Image
Nieuwe fase in het oude conflict tussen de Sahrawi en Marokko
Nieuwe fase in het oude conflict tussen de Sahrawi en Marokko
Dossier
15 minuten

Een van de laatste wapenfeiten van Trump voor zijn termijn als president erop zat, was het vastleggen van een gehaaide overeenkomst met Marokko.

Op 10 december 2020 kondigde Donald Trump een door de VS bemiddeld diplomatiek akkoord aan waarin Amerikaanse erkenning van de Marokkaanse soevereiniteit over de Westelijke Sahara afgeruild werd tegen de erkenning van de staat Israël door Marokko.

Afbrokkelende solidariteit

Marokko is ondertussen de vierde Arabische staat die als resultaat van een gericht buitenlands beleidsoffensief van de Trump-regering de relaties met Tel Aviv normaliseert - ondanks de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden. In september 2020 tekenden de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein al normaliseringsakkoorden met Israël en in oktober volgde Soedan. Ze traden daarmee in de voetsporen van Egypte (1979) en Jordanië (1994) die de Israëlische staat in het verleden al erkenden zonder enige politieke garanties voor de Palestijnen, zoals zelfbeschikking of een eigen staat, af te dwingen.

De Verenigde Arabische Emiraten, Bahrein, Soedan en Marokko tekenden in 2020 normaliseringsakkoorden met Israël.

Tot voor kort onderschreven alle Arabische landen het in 2002 geformuleerde vredesinitiatief dat stelt dat er alleen een normalisering van de relaties met Israël kan komen als en wanneer het zich terugtrekt uit de bezette Palestijnse gebieden en er een onafhankelijke Palestijnse staat opgericht wordt met Oost-Jeruzalem als hoofdstad. Dit principe werd in 2017 nog door de Arabische landen bevestigd, maar de Verenigde Arabische Emiraten gooide het dus als eerste overboord.

Het tevredenstellen van Israël, de belangrijkste Amerikaanse bondgenoot in het Midden-Oosten, was een van de meest ondubbelzinnige pijlers van het buitenlands beleid van de Trump-regering. Tijdens zijn presidentschap erkende Trump Jeruzalem (inclusief het sinds 1967 illegaal bezette Oost-Jeruzalem) als de hoofdstad van Israël, verhuisde hij de VS-ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem, schrapte hij de structurele Amerikaanse financiële hulp voor Palestijnse vluchtelingen, erkende hij de Israëlische annexatie van de Syrische Golanhoogten, sprak hij zijn steun uit voor de constructie van illegale Joodse nederzettingen op de bezette Westelijke Jordaanoever en lanceerde hij een vredesplan voor Israël en Palestina -“de deal van de eeuw”- zonder de Palestijnen er op eender welke manier bij te betrekken.

Het tevreden stellen van Israël was een van de meest ondubbelzinnige pijlers van het buitenlands beleid van de Trump-regering.

Het streven naar een normalisatie van de relaties tussen bepaalde Arabische landen en Israël maakte deel uit van Trumps vredesplan. De geviseerde landen kregen heel wat aantrekkelijks aangeboden bij wijze van tegemoetkoming voor het overboord gooien van hun solidariteit met de Palestijnen. Zo kon de Verenigde Arabische Emiraten afgekocht worden met een wapendeal met de VS ter waarde van meer dan 23 miljard dollar, die o.a. 50 F-35 gevechtsvliegtuigen, Reaper-drones en een hele waaier aan raketten en munitie omvat. Soedan werd geschrapt van de lijst van staatssponsors van terrorisme en ontsnapt zo -na vele jaren- aan de strenge sancties die daarmee gepaard gaan. En voor Rabat bleek de erkenning door de VS van de Westelijke Sahara als Marokkaans gebied een onweerstaanbaar voorstel.

Historisch conflict

Het grootste deel van de Westelijke Sahara wordt sinds de terugtrekking van de Spaanse kolonisatoren in de jaren 1970, bezet door Marokko. Het gebied werd met geweld ingelijfd en het zelfbeschikkingsrecht van de plaatselijke bevolking, de Sahrawi, wordt al decennialang genegeerd.

