China’s permanente missie bij de Verenigde Naties is de laatste tijd behoorlijk op de proef gesteld. Leden van de missie zijn zeer boos op het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) en op zijn directeur-generaal, Rafael Grossi, die de Raad van Bestuur van de IAEA toesprak op 12 september in Wenen.
Grossi bouwde voort op een vertrouwelijk IAEA-rapport dat de week ervoor rondgestuurd werd over de rol van nucleaire voortstuwingstechnologie voor onderzeeërs die aan Australië geleverd zal worden onder het AUKUS veiligheidspact.
Toen het trilateraal AUKUS-pact aangekondigd werd door de Verenigde Staten (VS), het Verenigd Koninkrijk (VK) en Australië in september vorig jaar, daverden de veiligheidsinstellingen voor de Indo-Pacifische regio op hun grondvesten. Het pact was niet minder opmerkelijk -en verontrustend- wegens de aangekondigde overdracht van normaal strikt gerantsoeneerde nucleaire technologie naar een derde land.
Zoals destijds terecht opgemerkt werd door Ian Stewart, uitvoerend directeur van het ‘James Martin Center’ in Washington, zou een dergelijke “samenwerking gebruikt kunnen worden door niet-nucleaire staten als meer munitie ter ondersteuning van het discours dat er een gebrek aan vertrouwen is in de kernwapenstaten en hun engagement voor ontwapening”. Nadat hij dit terechte punt gemaakt had, onthulde Stewart zijn strategische vooringenomenheid door te suggereren dat de samenwerking in het kader van AUKUS geen kernwapens voor Australië omvat en gepaard zal gaan met veiligheidswaarborgen, zodat er bijgevolg geen redenen zijn om zich zorgen te maken. Het betreft allemaal louter “een relatief eenvoudige strategische stap”.
James M. Acton van het ‘Carnegie Endowment for International Peace’, is veel minder optimistisch. “De gevolgen qua non-proliferatie van de AUKUS-duikbotendeal zijn zowel negatief als ernstig.” Het opereren van nucleair aangestuwde onderzeeërs zou van Australië de eerste niet-kernwapenstaat maken die misbruik maakt van een achterpoortje in het inspectiesysteem van de IAEA. Door dit “schadelijk precedent” te scheppen, zouden landen met nucleaire ambities "marinereactorprogramma’s als een dekmantel kunnen gebruiken voor de ontwikkeling van kernwapens – in de aannemelijke veronderstelling dat het voorbeeld van Australië zal voorkomen dat ze daarvoor geconfronteerd zullen worden met een ondraaglijke prijs.”
Vanuit dit oogpunt doet het er niet toe wat de intentie van de AUKUS-leden was. Ze creëren een verschrikkelijk voorbeeld dat de bestaande IAEA-veiligheidswaarborgen zal ondermijnen.
Een aantal landen in de regio zijn in stilte zeer geïrriteerd door de opmars van dit technologie-delende triumviraat in de Stille Oceaan. In zijn gelekte ontwerpbijdrage aan de tiende herzieningsconferentie van de partijen van het VN-verdrag inzake de verspreiding van kernwapens (Non-proliferatieverdrag), die onlangs doorging in New York, stelde Indonesië dat de overdracht van nucleaire technologie voor militaire doeleinden in strijd is met de geest en het objectief van het Non-proliferatieverdrag (NPV).
In de scherpe bewoordingen van de ontwerptekst beschouwt “Indonesië elke samenwerking die de overdracht van nucleaire materialen en technologie voor militaire doeleinden van nucleaire staten naar eender welke niet-nucleaire staat omvat, als het verhogen van de bijbehorende risico’s op catastrofale humanitaire en milieugevolgen”.
