Eind 2015 was Omar Barghouti te gast aan de universiteit van Gent. Deze Palestijns-Amerikaanse mensenrechtenactivist is medeoprichter van de Palestijnse campagne voor een academische en culturele boycot tegen Israël en de bredere campagne voor boycot desinvestering en sancties tegen Israël of de BDS-beweging.
Wat betekent de BDS-beweging voor de Palestijnse gemeenschap?
Het is de huidige Palestijnse opstand tegen decennia van Israëlische onderdrukking. We zagen een nieuwe generatie van Palestijnen opstaan die hun menselijke identiteit willen laten gelden en de bezetting verwerpen. Na vele jaren van bezetting dacht Israël dat het de Palestijnen eindelijk kon overtuigen dat ze geboren worden in slavernij en dat ze dit moeten accepteren als het lot; dat ze zich niet kunnen verzetten, want dat elk verzet beantwoord wordt met zware repressie. Maar deze nieuwe generatie Palestijnen houdt vol dat ze geen slaven zijn. We werden vrij geboren en we zullen ons blijven verzetten om vrijheid, rechtvaardigheid en gelijkheid te verkrijgen. Het huidige schudden aan de Israëlische kettingen wordt bijna volledig geleid door groepen van jonge Palestijnse mannen en vrouwen, met een verfrissend prominente participatie van die laatsten. Er zijn veel vrouwen in het volksverzet.
Het is niet alleen een strijd om het land te dekoloniseren maar, misschien zelfs crucialer, een strijd om de geesten van de Palestijnen te dekoloniseren. Het Oslo-akkoord [1993] probeerde de Palestijnen ervan te overtuigen dat ze bepaalde aspecten van Israëls regime van onderdrukking moesten aanvaarden. Naast het koloniseren van het Palestijns land heeft Israël decennialang geprobeerd de Palestijnse geesten te koloniseren. De geesten van de onderdrukten koloniseren, betekent dat ze ervan overtuigd moeten geraken de onderdrukking te accepteren als hun lot. Dat is een zeer belangrijk aspect van elk koloniaal regime: de Fransen in Algerije, de Afrikaners in Zuid-Afrika, België in Congo.
Waarom is de BDS-beweging belangrijk in de huidige context?
De boycot desinvestering en sancties-campagne werd gelanceerd in 2005, maar ze is geworteld in decennia van Palestijns geweldloos volksverzet. In de westerse media wordt volledig genegeerd dat de Palestijnen een zeer lange traditie hebben van geweldloos verzet. Er werden al vanaf de jaren 1920 Palestijnse boycots georganiseerd tegen het Britse koloniale bewind, het zogenaamde Britse mandaat, en tegen het zionistische nederzettingenkolonialisme. De idee van een boycot is ons niet aangeleerd door Ghandi of Martin Luther King. We zijn uiteraard zeer geïnspireerd door hun verzetsbewegingen, maar de BDS put uit onze eigen erfenis van verzet in Palestina. De BDS is dus zeer Palestijns en geniet de steun van een absolute meerderheid in de Palestijnse maatschappij. Met de Palestijnse maatschappij bedoel ik niet alleen de Palestijnen in de Bezette Gebieden, maar ook de Palestijnse burgers van het huidige Israël en, het belangrijkste, de Palestijnen in de diaspora. De BDS streeft niet alleen naar de beëindiging van de bezetting, maar ook naar de stopzetting van het systeem van discriminatie in Israël. Tenslotte eisen we het recht op terugkeer voor Palestijnse vluchtelingen. Waarom insisteren we op alle drie deze rechten en niet uitsluitend op het beëindigen van de bezetting, hoewel dat gemakkelijker te begrijpen zou zijn? Wel, omdat het Palestijnse volk niet alleen bestaat uit wie leeft in de gebieden die sinds 1967 bezet zijn, nl. Gaza, de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. Volgens het Palestijns Centraal Bureau voor Statistiek huizen Gaza en de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, slechts 38% van de Palestijnse bevolking. 12% van de Palestijnen zijn burgers van het huidige Israël en 50% van het Palestijnse volk leeft in ballingschap. Zij mogen niet naar huis terugkeren, simpelweg omdat ze van het verkeerde 'type' zijn. Als mensenrechtenorganisatie focust de BDS zich op de basisrechten van alle drie deze groepen. Het recht op zelfbeschikking geldt daarbij als het sine qua non voor de rechten van de Palestijnen. Volgens het internationaal recht is het recht op zelfbeschikking onvervreemdbaar. Het vormt de basis voor alle andere rechten. Om tot zelfbeschikking te komen, moeten we dus de bezetting en de apartheid beëindigen en het recht op terugkeer afdwingen. Dat zijn de basisrechten van het hele Palestijnse volk.
