Image
G7
Protest tegen de G7-top in Cornwall; Foto: Extinction Rebellion, CC BY-NC 4.0
Het G7-circus heeft zijn tenten dit jaar alweer opgebroken
Artikel
14 minuten

Van 11 tot 13 juni verzamelden de leiders van de Groep van Zeven (G7) in het kustdorpje Carbis Bay in het Engelse Cornwall voor hun jaarlijkse top.

De Groep van Zeven (G7) is een intergouvernementeel politiek-economisch forum bestaande uit Canada, Frankrijk, Duitsland, Italië, Japan, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. De vooraanstaande industriestaten van de G7 zijn goed voor bijna 60% van het wereldwijde nettovermogen en ze onderhouden onderling nauwe economische, militaire en diplomatieke betrekkingen.

Op het jaarlijks treffen van de leiders van de G7-landen worden grote mondiale problemen en hun oplossingen besproken. Sinds 1981 is er ook altijd een vertegenwoordiging van de EU aanwezig op de G7-top. Dit jaar waren ook India, Zuid-Afrika, Australië en de republiek Korea uitgenodigd om de sessies bij te wonen. 

Er waren alvast kwesties genoeg om zich over te buigen, in de eerste plaats de COVID-19 pandemie, het effect ervan op de wereldwijde economieën en de klimaatverandering. 

Prioriteiten

Tijdens de top zelf werd er door de mainstream media in ware tabloid-stijl uitgebreid verslag uitgebracht over het charmerend effect op de aanwezige staatsleiders van het hoogblonde peuterzoontje van de Britse premier Johnson, de strandwandelingen van de Amerikaanse first lady Jill Biden en haar Britse tegenhanger, en het culinaire menu dat tussen de gesprekken door werd aangeboden. Minder aandacht ging naar de inhoudelijke besprekingen en conclusies. Die hebben nochtans een veel grotere impact.

In het finale communiqué van de G7, dat vrijgegeven werd op de laatste dag van de top, worden een aantal prioriteiten aangestipt. 1. Het beëindigen van de pandemie; 2. Onze economieën nieuw leven in blazen; 3. Het veiligstellen van onze toekomstige welvaart; 4. Het beschermen van onze planeet; 5. Het versterken van onze partnerschappen; 6. Het omarmen van onze waarden.

Een aantal van deze prioriteiten klinken heel mooi, maar de concrete invulling ervan laat doorgaans te wensen over. Zo worden vaak beloftes gedaan, die slechts gedeeltelijk of nooit worden ingelost en wordt er veel lippendienst bewezen aan allerlei mooie principes, waar in de praktijk weinig aandacht aan geschonken wordt, zeker als ze de hogere beginselen van het neoliberaal handelskapitalisme en de eigenbelangen in de weg staan. 

COVID-19

Een mooi voorbeeld hiervan in het recente communiqué zijn de lange passages over hoe iedereen gelijke toegang verdient tot vaccins en de medische systemen mondiaal verstrekt moeten worden. In werkelijkheid werd de kans op multilaterale mondiale vaccinatie al vroeg tijdens de COVID-19 pandemie verkeken, doordat het voorstel van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) om vaccin-technologie en knowhow wereldwijd te delen verworpen werd door onder meer de G7-landen. De idee van de WHO stond de belangen van de farmaceutische industrie immers in de weg. In plaats daarvan gingen vele miljarden aan openbare fondsen naar grote farmaceutische bedrijven die patenten zouden nemen op hun ontwikkelde vaccins, met als gevolg de privatisering van wat eigenlijk een mondiaal publiek goed had moeten zijn.     

In oktober 2020 werd bij de de Wereldhandelsorganisatie een voorstel ingediend door India en Zuid-Afrika om de handelsgerelateerde intellectuele eigendomsrechten voor medische producten met betrekking tot de pandemie (waaronder vaccins) tijdelijk op te heffen zodat de productie kon opgedreven worden. Hoewel een meerderheid van de landen ter wereld dit voorstel steunden, waren het voornamelijk de G7-landen die het tegenhielden en zich ook nog eens schuldig maakten aan het hamsteren van vaccins. 

Tijdens de G7-top werd, specifiek in de Angelsaksische pers, veel aandacht geschonken aan de "generositeit" van Groot-Brittannië dat overtollige vaccins doneert aan arme landen waar de gezondheidssystemen kraken onder de pandemie. Het feit dat de regering Johnson, eveneens tijdens de pandemie, beslist heeft om de buitenlandse hulp te reduceren van 0,7% naar 0,5% van het Bruto Binnenlands Product werd vakkundig verzwegen. 

