Met de militaire staatsgreep van 1 februari stelde de legertop van Myanmar niet alleen zijn politieke, maar ook zakelijke belangen veilig. De bedrijven die de militairen controleren hebben heel wat zakelijke banden met bedrijven uit heel de wereld, wat ook de houding van regeringen beïnvloedt (*).
Hoewel de Rohingya-crisis in 2017 een licht deed schijnen op decennia van misbruik en schendingen door het Birmese leger, moet er nog steeds gerechtigheid of verantwoording komen. Grotendeels vanwege haar grondwettelijk verankerde macht binnen de regering van Myanmar en de nauwe banden met tal van bedrijven en industrieën, lijkt er geen einde te komen aan de straffeloosheid van het leger van Myanmar (ook bekend als de ‘Tatmadaw’).
Het zijn precies de diepe banden tussen het leger, de regering van Myanmar en de landen en bedrijven die investeren in Myanmar, die belangrijk zijn. Dit is nu vooral het geval in het licht van de recente staatsgreep waarbij de strijdkrachten van Myanmar verdere oorlogsmisdaden begaan, evenals de oproep van de VN-onderzoeksmissie uit 2019 aan landen van de wereld om de zakelijke banden met het leger van Myanmar te verbreken.
Generaal Min Aung Hlaing heeft zijn zakenimperium opgebouwd dankzij systematische corruptie en diefstal van openbare activa
1 februari 2021: een staatsgreep om zakelijke redenen
‘Senior generaal’ Min Aung Hlaing, die dit jaar normaliter met pensioen zou gaan en dus veel van zijn macht zou moeten afstaan, verantwoordde de staatsgreep als wou hij de integriteit van het verkiezingsproces van Myanmar hooghouden, maar de lokale NGO ‘Justice for Myanmar’ stelde reeds in december 2020 dat de ware motivatie van de generaal ligt bij het beschermen van zijn financiële belangen als hoofd van de economische conglomeraten van het leger en de zakelijke belangen van zijn familie.
Uit rapporten blijkt dat ‘senior generaal’ Min Aung Hlaing zijn zakenimperium heeft opgebouwd dankzij de systematische corruptie van de militaire dictatuur en de diefstal van openbare activa.
Met zijn staatsgreep zette hij een decennium van democratische hervormingen op zijn kop en verdiepte hij de pariastatus van de strijdkrachten die hij leidt. Met de opkomst van Min Aung Hlaing in 2021 maakte de harde lijn binnen het leger voorlopig een einde aan het fragiele democratische proces van Myanmar. Degenen die uitkeken naar de pensionering van de militaire chef, zullen nog even moeten wachten.
Veroordeeld door ‘het Westen’, maar hoe reageerde Azië ?
De staatsgreep werd onmiddellijk fors veroordeeld door de VS, UK, EU, Canada, Japan, Korea, Frankrijk, India, Australië en andere 'westerse' regeringen. VN-secretaris-generaal Antonio Guterres zei dat de ontwikkelingen een "serieuze slag waren voor democratische hervormingen" en drong er bij alle leiders op aan af te zien van geweld en de mensenrechten te respecteren. De Aziatische buurlanden, die voornamelijk gegroepeerd zijn in de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN), ‘wikten hun woorden’.
Overlopen we eens de reacties van de belangrijkste Aziatische landen op de gebeurtenissen in Myanmar om zo ook zicht te krijgen op de ontwikkelingen in dat deel van de wereld waar meer dan in het Westen, de toekomst van de wereld vorm krijgt.
‘Schipperend’ Japan
De diplomatie van Japan moet worden gezien in het kader van de betrekkingen met ASEAN, een belangrijke strategische partner voor Japan. Tokio investeert al tientallen jaren in de stabiliteit en welvaart van de Zuidoost-Aziatische landen en de Japanse economie is er sterk van afhankelijk.
Op voorwaarde dat de democratisering doorging, heeft Japan in 2012 een groot deel van de uitstaande schuld van Myanmar kwijtgescholden. Maar misschien nog belangrijker: Japan verstrekte een overbruggingskrediet aan Myanmar om het in staat te stellen zijn achterstanden bij de Wereldbank en de Aziatische Ontwikkelingsbank in hetzelfde jaar weg te werken. Voor Japan - en voor ASEAN - zijn deze kwesties dus met elkaar verbonden.
De aanpak van de Japanse regering van de staatsgreep in Myanmar is daarom in zekere zin een middenweg zoeken tussen de ‘verre’ westerse staten die prioriteit geven aan mensenrechten en democratie en de ‘lokale’ Aziatische staten die prioriteit geven aan stabiliteit en ontwikkeling. Op deze manier danst Japan op een dunne koord tussen zijn positie als liberale democratie en zijn afhankelijkheid van stabiliteit en ontwikkeling in Zuidoost-Azië. De belangrijkste internationale zorg voor alle staten in Zuidoost-Azië is de opkomst van China en de reacties op de staatsgreep in Myanmar kunnen het best binnen dat kader worden begrepen.
Korea: veroordeling en ‘veilige toevlucht’
In Zuid-Korea veroordeelden de regering en het maatschappelijk middenveld het militair geweld. Buiten de regering spraken ook religieuze gemeenschappen - zowel christelijke als boeddhistische - hun steun uit voor de bevolking van Myanmar. Het was de eerste keer ooit dat de Jogye-orde - de grootste boeddhistische sekte in Zuid-Korea - een openbare verklaring uitbracht ter ondersteuning van een beweging voor burgerlijke ongehoorzaamheid.