De BDS streeft niet alleen naar de beëindiging van de bezetting, maar ook naar de stopzetting van het apartheidsregime in Israël en het recht op terugkeer voor Palestijnen.
Je hebt het over een apartheidssysteem. Dat roept vergelijkingen op met apartheid Zuid-Afrika. Gaan die op?
Israël is niet alleen een bezetter en een koloniale nederzettingenstaat, maar ook een apartheidsregime. Sommige critici zeggen dat Israël anders is dan Zuid-Afrika omdat de zwarten daar niet mochten stemmen terwijl de Palestijnen met Israëlisch burgerschap wel mogen stemmen in Israël. Daaruit zou volgen dat er geen apartheid heerst in Israël. Maar wie dat zegt is eender onwetend of lijdt aan selectief geheugenverlies want wil zich niet herinneren hoe de Verenigde Naties apartheid definieert. Het is niet uw of mijn definitie, maar die van de Verenigde Naties, die een hele Internationale Conventie gewijd heeft aan de Afschaffing en de Bestraffing van de Misdaad Apartheid, een internationale misdaad tegen de menselijkheid, aangenomen in 1973. Ook de Rome-statuten van het Internationaal Strafhof definiëren apartheid ondubbelzinnig als de systematische onderdrukking van een raciale groep door een andere raciale groep. De onderdrukking is hegemoniaal en de discriminatie wordt doorgevoerd via de wet, niet alleen via het beleid. Het is dus bijvoorbeeld niet omdat er racisme heerst in België, dat het een apartheidsstaat betreft. Moesten de Belgische wetten echter stellen dat je uitsluitend als blanke katholiek kan genieten van het volledige gamma aan rechten, dan gaat het wel over apartheid. Wel, dat is precies wat Israël doet. Binnen Israëls pre-67 grenzen gelden meer dan 50 wetten die discriminerend zijn ten opzichte van niet-joodse burgers, met name de autochtone christelijke en islamitische Palestijnen. De voor niet-joodse burgers van Israël discriminerende wetten en het beleid hebben betrekking op grondbezit, sociale rechten en allerlei andere belangrijke domeinen van het leven. Dat maakt van Israël ontegensprekelijk een apartheidsstaat volgens de definitie van de Verenigde Naties.
Het valt op dat de academische en culturele boycot een heel belangrijk aspect van de BDS-campagne vormt.
In feite begon de academische en culturele boycot al in 2004, een jaar voor de BDS-campagne gelanceerd werd. Sommige critici vroegen zich toen af waarom we begonnen met een academische en culturele boycot en niet met een economische omdat ze er van uitgingen dat de Israëlische geleerden en artiesten het progressiefst zijn. Eerst en vooral is deze premisse een mythe. Israëlische geleerden en artiesten zijn niet progressiever dan de rest van de maatschappij. Ze zijn verhoudingsgewijs even racistisch en koloniaal. Ik geef een concreet voorbeeld. In 2008 startten vier joodse Israëlische academici een petitie die de Israëlische militaire autoriteiten in 'de gebieden' -ze verwezen niet eens naar 'de bezette gebieden' omdat ze geen enkele politieke positie wilden innemen- verzocht een vrije doorgang te voorzien aan de vele militaire checkpoints binnen de Westelijke Jordaanoever voor academici en studenten zodat ze hun lessen niet zouden missen en hun scholen en universiteiten konden bereiken. Dat was hun enige vraag. Ze stuurden deze petitie naar elke academicus in Israël -9000 academici in totaal. Het maakte niet uit of ze nu rechts of links waren, want academici konden toch niet tegen de toegang tot onderwijsinstellingen zijn, een fundamentele academische vrijheid. Van de 9000 academici in Israël, tekenden er slechts 407 deze petitie! Dat is minder dan 5%. Absoluut minimaal. Vergeet het beëindigen van de bezetting, het afzien van de apartheid, of het recht op terugkeer! Hoeveel academici zouden deze eisen steunen? Er is geen enkel empirisch bewijs dat de Israëlische academici meer tegen de bezetting of progressiever zijn dan de andere Israëlische burgers. De Israëlische instituties waar deze academici aan verbonden zijn, maken alvast integraal deel uit van het hele systeem van bezetting en onderdrukking van de Palestijnen.