Bovendien wijst Patrick Cockburn in een uitstekend recent artikel op de hypocrisie van deze donaties, aangezien Groot-Brittannië opzettelijk veel minder artsen en verpleegkundigen opleidt dan het nodig heeft en het tekort goedmaakt door grote aantallen medisch personeel aan te werven uit arme landen (die de opleiding van dit personeel bekostigd hebben). Het gevolg voor deze landen is een kritieke schaarste aan medisch personeel die in tijden van pandemie nog veel acuter wordt. Het Messiascomplex tentoongespreid door Johnson is dus uitermate misplaatst. 

Economie

Om landen te helpen de mondiale pandemie te bedwingen put het finaal communiqué uit het klassieke kapitalistische handboek en wordt uitdrukkelijk verwezen naar marktgestuurde oplossingen, nog meer leningen voor arme landen (en dus schulden – zelfs al is er voor een aantal van hen een tijdelijke schuldbevriezing van kracht) bij de gebruikelijke internationale financiële instellingen (IMF, Wereldbank), en de grotere inbreng van de private kapitaalsmarkt.  

Om landen te helpen de mondiale pandemie te bedwingen put het finaal communiqué uit het klassieke kapitalistische handboek.

Gelijkaardige recepten worden aangereikt voor het opkrikken van de mondiale economieën en het verzekeren van de toekomstige welvaart: vrije handel, vrije concurrentie, vrije markten, privatiseringen, private kapitaalsinjecties en investeringen, enz. Over het algemeen wordt uit hetzelfde vaatje getapt als na de mondiale financiële crisis van 2008, een beleid dat de ongelijkheid en de onzekerheid deed toenemen, hoewel de noodzaak tot meer economische gelijkheid in de wereld herhaaldelijk erkend wordt in het communiqué. 

Er wordt in het finaal communiqué specifiek aandacht besteed aan de steun voor economische groei en “duurzame ontwikkeling” in Afrika – niet toevallig het continent waar China economisch zeer actief is. Er wordt gesproken over een investering van ten minste 80 miljard dollar in de Afrikaanse private sector voor de komende 5 jaar.  

Een interessant, maar door de staatshoofden zelf onderbelicht punt in het finaal communiqué, is de vaststelling dat er actie moet ondernomen worden om tot “een rechtvaardiger mondiaal belastingsysteem” te komen. Die conclusie was eigenlijk al getrokken op de vergadering op 5 juni van de ministers van Financiën van de G7. In het communiqué wordt concreet afgesproken om in de nabije toekomst te streven naar een mondiale basisbelasting van 15% voor “staatloze” multinationale bedrijven. Naar schatting hebben dergelijke bedrijven zo’n 6 biljoen (6000 miljard) dollar aan offshore-winsten geparkeerd in belastingparadijzen.

Er is echter nog heel wat werk aan de winkel om de idee verder uit te werken, de achterpoortjes te dekken en tot de vele noodzakelijke nationale akkoorden te komen, maar volgens het Britse weekblad ‘The Economist’ zou dit het begin van een proces kunnen zijn dat belastingparadijzen uit de wereld helpt. Of dit een te optimistische beoordeling is, zal de toekomst uitwijzen.

Klimaat

De klimaatverandering wordt door de G7 zeer terecht geïdentificeerd als een mondiaal probleem. Er worden in het communiqué dan ook heel wat beloftes gedaan om “onze planeet te beschermen”, waaronder het halveren tegen 2030 van de broeikasgasuitstoot in vergelijking met 2010, het bereiken van CO2-neutraliteit tegen 2050 en de verhoging van de financiële bijdrages om de CO2-uitstoot te verminderen en de bestaande impact van de klimaatverandering aan te pakken. 

Voornemens zijn mooi, maar het ontbreekt de G7 totaal aan concrete en haalbare plannen. Hoe zullen de G7-landen bijvoorbeeld hun broeikasgasuitstoot halveren tegen 2030? Samen zijn ze verantwoordelijk voor ongeveer 25% van de mondiale broeikasgasuitstoot. Dat kwam in 2019 neer op ongeveer 8,6 miljard ton CO2!