Militaire export naar Myanmar werd verboden en ontwikkelingshulp- en investeringsprojecten werden in reactie op het geweld opgeschort. Zuid-Korea beloofde ook zo'n 25.000 inwoners van Myanmar een ‘veilige toevlucht’ door hun visa te verlengen.
Deze beslissing staat in schril contrast met de deportatie in februari door Maleisië van meer dan 1000 Myanmarese staatsburgers, alhoewel de Maleisische autoriteiten verdere repatriëringen hebben onderbroken tot aan de ASEAN-noodtop op zaterdag 24 april.
Dubbelzinnige buurlanden en ASEAN
Bangladesh, dat ongeveer een miljoen Rohingya opvangt die het geweld in Myanmar zijn ontvlucht, riep op tot "vrede en stabiliteit" en hoopt dat een proces om de vluchtelingen te repatriëren vooruitgang zou kunnen boeken.
ASEAN heeft voor een ‘zachte aanpak’ gekozen om ruimte te laten voor betrokkenheid en dialoog met het leger van Myanmar
Het ministerie van Buitenlandse Zaken van Singapore drong er bij alle partijen op aan terughoudendheid te betrachten en te werken aan een positief en vreedzaam resultaat.
Thailand, Laos, Cambodja en de Filippijnen schrokken aanvankelijk allemaal terug voor kritiek omdat de militaire coup “een binnenlandse aangelegenheid van Myanmar” was.
De relatie van ASEAN en Myanmar is steeds complex geweest. Toen Myanmar zich in 1997 bij de groep voegde werd het land algemeen als een pariastaat beschouwd, grotendeels als gevolg van zijn afschuwelijke mensenrechtensituatie. Voor ASEAN-leiders in die tijd was de stap echter geopolitiek strategisch, want ze hoopten de invloed van China, en in mindere mate India, in het land, en dus in de regio als geheel, onder controle te houden. Myanmar werd economisch evenwel steeds afhankelijker van China (zie verder).
Het ASEAN-principe van niet-inmenging wordt in de praktijk vaak dubbelzinnig geïnterpreteerd. Op 2 maart 2021 slaagde de ASEAN er niet in om tijdens een virtuele bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken overeenstemming te vinden over Myanmar. Hoewel ze verenigd waren in een oproep tot terughoudendheid, riepen slechts vier leden - Indonesië, Maleisië, de Filippijnen en Singapore - op tot de vrijlating van Suu Kyi en andere gedetineerden. "We hebben de bereidheid van ASEAN uitgedrukt om Myanmar op een positieve, vreedzame en constructieve manier bij te staan", poogde ASEAN-voorzitter, Brunei, in een verklaring de onenigheid toe te dekken.
ASEAN heeft dus gekozen voor een ‘zachte aanpak’ om ruimte te laten voor betrokkenheid en dialoog met het leger van Myanmar. De sombere staat van dienst op het gebied van de mensenrechten is altijd een donkere vlek op de internationale reputatie van de ASEAN groep als geheel geweest.
Rusland en ...
Ondanks de wereldwijde veroordeling werden de inspanningen van de internationale gemeenschap om een grotere rol te spelen op het diplomatieke vlak belemmerd door voornamelijk China en Rusland. De VN verkeren in een pat-situatie door het Chinese en Russische veto. Meer nog, deze twee landen kondigden recent een strategisch partnerschap aan tegen inmenging en unilaterale sancties, waaronder sancties van de VS en de EU tegen de militaire leiders achter de staatsgreep in Myanmar moeten worden verstaan.
China en Rusland kondigden recent een strategisch partnerschap aan tegen inmenging en unilaterale sancties
Tijdens een bezoek eind januari 2021 van de Russische minister van Defensie Sergei Shoigu aan Myanmar, werd een deal bereikt voor de aankoop van luchtverdedigingssystemen, drones en radar. Het Orlan-10-systeem betreft onbemande drones, die kunnen vliegen op een hoogte van 5000 meter met een bereik van ongeveer 120 km. Ze kunnen worden gebruikt voor verkennings- en bewakingsmissies. De Orlan-10 wordt vervaardigd door het Special Technology Center (STC) in Rusland. De Pantsir-S1 is dan weer een luchtverdedigingssysteem voor de korte afstand, ontworpen om "kleine militaire en administratief-industriële objecten en gebieden” te verdedigen “tegen vliegtuigen, helikopters, kruisraketten en zeer nauwkeurige wapens, geleide luchtbommen en drones, evenals ... ervoor zorgen dat licht gepantserde doelen worden vernietigd". Het systeem omvat grond-luchtraketten, een zoekradar en een op een vrachtwagen gemonteerde volgradar. Het wordt in Rusland vervaardigd door ‘KBP Instrument Design Bureau’, een dochteronderneming van Rostec, een Russisch staatsbedrijf in 2007 opgericht door Vladimir Poetin. Deze systemen worden ingezet in de strijd tegen de etnische minderheden en nu, recent, tijdens de staatsgreep.