Je kan de BDS-beweging het best omschrijven als een op medeplichtigheid en niet op identiteit gebaseerde mensenrechtenbeweging. Met de BDS viseren we dus instituties op basis van hun compliciteit, d.w.z de effectieve betrokkenheid in Israëls regime van bezetting, apartheid en nederzettingenkolonialisme. En we viseren Israëlische academische instituties omdat ze zwaar medeplichtig zijn aan het plannen, implementeren en het witwassen van het beleid van de Israëlische staat tegen het Palestijnse volk. De universiteiten in Israël vormen zelfs een van de pijlers van het systeem van onderdrukking.
Kan je daar concrete voorbeelden van geven?
De nederzettingen, de muur die de Westelijke Jordaanoever afscheidt van Israël, de wapens die ingezet worden, enzovoort, alles is ontworpen door de universiteiten in Israël. Veel van de door het Israëlisch leger gepleegde oorlogsmisdaden kwamen voort uit doctrines die geproduceerd werden door Israëlische academici. Er zijn veel voorbeelden van de medeplichtigheid van de Israëlische academische instituties. Zo ligt een van de twee campussen van de Hebreeuwse Universiteit in het bezette Oost-Jeruzalem, voornamelijk op privaat Palestijns land dat geconfisqueerd en vervolgens gebruikt werd om de universiteit uit te breiden. De Hebreeuwse Universiteit steunt dus niet alleen het kolonialisme, ze is zelf ook schuldig aan de misdaad van kolonisatie. Op haar andere campus heeft deze universiteit een legerkamp. Stel je voor? Dit militair kamp moet het leven gemakkelijker maken voor Israëlisch militair personeel dat studeert aan de Hebreeuwse Universiteit. Een ander, veel erger voorbeeld van een medeplichtige academische institutie is de Universiteit van Tel Aviv, die de zogenaamde Dahya-doctrine ontwikkelde. Dahya is een zuidelijke wijk in Beiroet die bijna volledig vernietigd werd door de Israëlische strijdkrachten tijdens hun aanval op Libanon in 2006. De verwoesting van Dahya was geen toeval. Het was het resultaat van talrijke workshops die de Tel Aviv Universiteit organiseerde met de Israëlische regering, het Israëlisch leger en de militaire industrieën. Na maanden bestudeerd te hebben hoe Israël het best irreguliere verzetskrachten kon verslaan, kwam de Dahya-doctrine uit de bus – ook de doctrine van de disproportionele kracht genoemd. De conclusie was dat de beste en meest doeltreffende manier om irreguliere verzetsgroepen (zoals in Libanon en Gaza) te verslaan, neerkomt op het kwetsen van de burgerbevolking en het beschadigen van de civiele infrastructuur. Door de burgers zwaar te doen lijden, drijf je hen om het verzet onder druk te zetten om zijn activiteiten te staken. De Dahya-doctrine, geadopteerd door het Israëlisch leger, valt onder de definitie van een collectieve bestraffing. Dat is een misdaad tegen de menselijkheid volgens het internationaal recht. VN-rapporten over de Israëlische aanvallen op Gaza in 2009 en 2014 hebben het allemaal over het gebruik van disproportioneel geweld. Dat is dus een zeer bewuste strategie. En de academische instituties werken niet alleen oorlogsstrategieën uit, ze spelen ook een enorme rol bij de ontwikkeling van allerlei wapensystemen. Er zijn zoveel voorbeelden. Er is in Israël geen scheiding tussen academische instituties en het systeem van onderdrukking. Je kan als academicus dan wel beweren dat je een wetenschapper bent en boven de politiek staat, het loutere feit dat je een link hebt met een Israëlische universiteit, maakt dat je een regime van bezetting en apartheid steunt. Maar de culturele en academische boycot viseert geen individuele artiesten of academici, alleen instituties.
Hoe bedoel je?
Het is een ethisch standpunt. We willen er geen heksenjacht van maken gebaseerd op een politieke test of identiteit. We geloven in de academische vrijheid. Iedereen heeft het recht om te denken, te schrijven, te publiceren, te doceren, ... maar instituties hebben niet hetzelfde recht. Zij moeten het internationaal recht respecteren, ze kunnen niet betrokken zijn bij het schenden van de mensenrechten. Naast het ethische argument is er ook het pragmatische aspect. Het is gewoon doeltreffender om instituties en geen individuen te boycotten. Het is niet moeilijk om het verschil te maken tussen de academici en hun instituties. Je doet gewoon niets met Israëlische academische instituties: geen uitwisselingsprojecten, geen gezamenlijke onderzoeksprojecten, enzovoort.