De doelstelling van CO2-neutraliteit tegen 2050 is bovendien een dubieuze belofte omdat ze niet noodzakelijk gelijkstaat met een reductie van de totale uitstoot. Neutraliteit betekent alleen dat een bepaalde hoeveelheid CO2-uitstoot gecompenseerd wordt met een gelijkwaardige hoeveelheid uitstoot die elders voorkomen wordt of met een gelijkwaardige hoeveelheid CO2 die vastgelegd wordt in de natuur (bijvoorbeeld een oliebedrijf dat bomen plant). Klimaatcompensatie levert op papier snel emissiereducties op, maar is in feite pure greenwashing en slaat de wereld een rad voor de ogen.  

De G7-landen zijn verantwoordelijk voor ongeveer 25% van de mondiale broeikasgasuitstoot.

Het zal niemand verbazen dat ook de oplossingen voor de gevolgen van klimaatverandering gezocht worden in een groene versie van het marktkapitalisme: vrije markt-mechanismen, nieuwe technologieën die ontwikkeld moeten worden door private bedrijven met openbaar geld, private financiering, enz. “Het verwezenlijken van onze collectieve ambitie van een mondiaal groen en veerkrachtig [economisch] herstel, biedt de grootste economische opportuniteit van ons tijdperk...”, aldus het communiqué.  

Er werd in Cornwall gezworen door de G7-staten om mondiaal meer te investeren in het klimaat, maar in 2016 werd ook al plechtig beloofd om tegen 2020, gezamenlijk (en met de hulp van privaat kapitaal) 100 miljard dollar per jaar te verstrekken aan ontwikkelende landen om een groene economische transitie te bevorderen en de gevolgen van de klimaatverandering te helpen tegengaan. Het was een van de zovele loze beloftes, want dit bedrag wordt helemaal niet gehaald. 

De belofte uit 2016 om de overheidssubsidies voor fossiele brandstoffen af te bouwen en definitief te elimineren tegen 2025, wordt in het finaal communiqué van de recente G7-top herhaald, maar G7-landen verstrekken vandaag nog altijd tenminste 87,7 miljard dollar per jaar aan de fossiele brandstof-industrie. De VS was vorig jaar trouwens de grootste exporteur van fossiele brandstoffen ter wereld. 

De doelstelling van een “groen economisch herstel” wordt als een mantra herhaald in het finaal communiqué, maar de stimulus-pakketten van de G7-landen in het kader van de pandemie blijken veel vrijgeviger voor de fossiele brandstof-industrie dan voor ‘propere’ vormen van energie. Aan 80% van de economische steun in het kader van de pandemie is geen enkele groene voorwaarde gekoppeld. Sinds het begin van de pandemie pompten de G7-landen al 189 miljard dollar in steenkool, olie en gas. 

Budgetten

Zoals hoger beschreven worden in het communiqué heel wat reële dringende noden vastgesteld, waarop steevast een passage volgt met de verklaring dat er budgetten nodig zijn om die te ledigen. Er wordt daarbij heel veel nadruk gelegd op de nood aan private financiering, en allerlei financiële instellingen, private, nationale en multilaterale donors worden expliciet opgeroepen om bij te dragen. Er worden echter niet veel concrete streefbedragen genoemd en nog veel minder financiële verbintenissen aangegaan door de G7 zelf.      

De G7-landen zijn zelf niet van plan om veel financiële middelen te besteden aan de oplossing van de mondiale problemen.    

Waar de G7-landen wel bedragen aanhalen, is dat om zichzelf op de borst te kloppen over financiële inspanningen die ze reeds deden, doen, of beloven te doen in de context van bepaalde projecten. Bijvoorbeeld: “We hebben onze collectieve inzet sinds het begin van de pandemie” in het WHO-programma om de ontwikkeling, productie en gelijke toegang tot COVID-19-tests, behandelingen en vaccins te versnellen “opgedreven tot meer dan 10 miljard euro”. 