“Justice For Myanmar’ onderzocht de patenten met betrekking tot Orlan-10 drones en vond aanvullend bewijs dat STC ook technologie uit de VS en Europa gebruikt. De toegang van STC tot technologie uit de VS, Europa en Japan roept ernstige vragen op over de verantwoordelijkheid van internationale bedrijven en hun regeringen bij de Russische wapenverkoop aan Myanmar. Bedrijven die goederen voor tweeërlei gebruik verkopen aan STC en andere bedrijven die wapens leveren aan Myanmar, kunnen in strijd zijn met de ‘UN Guiding Principles of Business and Human Rights’ en de OESO ‘Guidelines for Responsible Business’. ‘Justice for Myanmar’ roept de regeringen van de VS, Japan en Europa dan ook op om de sancties tegen Myanmar na te komen en de verkoop van wapens en goederen voor tweeërlei gebruik aan het leger van Myanmar te verbieden.
‘Justice For Myanmar’ roept verder op tot een moratorium op alle verkoop van wapens en goederen voor tweeërlei gebruik aan Myanmar. “Het militaire kartel van Myanmar moet worden ontmanteld en het leger moet onder civiele controle worden geplaatst om een duurzame vrede te bereiken.”
... China
Ook de betrokkenheid van China wordt alsmaar duidelijker. China, dat een grens deelt met Myanmar en aanzienlijke invloed uitoefent in het land, zag als enige buurland af van een veroordeling van de staatsgreep, en wees tegelijk ook elke betrokkenheid bij de staatsgreep van de hand. Het drong er bij alle partijen in Myanmar op aan "hun geschillen op te lossen". "China is een bevriende buur van Myanmar en hoopt dat de verschillende partijen in Myanmar hun geschillen op gepaste wijze zullen oplossen onder het constitutionele en wettelijke kader om de politieke en sociale stabiliteit te beschermen", zei de woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken Wang Wenbin tijdens een persconferentie.
Voordien, op 17 en 18 januari 2020, had de Chinese president Xi Jinping Myanmar bezocht. Het eerste staatsbezoek aan Myanmar van een Chinese president na een pauze van 20 jaar en ook Xi’s eerste buitenlandse reis in 2020, wat het hoge niveau van de bilaterale banden aantoont. Xi verklaarde dat China “Myanmar volledig steunt in een ontwikkelingsmodel dat voldoet aan de nationale condities”.
Ook op 12 januari 2021, enkele dagen voor de staatsgreep, vond in hoofdstad Nay Pyi Taw een ontmoeting plaats tussen de Chinese minister van Buitenlandse Zaken, Wang Yi, en legerleider Min Aung Hlaing. Wang Yi zei: "China waardeert het dat het leger van Myanmar nationale revitalisering als missie beschouwt, nadenkt over de toekomstige ontwikkeling van zijn land vanuit een langetermijnperspectief, zich inzet voor de traditionele vriendschap tussen China en Myanmar en de 'Paukphaw' promoot (broederlijke) vriendschap tussen de twee landen ... China zal Myanmar blijven steunen bij het beschermen van zijn soevereiniteit, nationale waardigheid en legitieme rechten en belangen, het land steunen bij het volgen van een ontwikkelingstraject dat past bij zijn eigen nationale omstandigheden en het leger van Myanmar bij het spelen een gepaste rol in en het leveren van een positieve bijdrage aan het proces van de transformatie en ontwikkeling van het land”.
Min Aung Hlaing antwoordde: "Myanmar is zeer verheugd getuige te zijn van de toenemende internationale status en invloed van China, zal zich blijven inzetten voor het verdiepen van de vriendschap tussen Myanmar en China en het versterken van de allround samenwerking met China, en zal het standpunt van China over kwesties die verband houden met Taiwan, Hong Kong en Xinjiang voortdurend steunen."
Een andere kijk komt evenwel van Enze Han, universitair hoofddocent aan de afdeling Politiek en Bestuurskunde van de Universiteit van Hong Kong:
“Peking heeft de Tatmadaw altijd als incompetent en corrupt beschouwd. Het mysterieuze gedrag en de onvoorspelbare aard ervan hebben de Chinese regering in het verleden niet goed gedaan.” ...
Het waren militairen die het meest schadelijk bleken te zijn voor de economische en strategische belangen van China.
Het waren militairen die het meest schadelijk bleken te zijn voor de economische en strategische belangen van China. Annuleringen en dreigementen om te heronderhandelen over bestaande contracten voor Chinese investeringen in Myanmar, evenals de opwarming van de betrekkingen met de Verenigde Staten tijdens de ‘Pivot to Asia’ van de regering-Obama, zetten China buitenspel. Een voorbeeld hiervan is de opgeschorte ‘Myitsone Dam’, waar het Chinese bedrijf dat in de beginfase van het project investeerde, enorme financiële verliezen leed. Peking heeft de neiging om het leger van Myanmar te zien als ondankbaar, roofzuchtig, hebzuchtig en een slechte zakenpartner. ...
Ondertussen kon de afgelopen vijf jaar van de regering van de ‘National League for Democracy’ (NLD), onder leiding van Aung San Suu Kyi, Peking het potentieel van de samenwerking met haar regering op prijs stellen. Aung San Suu Kyi bezocht Peking relatief vaak en heeft opgemerkt dat het nodig is vriendschappelijke betrekkingen met China na te streven in het belang van de economische ontwikkeling van Myanmar. De bilaterale economische betrekkingen zijn enorm verbeterd onder de NLD-regering, waarbij Myanmar actief deelneemt aan de ‘China-Myanmar Economic Corridor’ als onderdeel van China’s ‘Belt and Road Initiative’. Onlangs ondertekende de regering van Aung San Suu Kyi ook het ‘Regional Comprehensive Economic Partnership’ (RCEP), een vrijhandelsovereenkomst waar China een groot belang in heeft.
