Tijdens het ICAN Civil Society Forum dat van 6 en 7 december 2014 plaatsvond in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen, deed Setsuko Thurlow, een overlevende van Hiroshima, een getuigenis over hoe zij de humanitaire ramp ervaarde.
Tijdens het ICAN Civil Society Forum dat van 6 en 7 december 2014 plaatsvond in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen, deed Setsuko Thurlow, een overlevende van Hiroshima, een getuigenis over hoe zij de humanitaire ramp ervaarde.
Situering
Tegen midden 1945 loopt de tweede wereldoorlog stilaan ten einde. Japan blijft doorstrijden tot 15 augustus. In de periode daarvoor kampte het land reeds met een serieus tekort aan manschappen. In dat kader wordt Setsuko Thurlow als dertienjarig meisje tewerkgesteld in de decodeerdienst. Ze leert daar uiterst geheime boodschappen decoderen. Het feit dat die belangrijke taak was weggelegd voor tienermeisjes, illustreert de wanhoop van het verliezende Japan.
De Verenigde Staten hadden een eilandengroep voor Japan veroverd die dienst deed als militaire basis. Vandaar uit kon de VS gerichte bombardementen uitvoeren op Japanse steden. Wat Setsuko zich nog goed herinnert, is dat zowat alle steden, groot of klein, werden gebombardeerd. Hiroshima, haar thuisstad, bleef echter gespaard van de bombardementen. Pas later werd duidelijk dat de Amerikanen andere plannen hadden. Op zes augustus 1945 werd om kwart voor acht 's morgens 'Little Boy' op Hiroshima gedropt. Een atoombom van ongeveer vier en een halve ton op basis van uranium. Setsuko was op dat moment op school, samen met haar klasgenootjes op een slordige 1,8 kilometer afstand van het hypocentrum (plek waar de bom ontplofte). Hieronder volgt een parafrasering van de persoonlijke getuigenis van Setsuko Thurlow die ze gaf op het ICAN Civil Society Forum in Wenen.
Zes augustus, 07u45
Van de inslag zelf herinnert ze zich niet veel, enkel een verblindende wit-blauwe flits die ze door het raam zag en het gevoel dat ze aan het zweven was. Ze viel neer samen met het instortende gebouw. Haar klaslokaal bevond zich op de tweede verdieping. Even later kwam ze terug bij bewustzijn in totale duisternis en stilte. Ze kon haar lichaam niet bewegen en besefte dat ze de dood in de ogen keek. Een tijdje later hoorde ze rondom haar haar klasgenootjes om hulp smeken. "Moeder red me, ik ben hier! God help me!" Plots voelde ze iemand aan haar linkerschouder trekken. Het was haar leerkracht die haar met zijn laatste krachten aanmoedigde om zich los te wringen en uit de puinhoop te ontsnappen. "Blijf duwen, blijf schoppen! Ik probeer je te bevrijden! Daar is er een opening!" Setsuko begon zich met al haar kracht door de opening te wringen. Hoe lang ze erover gedaan had, weet ze niet meer. Wat ze wel nog weet is dat, toen ze zich uiteindelijk wist te bevrijden, de puinhoop al in brand stond.
Hoewel het acht uur 's morgens was, was het donker. Het stof en de rook van de 'mushroom-cloud' bedekten zo goed als al het zonlicht. Toen het stof wat optrok, kon Setsuko duistere, bewegende objecten onderscheiden. Even later realiseerde ze zich dat die schimmen mensen waren die uit het centrum van de stad probeerden te ontsnappen richting de nabije heuvels. Ze kon haar ogen niet geloven, de mensen zagen er uit als spoken. Hun haar stond stijf in de lucht en ze hingen vol met stof en bloed. Hun vel was zwaar verbrand en opgezwollen en grote delen hingen los. De meesten waren lichaamsdelen verloren. Het verschrikkelijkste dat ze zag waren mensen die rondliepen met hun eigen ogen in hun handen. Sommigen bezweken onder hun verwondingen en vielen op de grond. Tijdens het vallen scheurde hun buik open waardoor hun ingewanden zich over de grond verspreidden.
Wat ze zich nog goed herinnerd, is de eigenaardige stilte op dat moment. Er was niemand aan het roepen of rennen, daarvoor had niemand genoeg fysieke noch psychologische kracht. Praktisch iedereen was aan het fluisteren. "Water, water alsjeblieft!"