Het valt onmiddellijk op dat de bedragen die de G7-landen zelf bereid zijn bij te dragen, in het niet vallen bij de noden. De leden van de G7 behoren tot de allerrijkste geïndustrialiseerde landen ter wereld, maar in het communiqué wordt bijvoorbeeld zonder enige schaamte of ironie gepocht: “We stellen met grote bezorgdheid vast dat de wereld wordt geconfronteerd met een ongekende humanitaire crisis, aangezien de VN meldt dat meer dan 34 miljoen mensen al te maken hebben met noodniveaus van voedselonzekerheid en maar één stap verwijderd zijn van een catastrofe of hongersnood. In dit licht onderschrijven wij het G7-pact voor de Preventie van Hongersnood en Humanitaire Crises dat is toegezegd door de ministers van Buitenlandse Zaken en Ontwikkeling van de G7. We herbevestigen onze toezegging om 7 miljard dollar aan humanitaire hulp te verstrekken.” 

In het communiqué valt ook te lezen dat het IMF schat dat lage-inkomenslanden tussen nu en 2025 ongeveer 200 miljard dollar nodig zullen hebben om te reageren op de pandemie. Er wordt in dit verband echter geen financiële hulp beloofd door de G7, die het alleen maar heeft over “eerlijke en open leenpraktijken” en zijn steun voor de tijdelijk schuldenbevriezing voor de armste landen (geïnitieerd in april vorig jaar door de G20).

Het hoogste bedrag waar de G7 zich in het hele communiqué toe verbindt is “het collectieve doel van ontwikkelde landen om tot 2025 gezamenlijk 100 miljard dollar per jaar te mobiliseren, uit openbare en particuliere bronnen, in de context van zinvolle [klimaat]mitigatie-actie”. Dat is de herbevestiging van de reeds hoger genoemde belofte uit 2016 die niet werd nagekomen. 

Om dit alles pijnlijk in context te plaatsen, volstaat het om te vermelden dat de G7-landen in 2020 samen zo’n 1,04 biljoen (1040 miljard) dollar aan militaire uitgaven spendeerden. 

Boeman China

Een woord dat heel veel terugkomt in het finale communiqué van de G7-top is ‘multilateralisme’. De agenda voor mondiale actie van de G7 is naar eigen zeggen gebouwd op “internationale samenwerking, multilateralisme en een open, veerkrachtige en op regels gebaseerde wereldorde”.
 
De term multilateralisme moet onder meer benadrukken dat de Verenigde Staten afstand neemt van het eigengereide en unilaterale ‘America First’-beleid van vorig president Donald Trump. President Joe Biden staat voor hernieuwde internationale samenwerking met de mondiale partners. Maar niet iedereen wordt zomaar tot het kransje van mondiale partners gerekend. 
      
Een van de opvallendste conclusies van de G7-top -evenals van de recente NAVO-top die doorging in Brussel op 14 juni- is de algemene vijandige houding, aangevuurd door de VS, ten opzichte van China. Het viseren van Beijing leek soms belangrijker dan het controleren van de pandemie, het bestrijden van de klimaatverandering en het op gang trekken van de mondiale economie. Naar verluidt was vooral de VS gebrand op een scherpere anti-China retoriek in het finaal communiqué, maar Duitsland en Italië hadden zo hun bezwaren.    

Desalniettemin slaagde Biden er wel in “de dreiging van China” te gebruiken om solidariteit te smeden onder de G7 voor een mondiale infrastructuurdeal: het ‘Build Back Better World’-initiatief (B3W). Dit economisch project wil duidelijk een antwoord bieden op China’s Gordel en Weg-initiatief (‘Belt and Road’) dat gelanceerd werd in 2013 en dat neerkomt op het pompen van geld in de ontwikkeling van de economieën aan China’s grenzen en in Afrika, om de Chinese groei te kunnen onderhouden.

Hoe meer economieën afhankelijk zijn van Chinese financiering, input and know-how, hoe meer dat bijdraagt tot China’s mondiale economische dominantie. Er participeren 140 landen (waaronder 18 Europese) aan het Gordel en Weginitiatief. Economische analisten voorspellen dat China al tegen 2026 de plaats van de VS kan innemen als grootste economie ter wereld. En dat kan Washington uiteraard niet zomaar laten gebeuren.

Het B3W-initiatief (B3W) wil een "groener en beter" alternatief zijn voor China’s Gordel en Weg-initiatief. 

Het B3W zou tot meer gelijkheid in de wereld moeten leiden door tegen 2035 biljoenen dollars te investeren in de groene economische ontwikkeling, de verbetering van de klimaat- en gezondheidsveiligheid, de digitale technologie en gendergelijkheid in lage- en middeninkomenslanden. De morele argumenten die door de VS gebruikt worden om te bewijzen dat het B3W-project beter en groener is dan China’s Gordel en Weginitiatief zijn een klassiek geval van de pot verwijt de ketel. 