Kortom: “Myanmar heeft een aanzienlijke economische groei doorgemaakt onder de NLD. Dit is in overeenstemming met de economische belangen van China in de regio. China is tegenwoordig niet alleen geïnteresseerd in de natuurlijke hulpbronnen van het land, maar is ook op zoek naar een markt om zijn producten te verkopen....
Niet-inmenging in de binnenlandse politiek van andere landen is een Chinees basisprincipe
Hoewel China de gebeurtenissen in Myanmar misschien niet leuk vindt, is het onwaarschijnlijk dat het de acties van het leger openlijk zal veroordelen. Er is simpelweg geen precedent, aangezien niet-inmenging in de binnenlandse politiek van andere landen een basisprincipe is. De recente verklaring van de VN-Veiligheidsraad geeft echter aan dat Peking een stap voorwaarts heeft gezet in overeenstemming met de wereldwijde steun voor democratisch bestuur in Myanmar”. (Zie ook: https://www.eastasiaforum.org/2021/03/10/will-myanmars-coup-help-china-influence-asean/)
China's 'Belt & Road Initiative' (BRI)
Het is duidelijk dat China een doorslaggevende economische invloed zal blijven hebben op Myanmar. Het land is een cruciale partner in China's 'Belt & Road Initiative' (BRI) en andere economische plannen. In termen van cijfers over buitenlandse investeringen is China nu zowel de grootste investeerder als de grootste handelspartner van Myanmar.
Myanmar kocht tussen 2000 en 2016 voor $1,4 miljard aan wapens in China, het op twee na grootste totaal voor alle Chinese wapeninkopers in die periode. Ongeveer $1 miljard van deze aankopen vond plaats sinds 2011. China is goed voor meer dan 60 procent van alle wapenverkopen aan Birma. Bovendien hebben Birma en China militaire uitwisselingen op het hoogste niveau georganiseerd.
De Rohingya-crisis en de veroordelingen van het Westen hebben Myanmar dus meer in handen van de Chinezen geduwd. Myanmar begon met een economisch beleid van "Look East" en heeft de regio Groot-China in zijn nieuwe visie. Experts vermoeden dat BRI-infrastructuurprojecten de komende tijd de belangrijkste bron van investeringen en ondersteuning van de economische groei van het land zullen worden. Chinese investeringen in Myanmar zijn voornamelijk gericht op de sectoren waterkracht, olie en gas en mijnbouw. Onderstaande kaart vat de voornaamste investeringen samen:
https://www.irrawaddy.com/specials/infographic-30-years-chinese-investment-myanmar.html
Benevens China, zijn achtereenvolgens Singapore, Thailand, Hong Kong, Groot-Brittannië, Korea, Vietnam, Maleisië, Nederland en Japan (cijfers van 2018) de voornaamste investeerders in Myanmar.
Het leger van Myanmar oefent aanzienlijke economische en politieke invloed uit door de vele bedrijven dat het controleert. Een rapport uit 2019 van de Independent International Fact-Finding Mission van de Verenigde Naties over Myanmar onthulde dat het leger in Myanmar twee grote holdings controleert en exploiteert: ‘Myanmar Economic Holdings Limited’ (MEHL) en ‘Myanmar Economic Corporation’ (MEC).
“MEC en MEHL zijn kanalen voor de verdeling van privileges en invloed onder senior leden van het kartel - militaire generaals - die loyaliteit, meedogenloosheid en zakelijke bekwaamheid tonen. Het is een web van corruptie dat de economie van Myanmar overspant en zich uitstrekt tot in de regering”, stelt ‘Justice for Myanmar’.
De grootste van de twee, MEHL, is een van de grootste bedrijven van Myanmar geworden. ‘Myanmar Economic Holdings Limited’ (MEHL) is een geheimzinnig conglomeraat dat bestaat uit: bedrijven in de mijnbouw, bier- en tabaksindustrie, kledingindustrie en bankwereld.
‘Justice For Myanmar’ eist dat internationale bedrijven de relaties met het leger verbreken, dat het leger zich terugtrekt uit de economie en opereert onder democratische controle en civiel toezicht. Spijtig genoeg vindt het omgekeerde plaats: het leger van Myanmar heeft een enorme rijkdom opgebouwd door middel van partnerschappen met binnenlandse en internationale bedrijven. Daarom vormt het militaire kartel in Myanmar een bedreiging voor de vrede en veiligheid, niet alleen in Myanmar maar over de hele wereld.
‘Myanmar Economic Holdings Limited’ (MEHL)
De militaire regering richtte MEHL op in 1990 (het stond toen bekend als ‘Union of Myanmar Economic Holding Ltd’, of UMEHL). Het officiële doel was om het ‘welzijn’ van het militair personeel te ondersteunen. Zijn snelle groei werd mogelijk door speciale rechten, door de militaire regering verleend. Deze gaven het bedrijf preferentiële toegang tot buitenlandse contracten, stelden het vrij van belasting en gaven het monopolies in enkele van de belangrijkste en waardevolste sectoren van het land.