Vlucht uit de stad
Een soldaat zei haar de groep te volgen naar de heuvels. Dat deed ze door voorzichtig over de lijken heen te stappen die over de grond verspreid waren. Toen ze in de heuvels toekwamen, verzamelden ze op een verlaten trainingskamp van het leger. Het was ongeveer twee voetbalvelden groot. Het plein liep bij wijze van spreken bijna over van de dode lichamen, stervende mensen en zwaar gewonden. Ook hier heerste er opnieuw die eigenaardige stilte. Hoewel ze zelf bedekt waren in bloed, wilden ze de stervenden helpen. Ze trokken naar een nabijgelegen rivier waar ze het bloed en stof van hun lichamen wasten. Vervolgens trokken ze hun bovenstuk uit en drenkten het in het water. Ze haastten zich terug naar de verzamelplaats waar ze de doorweekte doeken over de monden van de stervenden en gewonden legden. Die zogen wanhopig zo veel mogelijk vocht uit de natte kledingstukken. Er waren geen potten of emmers ter beschikking om water in te transporteren. Alle gewonden lagen naast elkaar. De mensen die op hun benen konden staan trokken naar de nabije rivier om water te gaan halen. Dat was het enigste wat ze konden doen. Setsuko keek rond om te zien of er ergens een dokter of verpleger was, maar ze zag er geen. Ze bleef water halen bij de rivier tot de avond viel. Toen het donker was gingen ze uitgeput gaan zitten op de heuvel. De hele nacht lang keken ze toe hoe hun geliefde stad in vlammen opging. Slapen ging niet, ze waren te gechoqueerd door de massieve en groteske schaal van doden en menselijk lijden.
Familie
De meest unieke dood waar ze getuige van waren, was de dood als gevolg van de nucleaire straling gegenereerd door de bom. Ze gebruikt haar oom en tante als voorbeeld. Ze waren gelukkig dat ze de ramp hadden overleefd en hadden geen zichtbare wonden of littekens. Maar enkele dagen later begonnen ze over heel hun lichaam paarse vlekken te krijgen. Haar ouders deden er alles aan om hen te verzorgen. Volgens haar moeder waren de ingewanden van haar oom en tante aan het rotten en kwamen ze er uit als een dikke, zwarte vloeistof. Het was duidelijk dat het de radioactieve straling was die hen vanbinnen kapot maakte, hun organen omzette in een vloeibare materie.
Op het moment van de aanval was haar vader zijn hobby aan het uitoefenen, vissen. Haar moeder was thuis bezig met de vaat. Haar zus was al een tijdje geleden naar het platte land getrokken om haar vier jaar oude kind te beschermen tegen de mogelijke luchtaanvallen. Haar zus was samen met haar kind op bezoek gekomen bij haar familie en Setsuko, ze had speciaal wat zoete lekkernijen meegebracht. Die bewuste dag vertrok ze vroeg in de ochtend terug naar het veilige platteland. Ze liep met haar kind over een brug bij het centrum van de stad toen de bom insloeg. Ze maakten geen schijn van kans. Zowel haar zus als haar baby waren onherkenbaar verbrand, verkoold en opgezwollen door de verschroeiende hitte van de ontploffing. We konden hen enkel via hun stem herkennen, niet door fysieke kenmerken. Haar zus leefde nog vier dagen en nachten voor ze aan haar verwondingen bezweek, het kind leefde nog langer.
In het centrum van de stad waren er honderden studenten bezig met fysieke arbeid op vraag van de regering. Zij bevonden zich recht in het hypocentrum, de temperatuur liep daar op tot 4000 graden Celcius. Het waren zij die verdampt waren. Haar schoonzus was opgedragen toezicht te houden over de studenten. Ze hebben lang naar enig spoor van haar gezocht maar we hebben niets gevonden, ook niet in officiële documenten.