Ondanks de vele VN-resoluties en een vonnis van het Internationaal Gerechtshof die de Marokkaanse bezetting veroordelen als illegaal, blijft Rabat systematisch verwijzen naar de regio als zijn zuidelijke provincies. De parallel met Israël -dat ook al decennialang simpelweg de VN-veroordelingen van de bezetting van de Palestijnse gebieden naast zich neerlegt- is duidelijk. En daar blijft het niet bij. 

Een hele reeks VN-resoluties en juridische uitspraken veroordelen de Marokkaanse bezetting van de Westelijke Sahara.

Tijdens de jaren 1980 trok Marokko in het oosten van de Westelijke Sahara een muur van zand op om de troepen van het Polisario Front -de nationale bevrijdingsbeweging van de Sahrawi- gemakkelijker tegen te houden. Van het noorden tot het zuiden telt deze zwaar bewaakte ‘berm’ 2700 km. De gemilitariseerde Marokkaanse muur is dus langer en ouder dan de internationaal veroordeelde apartheidsmuur die Israël bouwde in het bezette Palestina. Toch weet de wereld amper af van het bestaan ervan.

Het bezet gebied ten westen van de muur is het grootste en economisch interessantste deel van de Westelijke Sahara (ongeveer 80% van het totale grondgebied) en wordt hermetisch afgesloten van de lange smalle oostelijke strook, die onder controle staat van het Polisario. Naar deze strook wordt door de Sahrawi verwezen als ‘de bevrijde zone’, maar de bodem is er onbruikbaar, bevat quasi geen natuurlijke rijkdommen en ligt bezaaid met antitank- en antipersoonsmijnen (ook van Belgische makelij).

Het gebied is niet geschikt om er te leven. De meerderheid van de Sahrawi aan de oostelijke kant van de Marokkaanse muur woont dan ook in zeer rudimentaire vluchtelingenkampen in het uiterste westen van Algerije, in de provincie Tindouf. De Sahrawi die decennia geleden op de vlucht sloegen voor de Marokkaanse invasie hebben ondertussen kinderen en soms kleinkinderen die geboren werden en opgegroeid zijn in vluchtelingenkampen, net zoals de Palestijnen.

De meeste Sahrawi aan de oostelijke kant van de Marokkaanse zandmuur wonen al decennia in vluchtelingenkampen in Algerije.

Eenmaal de Marokkaanse zandmuur voltooid was, kwam er een patstelling in het conflict met het Polisario. Geen van beide strijdende partijen kon nog beslissende territoriale veroveringen boeken, maar de artillerie- en sluipschuttersaanvallen van het Polisario betekenden een last en bleven hun tol eisen.

De staat van oorlog belette bovendien dat Marokko kon beginnen met de uitgebreide exploitatie van de vele natuurlijke rijkdommen in de bezette Westelijke Sahara. Rabat trok dus naar de onderhandelingstafel. Na 16 jaar oorlog met het Polisario werd er in september 1991 een staakt-het-vuren bemiddeld door de VN.

In het akkoord dat toen overeengekomen werd, staat zwart op wit dat er in 1992 een onafhankelijkheidsreferendum zou georganiseerd worden. Marokko deed van in het begin een beroep op allerlei uitsteltactieken en terwijl de jaren verstreken, werd het alsmaar duidelijker dat als het aan Rabat lag, er nooit een referendum zou komen. Bijna 3 decennia na de ondertekening van het staakt-het-vuren zijn de Sahrawi het wachten meer dan zat.

Repressie

Het akkoord van 1991 creëerde ook een VN peacekeeping-missie, MINURSO. Vandaag zijn er nog altijd blauwhelmen aanwezig aan beide zijden van de Marokkaanse muur. Ze zijn echter alleen gemachtigd om “de vrede te bewaren tussen beide partijen”, maar onbevoegd om tussen te komen bij openlijke mensenrechtenschendingen tegen de Sahrawi in het bezet gebied, of zelfs om ze te rapporteren.