Dertig jaar na de oprichting is MEHL een van de grootste zakelijke conglomeraten in het land met meer dan 50 dochterondernemingen. Deze zijn volgens haar website betrokken bij de volgende activiteiten:
• het exporteren van landbouw- en zee-producten, edelstenen, sieraden en edelstenen naar India, China, Singapore, Japan en Europa;
• het importeren van consumentenproducten, grondstoffen voor de industrie, bouwmachines en ruwe olie producten;
• het exploiteren van een van de grootste groothandelsmarkten voor huishoudelijke apparaten en winkelketens in het land;
• bankieren en verzekeren; hotels en toerisme;
• beheer van scheepvaart en haventerminals; transport en logistiek;
• bouw, rubberplantages en het vervaardigen van kledingstukken, chemische producten, boten, bier, sigaretten en instantnoedels.
Bovendien is MEHL rechtstreeks betrokken bij de winning van steenkool, koper, jade en andere edelstenen.
MEHL heeft partnerschappen met een aantal lokale en buitenlandse bedrijven. Sinds 2016 is MEHL geregistreerd als een naamloze vennootschap. Het bestuur van MEHL bestaat echter volledig uit hooggeplaatste militairen. In het aandeelhoudersrapport worden hoge militaire commandanten genoemd die tevens aandeelhouder zijn. Sommige van deze officieren voerden het bevel over troepen die betrokken waren bij internationale misdrijven in Rakhine.
Worden vermeld:
* Senior General Min Aung Hlaing, de opperbevelhebber. In december 2019 heeft de VS de generaal aan sancties onderworpen voor zijn rol in de mensenrechtenschendingen. Min Aung Hlaing is MEHL aandeelhouder nummer 9252. In 2010-11 bezat hij 5.000 aandelen en ontving een dividendbetaling van 1,5 miljoen kyats (US $ 250.000).
* Vice-senior Generaal Soe Win heeft direct gezag over de gevechtsdivisies van het leger, inclusief deze die sinds 2016 in Kachin, Rakhine- en Shan-staten zijn ingezet. Soe Win is MEHL aandeelhoudernummer 51080. In 2010-11 bezat hij 10.000 aandelen en ontving dividenden ter waarde van 500.000 kyats (US$83,333).
* Als commandant van Bijzondere Operaties (BSO nr. 3) van 2015 tot januari 2018 had luitenant-generaal Aung Kyaw Zaw alle militaire operaties in het zuidelijke, zuidwestelijke en westelijke commando, waaronder de staat Rakhine, onder controle. De luitenant-generaal is MEHL-aandeelhouder nummer 32596. In 2010-11 bezat hij 10.000 aandelen en ontving dividendbetalingen van 502.500 kyats (US $ 83.750).
Uit gegevens van de aandeelhouderslijsten blijkt dat een derde van de aandelen van MEHL in handen is van militaire eenheden, waaronder gevechtseenheden. MEHL heeft ook links met de ‘Western Command’, een legereenheid die de operaties in de westelijke Rakhine-Staat overziet. Deze eenheid was betrokken bij gruwelijkheden begaan tegen de Rohingya-bevolking en andere etnische minderheidsgroepen in Myanmar. Uit Amnesty’s rapport ‘Military Ltd – The company financing human rights abuses in Myanmar’ blijkt ook dat de aandeelhouders van MEHL sinds de oprichting in 1990 tot 2011 in totaal $16 miljard dividend-betalingen hebben ontvangen. Een van zijn vele dochterondernemingen, Myawaddy Bank, was de vijfde grootste vennootschapsbelastingbetaler.
Zakenpartners van het leger van Myanmar
“Deze documenten leveren nieuw bewijs hoe het leger van Myanmar profiteert van het gigantische bedrijfsimperium van MEHL. En ze laten duidelijk zien dat de militairen en MEHL onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden”, zegt Mark Dummett van Amnesty International. “Dit is geen geval van het onopzettelijk financieren van mensenrechtenschendingen door MEHL – het hele bestuur van het bedrijf bestaat uit hooggeplaatste militairen.”
Amnesty argumenteert dat MEHL niet kan worden vertrouwd om zichzelf te hervormen. De regering van Myanmar moet daarom ingrijpen om de band tussen de krijgsmacht en de economie te verbreken. Onderdeel hiervan moet een grondige hervorming van het eigendom en beheer van MEHL zijn.
Amnesty International nam contact op met acht van de bedrijven die samenwerken met MEHL: Ever Flow River Group Public Co., Ltd, (EFR), een logistiek bedrijf uit Myanmar; Kanbawza Group (KBZ), een groot bedrijf uit Myanmar met jade- en robijnmijnen; Kirin Holdings, een Japanse drankengigant; INNO Group, een vastgoedbedrijf uit Zuid-Korea; Pan-Pacific, een Zuid-Koreaans kledingbedrijf; POSCO, een staalbedrijf uit Zuid-Korea; RMH Singapore, een onderneming uit Singapore met een tabaksbedrijf in Myanmar; en Wanbao Mining, een Chinees metaalbedrijf. Een aantal van hen is wereldwijd actief. Zo is Kirin een van ’s werelds grootste bierbrouwers. Bieren als Kirin, San Miguel, Lion en Fat Tire worden wereldwijd verkocht. POSCO is een van ’s werelds grootste staalbedrijven die stalen producten maakt voor de auto-, bouw-, en scheepvaartindustrie.
