Image
Soedanese revolutie

Soedanese demonstranten steunen revolutie na omverwerping van president Omar al-Bashir (Foto: Abbasher, 6 november 2019 - CC BY-SA 4.0)

Het conflict in Soedan is geworteld in een decennialange machtsstrijd over olie en energie
Artikel
5 minuten

Soedan staat aan de rand van een nieuwe burgeroorlog als gevolg van de dodelijke confrontatie tussen de Soedanese strijdkrachten van generaal Abdelfatah El-Burhan en de Rapid Support Forces (RSF) van Mohamed Hamdan Dagalo ("Hemedti").

Een groot deel van de internationale berichtgeving focust op de botsende ambities van de twee generaals. Meer bepaald dat meningsverschillen over de integratie van de paramilitaire RSF in het reguliere leger het huidige conflict op 15 april 2023 hebben veroorzaakt.

Ik ben hoogleraar aan Columbia University en mijn onderzoek richt zich op de politieke economie van de Hoorn van Afrika. In een binnenkort te verschijnen artikel van mij in het Journal of Modern African Studies wordt nader ingegaan op de strategische berekening van de Soedanese strijdkrachten bij het beheren van revoluties en democratiseringspogingen, zowel vandaag als in het verleden. Op basis van deze expertise is het belangrijk te onderstrepen dat drie decennia van omstreden energiepolitiek tussen rivaliserende elites een cruciale achtergrond vormt voor het huidige conflict.

Het conflict komt na een tien jaar durende recessie die de levensstandaard van de Soedanese burgers drastisch heeft verlaagd, terwijl de staat op de rand van het faillissement balanceert.

Hoe energie de gewelddadige politieke economie van Soedan heeft gevormd

De dagen dat Soedan bezig was uit te groeien tot een van de grootste olieproducenten van Afrika zijn al lang voorbij. In 2008 werden dagelijks bijna 500.000 vaten opgepompt. Het afgelopen jaar schommelde de gemiddelde dagelijkse productie rond de 70.000 vaten.

Eind jaren negentig, te midden van een verwoestende burgeroorlog, kondigde het militair-islamistische regime van president Omar Al-Bashir aan dat energie de basis moest vormen voor een nieuwe economie. Het had daarvoor al de weg vrij gemaakt door de gebieden waar olie zou worden gewonnen etnisch te zuiveren. Het regime sloot partnerschappen met Chinese, Indiase en Maleisische nationale oliemaatschappijen. De Soedanese ruwe olie kwam tegemoet aan een groeiende Aziatische vraag.

De oliedollars stroomden binnen. Het regime - aan de macht tussen 1989 en 2019 - kende een bloeiperiode. Daardoor was het in staat om interne politieke crises te doorstaan, de budgetten van zijn veiligheidsdiensten te verhogen en rijkelijk geld uit te geven aan infrastructuur. Miljarden dollars gingen naar de bouw en uitbreiding van verschillende hydro-elektrische stuwdammen in de Nijl en zijn zijrivieren.

Deze investeringen waren bedoeld om de irrigatie van honderdduizenden hectare mogelijk te maken waarop voedselgewassen en veevoeder moest worden verbouwd voor de importeurs uit het Midden-Oosten. Het elektriciteitsverbruik in de stadscentra onderging een transformatie. De productie werd met duizenden megawatts opgevoerd. Het regime spendeerde meer dan 10 miljard dollar aan zijn dammenprogramma. Dat fenomenaal bedrag getuigt van het geloof dat de dammen het middelpunt zouden worden van de gemoderniseerde politieke economie van Soedan.

Zuid-Soedan scheidt zich af

De afscheiding van Zuid-Soedan in 2011 - samen met driekwart van de Soedanese oliereserves - legde de illusies bloot waarop deze dromen van hydro-agrarische transformatie berusten. Het regime verloor de helft van zijn fiscale inkomsten en ongeveer twee derde van zijn internationale betalingscapaciteit.

De economie kromp met 10%. Soedan werd ook geplaagd door stroomonderbrekingen omdat de dammen zeer duur bleken en veel minder produceerden dan beloofd. Desondanks bleven royale brandstofsubsidies gehandhaafd. Die kwamen evenwel vooral bepaalde kiesdistricten in Khartoem ten goede, terwijl de armen onbeschermd achterbleven.

Terwijl het regime steeds dieper wegzakte in een economische crisis, concentreerden de veiligheidsdiensten zich op het vergaren van de middelen die zij noodzakelijk achtten voor hun overleven en om met elkaar te concurreren. Zowel de Soedanese strijdkrachten als de RSF verdiepten hun betrokkenheid bij de politieke economie van Soedan. Zij kregen de controle over belangrijke commerciële activiteiten. Deze omvatten vleesverwerking, informatie- en communicatietechnologie en goudsmokkel.

Hogere brandstof-, voedsel- en kunstmestprijzen

De economische crisis voedde een volksopstand die leidde tot de omverwerping van Al-Bashir. Na de revolutie van 2018-2019 zag de internationale gemeenschap toe op een regeling voor het delen van de macht. Hierin werden de Soedanese strijdkrachten, de RSF en een burgerlijk kabinet samengebracht. Er werden hervormingen voorgesteld om de uitgaven voor brandstofimport te verminderen en de wanhopige economische situatie aan te pakken.

Van de voorstellen tot economische hervormingen kwam echter weinig in huis omdat veel aandacht ging naar oproepen om de "de-islamisering" van Soedan te versnellen en medewerkers van het verdreven regime uit overheidsdiensten te zuiveren.

De inflatiedruk nam toe naarmate de voedsel- en energieprijzen stegen. Het versterkte ook een groeiende regionale zwarte markt waarin brandstof, tarwe, sesam en nog veel meer illegaal over de grenzen werden verhandeld. Tegelijkertijd groeide de verdeeldheid in het politieke establishment van Soedan en onder de demonstranten in de straten.

De inspanningen van de regering om zich te verzetten tegen de toenemende controle van de economische activiteiten door de Soedanese strijdkrachten en de RSF droegen uiteindelijk bij tot de staatsgreep van oktober 2021 tegen premier Abdallah Hamdok.

Overlappende crisissen

De staatsgreep heeft de crisis alleen maar verergerd en kwam bovenop de schokken als gevolg van de COVID-19-pandemie en het conflict tussen Rusland en Oekraïne, die ervoor zorgden dat de prijzen van brandstof, voedsel en meststoffen wereldwijd de pan uit rezen, ook in Soedan. De prijzen van meststoffen stegen met meer dan 400%. De terugtrekking van de staat uit de subsidiëring van essentiële productiemiddelen voor de landbouw, zoals diesel en meststoffen, leidde ertoe dat boeren het planten van gewassen drastisch verminderden, waardoor de voedselproductie en de betaalbaarheid nog verder onder druk kwamen te staan.

Temidden van deze overlappende energie-, voedsel- en politieke crisissen strijden de Soedanese strijdkrachten en RSF met geweld om de controle over de resterende lucratieve niches van de politieke economie, zoals de belangrijkste import- en exportkanalen. Beide geloven dat het voortbestaan van hun respectieve instellingen essentieel is om te voorkomen dat het land afglijdt naar totale desintegratie.

Gezien deze tegenstrijdigheden en complexiteit zijn er geen gemakkelijke oplossingen voor de vele crisissen in Soedan. De politieke, economische en humanitaire situatie zal waarschijnlijk verder verslechteren.

Dit artikel is een vertaalde overname van The Conversation.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Thema
Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.