Zo zou China de ontwikkelende landen afhankelijk maken van schulden, de macht van autoritaire leiders versterken en onaanvaardbare werkomstandigheden faciliteren, waaronder dwangarbeid. Maar het Globale Zuiden is vandaag al zwaar schuldafhankelijk van de G7 en zijn financiële instituties. De Wereldbank en het IMF hebben decennialang samengewerkt met dictators en de delocatie van grote Westerse bedrijven naar lage-loonlanden gaat vaak gepaard met absoluut onduurzame productiemechanismen en vreselijke arbeidsomstandigheden, neem bijvoorbeeld de confectie-industrie

De huidige biljoenenkloof in de economische infrastructuur tussen de rijke en arme landen is bovendien gecreëerd door het geprivilegieerd groepje rijkste industrielanden dat de mondiale kapitalistische economie domineert sinds 1945. Economische rechtvaardigheid was dan ook nooit het doel. Ondanks de ronkende verklaringen van Biden over B3W als “een positief alternatief dat onze waarden, onze standaarden en onze manier van zakendoen reflecteert”, lijkt het ultieme doel duidelijk: stokken in de wielen steken van het Chinese Gordel en Weg-initiatief en van China als rivaliserende mondiale grootmacht.  

Zou B3W ongeacht de dubieuze achterliggende intenties van de promotors de ontwikkelende landen effectief kunnen helpen met het dichten van de economische kloof op een manier die duurzaamheid en gelijkheid bevordert? Het lijdt namelijk geen twijfel dat de wereld zo’n initiatief wel zou kunnen gebruiken. Alleen al het feit dat er geen geld toegezegd wordt van de G7 zelf, maar dat het hele project steunt op het bij elkaar schrapen van privaat geld doet het persagentschap Reuters droog concluderen: “Het was niet onmiddellijk duidelijk hoe het plan zou werken en hoeveel kapitaal het uiteindelijk zou genereren.”

De VS verklaarde dat er “een G7-consensus” heerste over “de noodzaak van een gezamenlijke aanpak van China op het vlak van handel en mensenrechten”. In het finaal communiqué wordt het ondemocratische China uitgebreid bekritiseerd voor zijn mensenrechtenschendingen. Bij het formuleren van hun veroordelingen kregen de G7-landen de bereidwillige hulp van de Indiase hindoe-nationalistische premier Modi die in eigen land momenteel gewelddadig optreedt (met doden tot gevolg) tegen de demonstrerende boeren die zich verzetten tegen neoliberale wetten die de controle over de voedselproductie in handen geeft van agrochemische transnationale bedrijven. 

Het punt is hier niet dat er geen kritiek te leveren valt op het beleid van China of Rusland (dat ook expliciet vernoemd wordt), maar eerder dat een elitaire kliek landen, die zelf overigens boter op het hoofd heeft qua mensenrechtenschendingen (kijk maar naar de vele buitenlandse oorlogen van de VS, het migratie- en vluchtelingenbeleid van de G7-landen, hun wapenexportbeleid, hun handelsbeleid, enz.), zich schijnheilig beroept op zijn zogenaamde gemeenschappelijke, hogere waarden om zich in werkelijkheid af te zetten tegen een land omdat het als een mondiale economische, politieke en militaire rivaal gezien wordt. 

Aan landen die evengoed ondemocratisch zijn en/of volop de mensenrechten schenden (bv. Saoedi-Arabië, Israël, Colombia, enz.), maar die aan “de juiste kant” staan in het geostrategische belangenspel van de grootmachten, wordt in het communiqué van de G7 geen woord vuil gemaakt. 

Het afdwingen van beleidsveranderingen, van respect voor de universele mensenrechten en van oplossingen voor internationale conflicten, heeft het meeste kans op slagen via echt multilateralisme, via diplomatieke inspanningen, via een bindend internationaal recht en via mondiaal gedragen duurzame ontwikkelingsplannen.     

Op dezelfde manier vereist het streven naar vrede en veiligheid in de wereld en de bestrijding van reële mondiale bedreigingen zoals de klimaatverandering en de pandemie, echt multilateralisme, waarbij alle landen (hoe groot, klein, rijk of arm ze ook zijn) betrokken worden in een forum dat hen allemaal omvat op basis van het VN-Handvest.    
 


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.