Omdat MEHL op niet-openbare wijze opereert, riep Amnesty International deze bedrijven op om zich uit MEHL te verwijderen. Onder de ‘UN Guiding Principles on Business and Human Rights’ en de OESO-richtlijnen hebben bedrijven de verantwoordelijkheid om ernstige schendingen van de mensenrechten in hun zakelijke relaties te voorkomen. Daaronder vallen overduidelijk de aanhoudende misdaden tegen de menselijkheid en andere wreedheden die het leger van Myanmar begaat.
Een militair én familiaal imperium
Het centrale knooppunt in het corruptienetwerk van het leger is Mytel, de nieuwste mobiele netwerkoperator van Myanmar, eigendom van militaire holdings in Myanmar en Vietnam. Mytel heeft een snelle groei en winstgevend succes gekend sinds de lancering in 2018 en heeft vandaag meer dan 10 miljoen abonnees. De kwartaalwinst bedraagt naar verluidt meer dan US $ 25 miljoen. Ondanks dat het Myanmarese publiek een aandeel heeft van 28% in het bloeiende bedrijf, wordt er in het duister getast over hoe deze winsten worden gebruikt. Het succes valt samen met Mytels onwettige gebruik van staatsmiddelen, zoals militaire infrastructuur, en de verweven relatie met het Directoraat Signalen van het leger van Myanmar.
Legerleider Min Aung Hlaing heeft misbruik gemaakt van zijn macht ten voordele van zijn familie, die heeft geprofiteerd van hun toegang tot staatsmiddelen en de totale straffeloosheid van het leger. Zijn zoon, dochter en schoondochter profiteren allemaal van hun machtspositie.
Khin Thiri Thet Mon, dochter van Min Aung Hlaing, was tot 17 maart nog steeds aandeelhouder van ‘Pinnacle Asia’, een bedrijf dat torens voor mobiele telefonie bouwde voor Mytel. Ze nam slechts enkele dagen nadat de Amerikaanse regering sancties had opgelegd ontslag uit ‘Pinnacle Asia’.
Maar het is niet alleen Min Aung Hlaing's familie die in het web verweven zit. Uit een op 9 april gepubliceerd gedetailleerd rapport worden ook acht militaire leden van de SAC (State Administration Council), samen met hun naaste familieleden, hun bedrijven en zakenpartners genoemd.
Ook Belgische en Nederlandse bedrijven willen zaken doen
Het enorme zakenimperium biedt het leger van Myanmar enorme financiële middelen om wreedheden te financieren en zijn autonomie te behouden.
Een VN-onderzoeksmissie riep bedrijven wereldwijd op om hun banden met de Myanmarese militaire bedrijven te verbreken.
Het in Sint-Niklaas gevestigde ‘satcom’-bedrijf NewTec was een van de eerste dat besliste om vanaf augustus 2019 haar activiteiten met het militaire MyTel mobiele tele-bedrijf op te zeggen.
Ook de lokale NGO ‘Justice For Myanmar’ doet onderzoek naar de belangrijke zakenpartners van het leger van Myanmar, waaronder internationale bedrijven en dochterondernemingen van MEHL en MEC.
Door banden met bedrijven van militairen kunnen Nederlandse pensioenfondsen medeplichtig zijn aan ernstige mensenrechtenscheningen in Myanmar.
Zo ontdekten ze dat twee Nederlandse pensioenfondsen via hun vermogensbeheerders APG en PGGM, samen $2,3 miljard investeerden in 20 bedrijven die verbonden zijn met MEHL, MEC en haar dochterondernemingen. Door deze banden zouden de pensioenfondsen medeplichtig kunnen zijn aan ernstige schendingen van de mensenrechten door het leger van Myanmar. De 20 bedrijven kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën, op basis van hun relatie met het leger: bedrijven die directe en langdurige banden hebben met het leger en militaire conglomeraten, waaronder een fabrikant van militaire technologie, en bedrijven die een directe commerciële relatie hebben met Myanmar.
APG en PGGM hebben namens de pensioenfondsklanten – waaronder ABP, bpfBOUW en SPW - belegd in het moederbedrijf van de Zuid-Koreaanse staalproducent Posco C&C. De lijst bevat verder bedrijven als Total, Hilton Worldwide en KDDI.
Toen PGGM over haar investeringen in Myanmar ondervraagd werd, kwamen ze met het volgende statement: “PGGM bestudeert nu zeer zorgvuldig wat de rol van de genoemde ondernemingen in Myanmar is. Daarbij betrekken we ook eventuele nieuwe informatie van onze dataleverancier. Deze analyse, in combinatie met ons beleggingsbeleid, bepaalt eventuele vervolgacties”.
Ook APG kwam op 30 maart met een persbericht: “Pensioenfonds ABP, de grootste klant van APG, heeft het respecteren van mensenrechten als belangrijke randvoorwaarde gesteld voor duurzaam en verantwoord beleggen. Wij betreuren het dat door het rapport Justice for Myanmar de indruk is ontstaan dat wij de misstanden rond de militaire coup in Myanmar negeren”.