Nochtans worden de Sahrawi die leven ten westen van de zandberm systematisch geconfronteerd met Marokkaanse repressie. Sinds de jaren 1970 werden al duizenden burgers achter de tralies gezet, gefolterd of vermoord voor hun verzet tegen de bezetting. Volgens de jaarlijkse lijst van Freedom House, die landen en territoria rangschikt qua vrijheid, was de bezette Westelijke Sahara in 2020 het zevende minst vrije land ter wereld, vlak achter Noord-Korea.

Sinds de jaren 1970 werden al duizenden Sahrawi achter de tralies gezet, gefolterd of vermoord voor hun verzet tegen de bezetting.

De laatste grote protestgolf (intifadah) van Sahrawi ontstond in oktober 2010. In Gdeim Izik, 12 km ten zuidoosten van El Aaiún (de administratieve hoofdstad van het bezet gebied), werd toen een protestkamp opgetrokken dat al gauw enkele duizenden khaima’s (traditionele tenten) telde. Sahrawi uit heel de Westelijke Sahara trokken naar het kamp om op vreedzame wijze te protesteren tegen het Marokkaanse bezettingsregime dat hen onderwerpt aan discriminatie, armoede en mensenrechtenschendingen.

Na een maand werd het protestkamp -waar ook veel vrouwen, kinderen en ouderen verbleven- in het midden van de nacht bestormd door Marokkaanse veiligheidstroepen en brutaal met de grond gelijk gemaakt. Het Polisario meldde 11 doden, vele honderden gewonden en massale arrestaties. De initiatiefnemers van het protest kregen zeer lange en levenslange gevangenisstraffen. 

De Sahrawi in de bezette Westelijke Sahara maken er ondertussen nog maar een derde uit van de totale bevolking.

Het aantal Sahrawi in de bezette Westelijke Sahara, wordt geschat op 160.000, maar ze maken ondertussen nog maar een derde uit van de totale bevolking in het gebied. Marokko zet al van in de jaren 1970 bewust kolonisatieprogramma’s op om de Westelijke Sahara te bevolken met Marokkanen - te vergelijken met de Israëlische inspanningen om joodse kolonisten te huisvesten op bezet Palestijns gebied. Ze worden gelokt met belastingvoordelen, jobs, enz. De transfer van burgers van de bezettende macht naar bezet territorium is illegaal volgens het internationaal recht.

Compliciteit

De Verenigde Staten is de eerste grote mogendheid ter wereld die de Marokkaanse soevereiniteit over de Westelijke Sahara formeel erkent. Het akkoord met Marokko werd door het Witte Huis geprezen als een grote stap in het “bevorderen van regionale stabiliteit”. In werkelijkheid verwezenlijkt het alleen de legitimering van twee illegale bezettingen.

De bezetting van de Westelijke Sahara kan al zo lang aanhouden dankzij een combinatie van onwetendheid over en/of onverschilligheid voor het pleit van de Sahrawi bij het bredere publiek, de onbereidheid van de internationale gemeenschap om Marokko onder druk te zetten of sancties op te leggen, en de economische medeplichtigheid van machtige (vooral Westerse) landen en bedrijven bij het in stand houden van de situatie.

De bezetting van de Westelijke Sahara kan worden gehandhaafd dankzij de economische medeplichtigheid van verschillende machtige landen en bedrijven.

In die zin is de expliciete Amerikaanse erkenning van de Marokkaanse soevereiniteit over de Westelijke Sahara minder hypocriet dan bijvoorbeeld de dubieuze aanpak van de Europese Unie. Die veroordeelt de bezetting formeel, maar gedoogt ze officieus, en verschillende Europese staten houden ze zelfs actief mee in stand.

Ook hier valt alweer een parallel te trekken met het Israëlische bezettingsregime. Officieel wordt het door Europa veroordeeld, maar dat belet de EU niet om een associatieakkoord met Israël te handhaven dat het land een geprivilegieerde toegang geeft tot de Europese markt, of om Europees belastinggeld toe te kennen aan Israëlische defensiebedrijven via het wetenschappelijk onderzoeksprogramma van de EU.

