republiek Congo (DRC), Oeganda en Somalië.

Nu de Fransen hun militaire steun uit verscheidene van hun voormalige koloniën hebben teruggetrokken, is de Verenigde Staten steeds actiever in de regio, hoewel dit wordt bemoeilijkt door de aanwezigheid van Russische huurlingen van Wagner, die munt slaan uit de anti-Europese gevoelens en westerse beleidsfouten.

In Irak en Syrië neemt de betrokkenheid van de VS de vorm aan van luchtbombardementen, waarvan de meest recente gericht was op Aydd Ahmad al-Jabouri, een ISIS-leider die volgens het VS-Centraal Commando "verantwoordelijk was voor het plannen van ISIS-aanvallen in Europa en het ontwikkelen van de leiderschapsstructuur voor ISIS". Zijn dood kwam er iets meer dan een maand nadat Amerikaanse en lokale troepen een helikopteraanval uitvoerden waarbij een andere ISIS-leider, Hamza al-Homsi, werd gedood.

Ondertussen gaan in Afghanistan de veiligheidstroepen van de Taliban door met hun talrijke pogingen om lokale filialen van ISIS onder controle te krijgen, terwijl aan de oostgrens in het noordwesten van Pakistan gewelddadige confrontaties blijven plaatsvinden tussen het Pakistaans leger en islamitische paramilitairen.

De confrontaties volgen op een explosie in januari in een moskee op een politieterrein in Peshawar waarbij maar liefst honderd mensen, voornamelijk politieagenten, om het leven kwamen. De aanslag werd oorspronkelijk opgeëist door een factie van Tehreek-e-Taliban Pakistan, hoewel deze aan Al Qaeda gelieerde groep dit later ontkende. Sinds een staakt-het-vuren met de Pakistaanse autoriteiten in november vorig jaar afbrak, zat de groep achter verscheidene andere aanslagen .

Ik schreef eerder al over de aan de gang zijnde ontwikkeling van ISIS, Al Qaeda en gelieerde groeperingen, en wees daarbij specifiek op de uitbreiding van de invloed van dergelijke groeperingen in Noord- en Centraal-Afrika, ten zuiden van de Sahelgordel van Mauritanië tot Tsjaad, alsook in de DRC, Oeganda, Somalië, Kenia en het noorden van Mozambique.

Jihadistische activiteiten in Ghana, Oeganda en de DRC

De intensiteit van de afzonderlijke conflicten varieert sterk, en de meeste landen kennen periodes van rust, maar twee recente kwesties helpen om meer algemene trends aan te duiden.

In West-Afrika, geldt Ghana al lang als een voorbeeld van ontwikkeling, maar het land wordt geconfronteerd met sporadische maar zorgwekkende problemen met paramilitairen die bestaande spanningen uitbuiten. In de noordelijke stad Bawku worden de al zes decennia durende spanningen tussen de etnische groepen Mamprusi en Kusasi aangewakkerd door een paramilitaire groepering die gelieerd is aan Al Qaeda en voorheen veel actiever was over de grens in Burkina Faso, tien kilometer naar het noorden. Momenteel is het geen groot probleem voor de Ghanese autoriteiten, maar het dient als een herinnering aan een patroon van jihadistische activiteit dat in de hele regio terugkeert nu ISIS en andere soortgelijke groepen mogelijkheden zien om bestaande spanningen aan te wakkeren voor hun eigen gewin.

De tweede kwestie is de activiteit van een aan ISIS gelieerde beweging, de Geallieerde Democratische Krachten (ADF), in het oosten van de DRC, in de buurt van de stad Butembo en noordwaarts richting Beni, een stad van bijna een kwart miljoen net ten westen van het Rwenzori-gebergte in Oeganda. De Oegandese Volksverdedigingstroepen (UPDF) voeren al meer dan twee jaar -samen met de strijdkrachten van de DRC- anti-oproeroperaties uit om de ADF een halt toe te roepen, maar zonder veel succes en de ADF heeft zijn activiteiten zelfs uitgebreid ten noorden van Beni, tot in de DCR. Dit komt voornamelijk doordat de eenheden van de DRC zich moeten terugtrekken om de expansie te bestrijden van een ongerelateerde paramilitaire groepering, de M23-beweging.

Tenzij Oeganda zijn troepenmacht opdrijft -wat onwaarschijnlijk is omdat hooggeplaatste figuren binnen de strijdkrachten van het land er niet zeker van zijn dat de situatie te winnen is- zal het eindresultaat waarschijnlijk een uitbreiding van de machtsbasis van de islamisten zijn. Ondertussen wordt Goma, een regionale hoofdstad van de DRC, in toenemende mate getroffen, met een verhoogd risico op aanslagen tot gevolg. Zoals een recente analyse door het veiligheidsblad ‘Jane's Defence Week’ het stelt:

"Nu de aandacht van de veiligheidstroepen wordt afgeleid van andere gewapende niet-statelijke groepen door de dreiging van de M23 in Goma, is het vrijwel zeker dat groepen zoals de ADF gebruik zullen maken van de beperkte middelen van de veiligheidstroepen en zullen handelen om hun werkgebied en het operationele tempo van hun aanvallen uit te breiden."

Dus in Ghana speelt een jihadistische groep in op langdurige lokale etnische spanningen, en in de DRC zorgt het aanpakken door de regeringstroepen van een heel ander probleem een paramilitaire groep in staat om zich te verder te ontplooien. Als reactie daarop is de militaire betrokkenheid van de VS in een groot deel van Sub-Sahara Afrika toegenomen, vooral nu Frankrijk zijn eigen anti-oproerprogramma heeft teruggeschroefd.

Het militair commando dat verantwoordelijk is voor de veiligheidsbelangen van de VS op het Afrikaans continent, het Afrika Commando (Africom), werd formeel opgericht in 2007 als reactie op het jihadisme in de Sahel, hoewel er al veel eerder VS-eenheden actief waren in het gebied.

Africom concentreert zich op het reageren op vermeende uitdagingen voor de VS-belangen via de opleiding en uitrusting van regeringsmilitairen, met name speciale eenheden, te bevorderen. Centraal hierbij staat de jaarlijkse Flintlock-militaire oefening, waarvan de eerste in 2005 werd georganiseerd en waaraan 700 soldaten uit 10 landen deelnamen.

De twee weken durende Flintlock van dit jaar bracht vorige maand 1300 soldaten uit 29 landen samen, en hoewel het ook juridische elementen omvat, is het in de eerste plaats een militair antwoord op de groeiende onveiligheid. Wat veel minder aandacht lijkt te krijgen, zijn de onderliggende maatschappelijke omstandigheden die het zo gemakkelijk maken om mensen te rekruteren voor extreme bewegingen die op sektes lijken.

Rekruten zijn maar al te vaak jonge mannen tussen de 15 en 30 jaar oud met weinig vooruitzichten -wat de vrees doet ontstaan dat de sociaal-economische tegenstellingen aan het vergroten zijn, met name in het Midden-Oosten en in Sub-Sahara Afrika, nog voordat de gevolgen van de klimaatverandering nog zwaarder hun effect beginnen te hebben.

Zoals zo vaak ziet de VS het controleren van afwijkende meningen tot en met gewelddadige opstanden, in de eerste plaats als een probleem voor het leger. Zolang dat zo blijft, komt er geen einde aan het geweld, de dood en het lijden.

Dit artikel verscheen eerder op OpenDemocracy.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.