Ook activisten in Zuid-Korea en Myanmar eisten dat POSCO officieel een einde zou maken aan de zakelijke banden met het leger van Myanmar. POSCO heeft immers aanzienlijke zakelijke belangen die het leger van Myanmar ten goede komen, zoals gasproductie en -transport, staalproductie en toerisme. Activisten in Myanmar en Zuid-Korea deden een beroep op de aandeelhouders en zakenpartners van POSCO, een wereldwijd netwerk van Australië en de Europese Unie tot Canada en de VS, om de banden met het bedrijf te verbreken. Na stevige druk van APG en andere beleggers om de banden met de junta te verbreken, kondigde op 15 april POSCO C&C de stopzetting van de samenwerking met een bedrijf dat wordt gecontroleerd door de militairen in Myanmar aan..
Evenals Franse, Duitse en andere betrokkenen
‘Justice For Myanmar’ vond ook bewijs van significante banden tussen de Duitse vrachtwagenfabrikant MAN, waarvan het grootste deel in handen is van Volkswagen, en de verkoop van voertuigen aan het leger van Myanmar. MAN bezit 25% van Sinotruks in een in Hongkong genoteerde dochteronderneming, en MAN-executives hebben vier zetels in de raad van bestuur van Sinotruk Hong Kong. Sinotruk heeft ook toegang tot MAN-technologie en de twee bedrijven hebben een gezamenlijk merk. Het leger van Myanmar bezit een grote vloot Sinotruk-voertuigen die een sleutelrol spelen in hun logistiek. Sinds de brute militaire coup van 1 februari 2021 zijn Sinotruk-voertuigen gebruikt om vreedzame demonstranten aan te vallen, de bevolking te terroriseren en willekeurig vastgehouden personen te vervoeren.
Het internationale koerierbedrijf DHL verzorgt via Myanmar DHL het grootste deel van de koeriersdiensten in Myanmar. Myanmar DHL is voor 51 procent eigendom van de postdienst van Myanmar die deel uitmaakt van het ministerie van Transport en Communicatie, dat onder militaire controle is gekomen sinds de staatsgreep van 1 februari. Het ministerie van Communicatie is rechtstreeks betrokken bij de onderdrukking van het leger door het afsluiten van het internet, censuur en bewaking.
Volgens Justice for Myanmar zijn bedrijven als DHL een bron van inkomsten en legitimiteit voor de militaire junta. Myanmar DHL behaalde in 2019 een nettowinst van ongeveer 1,6 miljoen dollar, volgens de wereldwijde financiële overzichten van Deutsche Post voor 2020.
‘Info Birmanie’ en ‘Justice for Myanmar’ verwelkomen de beslissing van ‘Électricité de France’ (EDF), de Franse energiegigant, om zijn gigantische Shweli-3-damproject in Myanmar op grond van mensenrechten op te schorten. EDF, een beursgenoteerd bedrijf waarvan de meerderheid in handen is van de Franse staat, leidt een consortium voor de bouw van de Shweli-3-dam samen met een energiecentrale van 671 megawatt in de deelstaat Shan, waar een burgeroorlog gaande is. Het Japanse Marubeni en het bedrijf Ayeyar Hinthar uit Myanmar zijn ook investeerders. Het project kost naar verluidt US $ 1,51 miljard.
Oproep tot het bevriezen van IFI-leningen
Tweehonderdachttien maatschappelijke organisaties uit Myanmar en wereldwijd hebben in een communiqué op 17 februari opgeroepen om IFI-leningen (Internationale financiële instellingen) aan Myanmar te bevriezen en opnieuw te beoordelen.
De brief aan de Wereldbankgroep, het Internationaal Monetair Fonds, de Aziatische Ontwikkelingsbank en de ‘Asian Infrastructure Investment Bank’ eist onder andere het volgende van de Internationale Financiële Instellingen:
* Kredietverplichtingen onmiddellijk stopzetten, uitbetalingen, lopende subsidies en leningen opschorten, tot definitieve bevestiging kan bekomen worden dat deze niet het leger legitimeren;
* Leningen terughalen die verband houden met de militaire junta, haar bedrijven, met het leger verbonden maatschappijen, of bedrijven die banden hebben met personen die internationaal zijn gesanctioneerd;
* De doeltreffendheid van leningen opnieuw beoordelen om ervoor te zorgen dat ze de rechten van gemeenschappen en hun rechten beschermen, het milieu, en de burgerlijke ruimte.
Enzoverder. De brief en de lijst met ondertekenaars kan je hier lezen.
‘Justice for Myanmar’ roept ook op tot gerichte sancties tegen een aantal banken: de vier staatsbanken in Myanmar, de twee commerciële banken waarin de regering een belang heeft en twee banken die worden gecontroleerd door militaire holdings.
Van de vier staatsbanken kent met name de CBG een geschiedenis van ondoorzichtige transacties met publieke middelen. Voordat in 2019 hervormingen werden doorgevoerd, stapelden de inkomsten van andere staatsbedrijven zich eerder op in de zogenaamde 'andere rekeningen' bij het CBG in plaats van op de nationale begroting. In 2017 stond er naar verluidt meer dan $ 9 miljard op deze rekeningen.
De NUG en de ASEAN top van 24 april in Jakarta
Is de coup mislukt? Laetitia van den Assum, voormalig Nederlandse ambassadeur en lid van de voormalige ‘Rakhine Adviescommissie’, en Kobsak Chutikul, gepensioneerd ambassadeur van Thailand in Myanmar en gewezen Thais parlementslid, denken van wel.
