Mubarak verdween op 10 februari van het Egyptische politieke toneel. Sindsdien woedt een hevig debat over de volgende stap: moeten er eerst parlementsverkiezingen worden gehouden of komt er eerst een nieuwe grondwet. Vooralsnog heeft de Opperste Raad van de Strijdkrachten gedecreteerd dat er eerst verkiezingen komen op basis van de inmiddels geamendeerde grondwet die in een referendum is goedgekeurd. De ware inzet van dit debat gaat over de toekomstige staatsvorm waarbij de politieke wereld grosso modo in twee kampen is verdeeld: een seculier en een politiek-religieus kamp met de Moslimbroeders als belangrijkste groep. Toch ligt het net iets ingewikkelder.
Na de val van Mubarak kwam de macht in handen van de Opperste Raad van de Strijdkrachten die sindsdien onder leiding staat van de voormalige minister van Defensie Mohamed Hussein Tantawi, nota bene een voormalige vertrouweling van Hosni Mubarak. Een van de eerste maatregelen van deze Opperste Raad was de ontbinding van het parlement, de opschorting van de grondwet (van 1971) en de aankondiging van vrije parlements- en presidentsverkiezingen binnen de zes maanden. Vervolgens organiseerde de Opperste Raad een referendum met een aantal voorgestelde amendementen op negen artikelen van de oude grondwet. Op 19 maart stemde 77,2 procent van de kiezers voor de aanvaarding van de amendementen met een opkomst van 41 procent van het totale electoraat. De belangrijkste wijzigingen gingen over de beperkingen van de presidentiële termijn tot tweemaal vier jaar, het verminderen van de beperkingen op de kandidaatstelling voor het presidentschap, de volledige rechterlijke supervisie op de kiesverrichtingen en de verplichting voor het volgende parlement om een 100 leden tellende vergadering een nieuw ontwerp van grondwet te laten opstellen.
Maar het debat dat aan het referendum voorafging ging over meer dan de amendementen zelf. Het overwegend seculiere neen-kamp (van liberalen tot links) vindt dat er – net als in Tunesië – eerst een grondwetgevende vergadering moet worden samengesteld om pas daarna verkiezingen te houden. Zij vrezen ook de veel te strakke timing die volgens hen in het voordeel zou spelen van de Moslimbroeders, een sterk geolied apparaat dat de verkiezingen wil ingaan met een nieuwe politieke partij die luistert naar de naam 'Vrijheid en Rechtvaardigheidspartij'. Het neen-kamp vreest dat de Moslimbroeders het toekomstige parlement zullen domineren om vervolgens hun stempel te drukken bij het opstellen van een nieuwe grondwet. Een simpele meerderheid in de grondwetgevende vergadering is voldoende om de controle te verwerven op het ontwerpen van een nieuwe grondwet.
Het referendum maakte geen einde aan dit debat. Het neen-kamp kreeg versterking van verschillende ministers van de overgangsregering met inbegrip van premier Essam Sharaf. Niet minder dan een zeventig partijen bundelden hun krachten onder de naam 'Vrij front voor een Vreedzame Overgang' dat midden juni een campagne is gestart met de bedoeling om 15 miljoen handtekeningen te verzamelen voor een nieuwe grondwet voordat er parlementsverkiezingen worden georganiseerd. De Moslimbroeders en salafistische groeperingen geven zwaar tegengas en stellen dat een dergelijke demarche ingaat tegen de wil van het volk dat zich al met een grote tweederdemeerderheid heeft uitgesproken voor het amenderen van de grondwet ter voorbereiding van nieuwe verkiezingen.
De inzet van het hele debat gaat over de toekomstige staatsvorm die grosso modo twee richtingen kan uitgaan: een civiele staat of een religieuze staat. De voorstanders van een civiele staat kregen voorzichtig steun uit onverwachte hoek. De Al-Azhar Universiteit van Caïro, traditioneel de oudste en belangrijkste autoriteit voor Soennitische moslims – die de grote meerderheid uitmaken van de Egyptische bevolking – gaf zopas een document vrij dat pleit voor "de oprichting van een moderne, democratische en constitutionele staat" op basis van het principe van de scheiding der machten en gelijke rechten voor alle burgers. Het roept op voor respect voor de drie monotheïstische religies en vraagt de bescherming van de rechten van vrouwen en kinderen. Opvallend is ook de oproep voor de nood aan ontwikkeling en betere gezondheidszorg, sociale gelijkheid en de strijd tegen de corruptie en de werkloosheid. De verklaring van de Al-Azhar Universiteit, die tot in het nabije verleden een duidelijke link had met het regime, vormt een kleine revolutie op zich en wordt algemeen gezien als een poging om de politieke onafhankelijkheid van de religieuze instelling te herstellen.
Op nog geen 24 uur na de verklaring van de Al-Azhar Universiteit tekenden zeventien politieke partijen, waaronder de Moslimbroeders (maar niet de afgescheurde Wasat-Partij en de Salafisten), de eerder linkse Tagammu-partij (socialistische partij) en een aantal overwegend 'liberale' partijen een document met de titel 'Democratische consensus voor Egypte'. Hoewel het document minder progressief oogt dan de Verklaring van de Al-Azhar Universiteit en gezien wordt als een politieke zet om de 'grondwet-eerst-campagne' het gras onder de voeten te maaien, moet het de aanhangers van een seculiere staat geruststellen. Het pleit bijvoorbeeld voor een "nationale, constitutionele, democratische en moderne staat", een combinatie van adjectieven die in het liberale kamp moet begrepen worden als 'civiele staat', ook al staat dat begrip zelf niet in het document. Vraag is in welke mate de Moslimbroeders zich na de verkiezingen aan het document zullen houden, want het programma van hun nieuw opgerichte politieke partij kiest voor de sharia als belangrijkste bron voor alle wetgeving hoewel het anderzijds benadrukt dat vrijheid, rechtvaardigheid en gelijkheid inherente rechten zijn voor elke burger zonder onderscheid op vlak van geloof, geslacht en huidskleur.
Het leger dat de facto het laatste woord heeft via zijn positie in de Opperste Raad van de strijdkrachten, lijkt zich op het eerste zicht op een afstand te houden van dit politieke debat en stelt dat het bereid is om de consensus van de politieke partijen te steunen. Toch benadrukt ze dat het niet zomaar het resultaat van het referendum naast zich neer kan leggen. De jongerenorganisaties verenigd in de 25 januari Revolutionaire Jongerenunie tonen zich evenwel erg wantrouwend ten opzichte van het leger dat ze verdenkt het op een akkoord te gooien met de Moslimbroeders. Het leger heeft immers heel wat verworven belangen te verdedigen. Het is bijvoorbeeld een belangrijke economische actor goed voor 7 procent van het Bruto Nationaal Inkomen. Bovendien worden nog altijd heel wat activisten veroordeeld voor militaire rechtbanken, een van de reden waarom ze eind mei een uitnodiging van het leger voor een dialoog verwierpen. De jongerenorganisaties vrezen duidelijk een contrarevolutionaire beweging en roepen op voor een grote manifestatie op 8 juli op het Tahrirplein in hartje Cairo met als belangrijkste eis om eerst een nieuwe grondwet te stemmen voordat er parlementaire verkiezingen worden gehouden. Het is wachten op de uitkomst van deze krachtmeting. Dat Egypte er definitief anders zal uitzien lijkt nu wel vast te staan.
Dit artikel verschijnt in het dossier Egypte van het juli-augustus-nummer (2011) van Vrede. Tijdschrift voor Internationale Politiek en kan ook gelezen worden in het E-magazine Uitpers