Marokko verankerde zijn economische grip op de Westelijke Sahara via de exploitatie van de vele minerale rijkdommen (fosfaten, zand, zout) en andere natuurlijke bronnen (visserij, landbouwproducten) in samenwerking met bedrijven uit meer dan 40 landen. Het gevolg is een versterking van de Marokkaanse politieke positie op het internationaal niveau. In plaats van een oplossing voor het conflict na te streven, helpen heel wat machtige landen de basisrechten van de Sahrawi met de voeten treden en hun natuurlijke bronnen plunderen.

Europa

Een perfect voorbeeld van de internationale medeplichtigheid is het agressieve handelsbeleid van de Europese Unie in de Westelijke Sahara. In December 2016 deed de hoogste rechtbank van de EU een baanbrekende uitspraak over het vrijhandelsakkoord van 2012 tussen Europa en Marokko betreffende landbouw en visserij. Volgens het Hof van Justitie heeft de Westelijke Sahara een “afzonderlijke en distinctieve status krachtens het principe van zelfbeschikking”. Bijgevolg moet het als “een derde partij” beschouwd worden bij de totstandkoming van bilaterale handelsverdragen tussen Europa en Marokko. Als derde partij kan het niet wettelijk onderhevig zijn aan dergelijke verdragen zonder “de uitdrukkelijke toestemming van zijn volk”.

Deze gerechtelijke uitspraak vormde een bedreiging voor de lucratieve sector van de visserij. Van de 100.000 ton vis die Spanje jaarlijks uit Marokko importeert, komt het grootste deel bijvoorbeeld uit de bezette waters voor de Westelijke Sahara. Ook 90% van de vis die Europese trawlers zelf vangen in de door Marokko gecontroleerde waters, wordt eigenlijk opgehaald in de kustzones voor de Westelijke Sahara.

Om het besluit van het Hof van Justitie te omzeilen, startte Europa prompt onderhandelingen over een nieuwe visserij-overeenkomst die de waters van de Westelijke Sahara in haar actieradius opneemt. Het resulterende (huidige) Marokkaans-Europese visserij-akkoord kwam uiteindelijk op bedenkelijke wijze en zonder de wettelijk vereiste toestemming van de Sahrawi tot stand. Onder de bepalingen ervan betaalt de Unie 52 miljoen euro per jaar aan Rabat voor toegang tot alle waters onder zijn controle. Europa neemt dus actief deel aan de Marokkaanse plundering van vis van de Sahrawi.

En dit is slechts één voorbeeld. Heel wat Westerse landen die het internationaal recht en de mensenrechten naar eigen zeggen hoog in het vaandel dragen, participeren aan de plundering van de Westelijke Sahara en houden zo het bezettingsregime mee in stand.

Ook voor de logistieke ondersteuning van de bezetting kan Marokko rekenen op bereidwillige buitenlandse partners.

Ook voor de logistieke ondersteuning van de bezetting kan Marokko rekenen op bereidwillige buitenlandse partners, waaronder verschillende grote Europese bedrijven. Het Duitse Siemens speelt bijvoorbeeld een cruciale rol bij het faciliteren van Marokko’s mijnbouwoperaties en bij de energievoorziening voor allerlei andere economische activiteiten in bezet gebied.

Einde van het staakt-het-vuren

Trumps deal met Rabat kwam er amper een paar weken nadat het jarenlange staakt-het-vuren tussen Marokko en het Polisario werd doorbroken. Op 21 oktober blokkeerden Sahrawi een belangrijke autobaan in de Guerguerat-bufferzone met een sit-in. Deze grensovergang in het uiterste zuiden van de bezette Westelijke Sahara met Mauritanië is een belangrijke poort naar West-Afrika en wordt door de Sahrawi beschouwd als een van de routes waarlangs hun land geplunderd wordt.