De Amerikanen nemen over
Op negen augustus 1945 droppen de Amerikanen een tweede atoombom, Fat Man. Dit maal is deze gebaseerd op plutonium. Het doelwit was de Japanse havenstad Nagasaki. Ook daar waren zowel de persoonlijke als materiële schade niet te overzien. Zes dagen later, op 15 augustus, geeft Japan zich eindelijk over. Dan arriveerde de bezettende legermacht op het eiland. De Amerikaanse generaal Mc Arthur gaf een speech voor het Japanse volk. Hij wou twee dingen bereiken, de demilitarisering en de democratisering van Japan. In de praktijk verliep dit anders. ‘The institution for atomic bomb casualties commision’ werd zowel in Horishima als Nagasaki opgericht. Het enige doel van die instituties was het effect van straling op een menselijk lichaam observeren. De wetenschappers hielpen de slachtoffers niet. Enkel de Japanse dokters probeerden de gewonden te helpen met de middelen die ze voor handen hadden, maar stonden zo goed als machteloos tegenover de tot dan onbekende gevolgen.
Generaal Mc Arthur censureerde het Japanse volk omtrent de aanvallen. Het enige waar men over mocht schrijven was de wetenschappelijke en technologische triomf van de Amerikanen om zo een krachtige bom te ontwikkelen. Het was verboden om over de gruwelijke humanitaire gevolgen te schrijven. De overlevenden konden hun trauma’s niet verwerken door hun verhaal van zich af te schrijven in dicht- of boekvorm. Alles wat ook maar iets te maken had met de humanitaire gevolgen werd geconfisqueerd en naar de Verenigde Staten verscheept.
De jaren na de bom
De gebruikelijke symptomen die veel mensen ondervonden in de periode na de bom waren haaruitval (Setsuko verloor haar haar), interne bloedingen en sommigen waren zo hard verbrand dat ze er zware, gezwollen littekens aan overhielden. Dat was toen heel moeilijk voor jonge meisjes want ze verloren hun kans om te huwen. De vrouwen die wel iemand vonden om hun leven mee te delen, brachten soms misvormde baby’s voort. Door die nawerkingen waren anderen afgeschrikt door de overlevenden, hibakusha in het Japans. Ze dachten dat de hibakusha een besmettelijk vergif in zich meedroegen dus bleven ze bij hen uit de buurt. Sociale discriminatie begon zich te ontwikkelen. De meeste mensen uit de stad voelden zich erg moe. Ze hadden weinig fut en energie om te werken. Dat werd als luiheid gezien maar het was eigenlijk nog een bijwerking van de verschrikkelijke ervaring dat ze hadden doorgemaakt. Ze waren zwak en fragiel, wie wou hen nog te werk stellen? Er waren genoeg jobs in die tijd maar de overlevenden werden gemeden, het was te riskant. Dus zowel op vlak van tewerkstelling, huwelijk als huisvesting waren de hibakusha onderhevig aan verschillende vormen van discriminatie.
Eerbetoon aan haar klasgenoten
Op het einde van haar getuigenis hielden medewerkers een lang, geel spandoek voor het podium. Op dat spandoek stonden de namen van de gestorven klas- en schoolgenootjes van Setsuko. De namen waren in Japanse karakters geschreven. Vier karakters vormden de naam van een menselijk wezen. Op de banner stonden 351 namen van schoolgenoten van Setsuko Thurlow. Ze kan zich hun gezichten nog duidelijk voor de geest halen. Ze wilt dat de wereld niet vergeet dat elke naam op het doek ooit een menselijk leven was. Dit is voor haar de essentie van de conferentie (Vienna Conference on the Humanitarian Impact of Nuclear Weapons), wat zo een bom doet met menselijke levens. We zijn bezorgd over de menselijke impact van nucleaire wapens. Na het lang te hebben gehad over nuclear deterrence en nuclear balance, focussen we ons nu eindelijk op de humanitaire gevolgen van een kernwapen. “Ik hoop dat we ons dit weekend afvragen hoe we die verschrikkelijke, waanzinnige wapens uit de wereld kunnen helpen. We moeten de inhumane wapens bannen van de aardbol. Wapens waar er zo massaal veel geld is ingepompt om ze te ontwikkelen! Ik reken op iedereen hier aanwezig om actief mee te werken om die afschuwelijke oorlogstuigen de wereld uit te krijgen."
Nog enkele feiten
De bom bevatte 64 kg uranium en ontplofte 600m boven de grond met het oog op maximale schade. Er vielen ongeveer 70 000 directe doden. In de dagen, maanden en jaren erna bleven er mensen sterven door de gevolgen van de radioactieve straling die vrijkwam bij de ontploffing. In 2004 rondde de stad Hiroshima een onderzoek af naar het totale aantal (in)directe doden. Volgens dat onderzoek heeft Little Boy in totaal ongeveer 230 000 mensenlevens opgeëist.