Op de NPV-herzieningsconferentie drukten Indonesische diplomaten het standpunt door dat nucleair materiaal in onderzeeërs strenger gecontroleerd moet worden. Het Indonesische ministerie van Buitenlandse Zaken voerde naderhand aan dat het enig succes geboekt had met zijn voorstel van meer transparantie en een strenger toezicht op de verspreiding van dergelijke technologie. Het beweerde daarbij de steun gehad te hebben van AUKUS-leden en China. “Na twee weken van discussies in New York, kwamen alle partijen uiteindelijk overeen om het voorstel te zien als een middenweg”, aldus Tri Tharyat, directeur-generaal voor multilaterale samenwerking bij het Indonesisch ministerie van Buitenlandse Zaken.
Terwijl AUKUS in de ogen van Jakarta de veiligheid in de regio op zijn kop zet, kan het akkoord ook een potentieel destabiliserende wapenwedloop bevorderen, waarbij landen in een positie gedwongen worden om gelijke tred te houden in een alsmaar duurder streven naar wapens. (Alvorens AUKUS aangekondigd werd, stonden de zaken er al niet te best voor in Azië, met China en de Verenigde Staten die elkaars militaire opbouw er al nauwlettend in de gaten houden.)
De bezorgdheid over een steeds gretigere jacht op wapens, werd bevestigd door Beijing. De woordvoerder van het Chinees ministerie van Buitenlandse Zaken, Zhao Lijian, merkte op dat “de samenwerking rond nucleaire onderzeeërs van de VS, het VK en Australië de regionale vrede en stabiliteit ernstige schade toebrengt [en] de wapenwedloop intensifieert”.
China’s permanent vertegenwoordiger bij de VN, waarschuwde Grossi op 13 september dat hij moest vermijden om “kastanjes uit het vuur te halen” door de oefening in nucleaire proliferatie van Australië, de Verenigde Staten en het VK, goed te keuren. Grossi, van zijn kant, vertelde de Raad van Bestuur van het IAEA dat er vier “technische vergaderingen” hadden plaatsgevonden met de AUKUS-partijen, die de organisatie tevreden hadden gesteld. “Ik verwelkom de betrokkenheid van de AUKUS-partijen bij het Agentschap tot nu toe en verwacht dat dit zo zal doorgaan, zodat zij hun gezamenlijke engagement kunnen waarmaken om te verzekeren dat er aan de hoogste standaarden qua niet-proliferatie en veiligheid wordt voldaan”.
Het IAEA-rapport verwees ook naar de bewering van Australië dat de risico’s op proliferatie door de AUKUS-deal minimaal waren aangezien het land alleen “volledige, dichtgelaste” nucleaire krachteenheden zou ontvangen, waardoor de verwijdering van nucleair materiaal “extreem moeilijk” zou zijn. In ieder geval, als men dit materiaal in de eenheden zou willen gebruiken voor nucleaire wapens, dan zou het chemisch bewerkt moeten worden in faciliteiten die Australië niet heeft, noch nastreeft.
De woordvoerster van het Chinees ministerie van Buitenlandse Zaken, Mao Ning, was niet onder de indruk. “Dit rapport citeert eenzijdig de uitleg gegeven door de VS, het VK en Australië om te rechtvaardigen wat ze hebben gedaan, maar maakt geen melding van de grote bezorgdheid van de internationale gemeenschap over het risico van nucleaire proliferatie dat kan voortvloeien uit de AUKUS-samenwerking rond nucleaire onderzeeërs”. Het sluit de ogen voor het officiële standpunt van veel landen dat de AUKUS-samenwerking in strijd is met het opzet en het doeleinde van het NPV”.
Beijings bezwaren zijn moeilijk af te doen als die van een paranoïde of verwarde geest. Ondanks China’s eigen onbehulpzame militaire opbouw, zijn de pogingen van de AUKUS-partners om de overdracht van nucleaire technologie naar Australië af te doen als technisch onschuldig en in overeenstemming met het NPV, gevaarlijke onzin. Los van de stappen in de richting van een soort middenweg bepleit door Jakarta, is het precedent geschapen van nucleaire proliferatie langs de achterdeur.