Al gauw veroorzaakte de blokkade in de richting van Mauritanië een opstopping van een 200-tal vrachtwagens vol voedingswaren zoals vis en landbouwproducten. De druk steeg en het Marokkaanse leger betrad op 13 november de bufferzone – een schending van het staakt-het-vuren akkoord uit 1991- om de vreedzame demonstranten met geweld uit elkaar te drijven. Het Polisario reageerde door op zijn beurt de bufferzone te betreden om de burgers veilig uit het gebied te loodsen. Daarbij werd door beide zijden op elkaar geschoten. Het staakt-het-vuren werd vervolgens nietig verklaard door het Polisario.

Sindsdien lanceerden Polisario-strijders vanuit hun basis in Algerije al verschillende aanvallen op Marokkaanse stellingen langs de zandberm. Maar de muur op zich, plus het technologisch en numeriek voordeel van de Marokkanen maken deze aanvallen bijna symbolisch.

De meeste Sahrawi maken zich immers geen illusies over de slaagkansen van een gewapende bevrijding van hun territorium, maar ze zijn zich evenzeer bewust van het zonneklare feit dat bijna 30 jaar van vreedzaam protest hen al helemaal niets heeft opgeleverd. De Sahrawi hebben het internationaal recht achter zich en wonnen juridische processen in verschillende rechtbanken, maar Marokko wordt geen strobreed in de weg gelegd. Integendeel. De aankondiging van Trump fungeerde als bevestiging daarvan.

Bijna 30 jaar van vreedzaam protest heeft de Sahrawi absoluut niets opgeleverd.

Terwijl de internationale media het conflict decennialang negeerden, geraakten de Sahrawi en hun legitieme strijd volledig in de vergetelheid. De frustratie en de wanhoop over de passiviteit van de internationale gemeenschap en de bestendiging van de situatie namen gestaag toe, zeker in de kampen onder de jongere generatie Sahrawi die de oorlog van 1975-1991 nooit actief meemaakte.

Het leiderschap van het Polisario, dat officieel door de VN erkend wordt als de politieke vertegenwoordiger van de Sahrawi, bestaat vooral uit oorlogsveteranen die zich bijna 3 decennia tevergeefs wijdden aan de vreedzame diplomatieke strijd. Niet reageren op de Marokkaanse aanval tegen de demonstranten in Guerguerat, had de legitimiteit van het leiderschap bij de onrustige jongere generatie Sahrawi totaal ondermijnd. Het staakt-het-vuren was letterlijk onhoudbaar geworden.

Open oorlog?

De militaire strategie van het Sahrawi Volksbevrijdingsleger, de militaire arm van het Polisario, bestaat uit artillerie-aanvallen vanop afstand op Marokkaanse posities en uit snel bewegende gemotoriseerde eenheden die hit-and-run-aanvallen uitvoeren. De idee is waarschijnlijk om Marokko uit te putten, en moreel en economisch te schaden.

Ook de Marokkanen schieten regelmatig vanop afstand met artillerievuur over de zandmuur en ze plaatsten nog maar eens nieuwe landmijnen, o.a. rond Guerguerat, maar tot nu toe lijkt Rabat niet geïnteresseerd in het verder opdrijven van de oorlogsoperaties.

Het is moeilijk te voorspellen hoe de situatie verder zal evolueren. Aan de ene kant zou de openlijke Amerikaanse steun voor de bezetting Marokko wel eens het vertrouwen kunnen geven om de door het Polisario gecontroleerde zone van de Westelijke Sahara te proberen veroveren.

Aan de andere kant zouden Marokkaanse oorlogsmanoeuvres met het oog op de inname van heel de Westelijke Sahara of het definitief verslaan van het Polisario de woede kunnen opwekken van het fel antikoloniale buurland Algerije, dat tijdens het conflict altijd uitdrukkelijk de kant van de Sahrawi heeft gekozen. Mauritanië, dat een lange grens deelt met de door het Polisario gecontroleerde deel van de Westelijke Sahara, zou evenmin gediend zijn met een open oorlog in het gebied. Als Marokko deze landen niet wil provoceren, ziet het dus beter af van wilde oorlogsplannen.