De BDS is een inclusieve campagne. Ze is gebaseerd op mensenrechten en ze verwerpt compleet en categoriek elke vorm van racisme, inclusief antisemitisme. En dat is een zeer belangrijk punt om te maken. We aanvaarden geen antisemieten in onze beweging en we werken niet met hen samen. Als mensenrechtenbeweging insisteren we op gelijke rechten voor alle mensen, ongeacht hun identiteit. Dat is ook de reden waarom de joodse steun voor de BDS toeneemt, in het bijzonder in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en verschillende andere landen. Het aantal jonge joodse activisten, filosofen, schrijvers, filmmakers, enzovoort dat deel uitmaakt van de BDS zegt in feite al genoeg.
De BDS is een campagne gebaseerd op mensenrechten, die compleet en categoriek elke vorm van racisme, inclusief het antisemitisme, verwerpt.
Heeft de BDS een reële impact?
Dat is een vraag die ik vooral in Europa krijg. Veel mensen lijken daar te denken dat de BDS een goed idee is als een morele protestactie maar vragen zich af of deze 'softe' geweldloze beweging echt een invloed kan uitoefenen op een machtig land als Israël. Het antwoord is ja. Het is niet louter een theorie. De BDS heeft een impact op Israël terwijl ik hier met u spreek. We maken ons geen illusies dat het een gemakkelijk doelwit is, want dat is het niet. Maar ondanks het feit dat Israël gesteund wordt door het Amerikaans Congres en de EU, bereiken we toch al heel wat. Laat me een paar voorbeelden geven. Er zijn nu al honderdduizenden academici die de academische boycot steunen. Eind november [2015] nog besliste de 'American Anthropological Association' (AAA) de boycot te vervoegen. Deze vereniging telt ongeveer 12.000 leden. Op cultureel vlak zien we duizenden artiesten van overal ter wereld die weigeren op te treden in Israël – ook grote namen zoals Lauren Hill, Brian Eno en Roger Waters. De academische en culturele boycot speelt vooral in op het imago dat Israël in het Westen geniet, als zijnde een onderdeel van de blanke, democratische club. Israël wordt volgens elke standaard als een Europees land beschouwd. Het drijft handel met de EU op geprivilegieerd niveau, het neemt deel aan Europese sportcompetities, aan het Eurovisiesongfestival, enzovoort. Zijn imago als een liberale democratie met uitstekende rechten voor holebi's en vrouwen, een florerende cultuursector, een bloeiende technologische sector (IT, nanotechnologie,...), enzovoort, is zeer belangrijk voor Israël. De academische en culturele wereld spelen een heel belangrijke rol bij het schetsen van dit imago en dekken op die manier de bezetting, de apartheid en de etnische zuivering waar Israël zich aan bezondigt toe. De academische en culturele boycot draagt dus in belangrijke mate bij aan het blootleggen van Israëls echte gezicht.
Je hebt het over het ondergraven van Israëls imago, maar is er ook een economische impact?
Ja zeker. En ere aan wie ere toekomt. Het zou niet mogelijk geweest zijn om te bereiken wat we in 10 jaar tijd al bereikt hebben zonder [huidig Israëlisch premier] Netanyahu. Israël heeft zijn masker volledig laten vallen. Er was het afgelopen decennium zo'n duidelijke ruk naar rechts in Israël en de huidige regering is zo onbeschaamd en overduidelijk racistisch en koloniaal, dat dit de BDS-beweging enorm heeft helpen groeien. Zo begon ze ook een economische impact te hebben. Ik geef een aantal voorbeelden. Dit jaar [2015] gaf de VN Conferentie voor Handel en Ontwikkeling, (UNCTAD), een rapport uit dat onthulde dat de rechtstreekse buitenlandse investeringen in Israël in 2014 gedaald waren met 46% ten opzichte van 2013. Dat is bijna de helft! Een van de auteurs van dit VN-rapport, die toevallig een Israëlische academicus is, schreef deze scherpe daling toe aan twee factoren: ten eerste de bloedige Israëlische oorlog tegen Gaza van 2014 en ten tweede de internationale boycot-beweging. Een ander voorbeeld staat te lezen in een recent rapport van de RAND Corporation, een zeer conservatieve, prestigieuze Amerikaanse denktank en niet bepaald een bondgenoot van de Palestijnen. RAND vroeg zich af wat er zou gebeuren als de Palestijnen en de Israëli's in de komende 10 jaar geen vredesakkoord bereiken én de BDS-beweging zou blijven groeien. Het berekende dat zo'n scenario Israël jaarlijks tussen de 1 à 2% van zijn BBP [Bruto Binnenlands Product] zou kunnen kosten. Rekening houdend met de huidige wisselkoersen gaat dit om het equivalent van 28 tot 56 miljard dollar op 10 jaar tijd. Dat is meer dan de volledig Amerikaanse hulp aan Israël in dezelfde periode. Dus aan haar huidige groeitempo kan de BDS-beweging Israël meer dan elke penny kosten die het van de VS krijgt. Dat betekent dat we de Amerikaanse hulp aan Israël volledig kunnen neutraliseren met deze 'softe' geweldloze beweging.