In een op 21 april in de Bangkok Post gepubliceerd opiniestuk schrijven ze dat “de State Administration Council (SAC) van het regime geen effectieve controle meer heeft over Myanmar. Het controleert zijn eigen militaire structuren en operaties die het met verbijsterende ongevoeligheid gebruikt tegen vreedzame demonstranten en tegen iedereen die zich verzet tegen het onwettige regime. Tegelijkertijd is het er echter niet in geslaagd controle te krijgen over veel kritische civiele structuren en instellingen. Zonder deze kan het het land niet besturen. De staatsgreep van Tatmadaw is mislukt ... De internationale gemeenschap moet beseffen dat het omgaan met de SAC inhoudt dat je moet omgaan met de leiders van een mislukte staatsgreep. Ze missen niet alleen legitimiteit, ze missen ook effectieve controle over het land”.
Er zijn inderdaad feiten die er op wijzen dat de Tatmadaw, het leger, de controle kwijt is en daarom zo gewelddadig om zich heen klauwt. Koppig, wreed, nationalistisch en isolationistisch zijn ze altijd geweest. Naar politieke of humane redenen lijken ze niet te luisteren. Maar hun wereldbeeld wordt niet langer gedeeld door de meerderheid van het volk.
Naar aanleiding van de ASEAN-top is een pro-democratische ‘National Unity Government’ (NUG) gevormd die erkenning zoekt bij de internationale gemeenschap. De militaire junta reageerde vrijwel onmiddellijk door kabinetsleden te beschuldigingen van verraad, maar het belangrijkste is dat het NUG-kabinet veel diverser is dan de vorige regering van de ‘National League for Democracy’ (NLD). Aung San Suu Kyi en Win Myint behielden hun positie als respectievelijk staatsadviseur en president, een grotendeels symbolisch gebaar, aangezien beiden in detentie zitten.
In de praktijk betekent dit dat de parallelle regering zal worden geleid door twee 'ethnische' politici: Mahn Win Kahing Than in de nieuw opgerichte post van premier en Duwa Lashi La, die het roer overneemt als vice-president. Beide mannen behoren respectievelijk tot de Karen- en Kachin-volkeren. Terwijl Mahn Win Khaing Than een NLD-politicus is die eerder als voorzitter van het Hogerhuis diende, is Duwa Lashi La voorzitter van de ‘Kachin National Consultative Assembly’, die het niet altijd eens is met de NLD. Ook werd een lid van het Chin National Front benoemd tot lid van het ministerie van Federale Uniezaken, terwijl een Kachin-academicus zonder duidelijke band met de NLD de nieuwe minister voor natuurlijke hulpbronnen is.
Natuurlijk werden enkele NLD-loyalisten ook beloond, met gekozen NLD-wetgevers die veel van de hoogste kabinetsposities innamen, waaronder Zin Mar Aung op buitenlandse zaken. Twee NLD-leden werden ook benoemd tot hoofd van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Defensie, die onder de grondwet van 2008 door het leger worden gecontroleerd. NLD-leden Dr Sasa, een etnische Chin, en Naw Susanna Hla Hla Soe, een etnische Karen, werden respectievelijk minister van internationale samenwerking en minister van vrouwenzaken.
Het lijkt erop dat de CRPH (Committee Representing Pyidaungsu Hluttaw, het parlement in ballingschap) bij het vormen van de regering voornamelijk onderhandelde met etnische gewapende groepen, in plaats van met politieke partijen, met als doel zich van de steun te verzekeren van het ‘Kachin Onafhankelijkheidsleger’, de ‘Karen National Union’, het ‘Ta'ang National Liberation Army’ en enkele kleinere groepen. Het machtige ‘Arakan-leger’ echter stelt dat het de voorstellen van de CRPH had afgewezen, en de ‘Restoration Council of Shan State’ heeft onlangs grote botsingen met de Tatmadaw grotendeels vermeden, wat ook het gebrek aan Shan-vertegenwoordiging zou kunnen verklaren.
In een online persconferentie (via zoom) met vertegenwoordigers van ALTSEAN-Burma (NGO die ijvert voor democratie en mensenrechten), APHR (ASEAN parlementairen voor Mensenrechten) en Naw Susanna Hla Hla Soe, de minister van Vrouwenzaken van de NUG, werd de aanstaande ASEAN top in Jakarta besproken en geëist dat de NUG uitgenodigd wordt.
In een verklaring van de APHR staat het onomwonden: “ASEAN kan de situatie in Myanmar niet adequaat beoordelen zonder de regering van nationale eenheid (NUG) te horen en te spreken. Als het doel van ASEAN echt is om de democratie te versterken, zoals bepaald in het Handvest, moeten ze hen een plaats aan tafel geven. Ze zijn tenslotte de belichaming van de democratie in Myanmar... De uitnodiging aan Min Aung Hlaing moet met uiterste voorzichtigheid worden behandeld, en ASEAN moet overduidelijk maken dat de legerleider er niet is als vertegenwoordiger van het Myanmarese volk, dat zijn barbaarse junta totaal afwijst."
Jan Servaes
* Met dank voor advies aan Fiona Servaes, Advocacy and Campaigns Officer on Refugee and Migrant Rights, ASEAN Parliamentarians for Human Rights (APHR) en Co-editor van het onderzoeksrapport: “ASEAN’s Rakhine Crisis: Assessing the regional response to atrocities in Myanmar’s Rakhine State”
Bron: ezine, De Groene Belg