Buurland Algerije heeft altijd uitdrukkelijk de kant van de Sahrawi gekozen in het conflict.

Bovendien bevindt Rabat zich in een economische crisis en rekent het enorm op de terugkeer van het toerisme in de post-coronaperiode om er weer wat bovenop te geraken. Een oorlog zou deze en andere economische activiteiten in de regio alleen maar dwarsbomen. Marokko lijkt dus eerder geen belang te hebben bij een langdurige of open oorlog.

Hoe de situatie op termijn ook evolueert, op een bepaald moment zal het opnieuw tot onderhandelingen moeten komen. Het zal echter moeilijk worden voor het Polisario om terug in te stemmen met een staakt-het-vuren zonder een hernieuwde en overtuigende garantie op een onafhankelijkheidsreferendum voor de Sahrawi.

Verder is er de kwestie van een geloofwaardige bemiddelaar. Tenzij president Biden de beslissing van zijn voorganger terugschroeft -waar voorlopig geen enkele indicatie toe is- valt de VS al af, maar ook de Verenigde Naties heeft in de loop der jaren enorm aan geloofwaardigheid ingeboet bij de Sahrawi.

De Verenigde Naties heeft in de loop der jaren enorm aan geloofwaardigheid ingeboet bij de Sahrawi.

Niet alleen omdat er in de praktijk nooit gevolg gegeven wordt (bv. met sancties) aan de vele resoluties die de bezetting van de Westelijke Sahara veroordelen, maar ook omdat het mandaat van MINURSO belachelijk zwak gehouden wordt in de VN-Veiligheidsraad, met name door Frankrijk dat systematisch diplomatieke steun verleent aan zijn ex-kolonie Marokko. Misschien is er een bemiddelingsrol weggelegd voor de Afrikaanse Unie waarvan de Sahrawi Arabische Democratische Republiek in ballingschap een stichtend lid is.

Besluit

Sinds de ineenstorting van het staakt-het-vuren is de repressie in de bezette Westelijke Sahara aanzienlijk opgevoerd. Trumps bilaterale diplomatieke deal met Marokko lijkt Rabat op dat vlak extra zelfvertrouwen gegeven te hebben.

De aanwezigheid van politie en leger in het gebied werd drastisch opgedreven. Vreedzame protesten worden hardhandig neergeslagen en Sahrawi-activisten worden gekidnapt en mishandeld door Marokkaanse veiligheidstroepen.

Plaatselijke journalisten worden voortdurend in de gaten gehouden en onder huisarrest geplaatst. Buitenlandse journalisten wordt sowieso geen toegang verschaft tot het gebied dus mensenrechten kunnen in alle stilte en straffeloos geschonden worden.

Op 2 maart richtten meer dan 100 Sahrawi-maatschappelijke organisaties uit het bezet gebied, uit de vluchtelingenkampen in Algerije en uit de diaspora zich in een open brief aan de Amerikaanse president Biden. Daarin werd hij eraan herinnerd dat het dossier van de Westelijke Sahara “geen etnisch of religieus conflict, noch een burgeroorlog is, maar eerder een fundamentele kwestie van een nog niet opgeloste dekolonisering -zoals erkend wordt door de Verenigde Naties en haar verschillende organen sinds 1963.”

De mogelijkheid van de VS erkennend om Marokko onder druk te zetten om de mensenrechten en het internationaal recht te respecteren, wordt Biden verzocht om het besluit van Trump om de Marokkaanse soevereiniteit over de Westelijke Sahara te erkennen, terug te draaien. De Sahrawi-organisaties vragen hem ook om werk te maken van “een dringende, vreedzame en duurzame oplossing voor de dekolonisatie van de Westelijke Sahara op basis van de uitoefening” van de Sahrawi van hun “onvervreemdbare recht op zelfbeschikking en onafhankelijkheid”.

Zo lang heel wat (Westerse) landen geloven dat hun economische en veiligheidsbelangen in de bredere regio het best gediend worden met een voortzetting van de bezetting, is een rechtvaardige permanente oplossing voor dit langdurige conflict echter veraf.

 

 

 


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!