Er was het afgelopen decennium zo'n duidelijke ruk naar rechts in Israël dat dit de BDS-beweging enorm heeft helpen groeien.
Welke bedrijven worden geviseerd door de BDS-campagne?
We geloven niet in lijstjes. Lange lijsten leiden nooit tot actie, toch niet tot strategische actie, want als je op de proppen komt met een lange lijst van betrokken bedrijven – en ze is behoorlijk lang- zullen er zich maar weinig mensen bij de actie aansluiten. Daar gaan je ontbijtgranen, daar gaat je shampoo, daar gaan je kleren, daar gaat je waterfilter. Kortom daar gaat je leven. Wie wil er daar nu aan meedoen? Een aantal zeer overtuigde en toegewijde activisten misschien, maar dat is niet zeer doeltreffend dus we gaan liever strategisch te werk. Er zijn een aantal criteria die we adviseren om een doelwit te bepalen. Het eerste criterium is de graad van medeplichtigheid. Hoe meer een bedrijf of institutie betrokken is bij het Israëlisch systeem van onderdrukking, hoe gemakkelijker het is om er tegen te mobiliseren. Een bedrijf als G4S is bijvoorbeeld een uitstekend doelwit. Het is ontegensprekelijk en op allerlei manieren medeplichtig aan de onderdrukking van de Palestijnen, o.a. via de exploitatie van Israëlische gevangenissen, de uitbating van de Israëlische checkpoints, enzovoort. Het tweede criterium is het 'cross movement' aspect. Helpt het viseren van dit bedrijf bij het bouwen van bruggen tussen de Palestina-solidariteitsbeweging en progressieve bewegingen in andere landen? Als je een doelwit uitkiest dat alleen schade toebrengt aan de Palestijnen, zal het minder gemakkelijk aanslaan bij het bredere publiek. Om terug het voorbeeld van G4S te nemen. Dat bedrijf is ook een grote speler in de private gevangenissector in de Verenigde Staten – een gigantische industrie daar. Het is betrokken bij de anti-vluchtelingenmuur tussen Mexico en de VS, en speelt een rol overal waar gekleurde mensen opgesloten zitten. Zo kunnen er bruggen geslagen worden tussen de BDS-campagne en de economische- en sociale rechtvaardigheidsbewegingen van Afro-Amerikanen, kleurlingen en Latino's in de VS.
Het derde criterium lijkt voor de hand liggend, maar wordt vaak vergeten door veel goede activisten. Boycot-campagnes moeten gelanceerd worden tegen doelwitten waarvan vermoed wordt dat ze een redelijke kans op slagen hebben. Het is door onze energie in campagnes te steken die een zekere kans op succes hadden dat we op 10 jaar tijd doeltreffend geworden zijn en dat we nu een reële impact hebben. En dat de BDS een reële impact heeft zien we ook aan de reactie van Israël. Sinds juni 2013 beschouwt het land de BDS als een strategische bedreiging. Ze weten niet wat ze met ons moeten aanvangen. Toen de Presbyteriaanse Kerk (een van de belangrijkste protestantse kerken in de VS) in juni 2014 besloot om desinvesteringsresoluties goed te keuren gericht tegen HP, Caterpillar en Motorolla wegens hun betrokkenheid bij het bezettingsregime, wat kon Israël dan doen? De F-16 vliegtuigen erop afsturen en de Presbyteriaanse Kerk bombarderen? Er is een grens aan Israëls macht. Het kan deze beweging niet stoppen omdat ze groeit in de harten en de geesten van de mensen. Dat kan je niet onderdrukken met wapens, zelfs niet met nucleaire wapens. Dat is de absolute sterkte van de BDS-beweging.