De monitoringorganisatie Airwars publiceert dagelijks een lijst van dodelijke slachtoffers als gevolg van luchtaanvallen door de 13 landen tellende internationale coalitie in Irak en Syrië.België maakt deel uit van deze internationale colaitie tegen de Islamitische Staat.
1 maart: 50 doden in Al-Faruq, Mosoel (Irak); 2 maart: 20 doden in al-Shafaa, Mosoel; 2 maart: 14 doden in Nabi Sheet, Mosoel; 3 maart: 5 tot 12 doden, vrouwen en kinderen in al-Tabaqah (Syrië); 4 maart: 36 tot 40 doden, vooral vrouwen en kinderen, in al-Matahin, Mosoel; 5 maart: 64 tot 130 doden in Dawassa, Mosoel; 6 maart: 16 doden in Nabi-sheet, Mosoel; 6 maart: 18 tot 33 doden in treinstation, Mosoel; 6 maart: 41 tot 52 doden in West-Mosoel; 6 maart: 11 tot 55 doden in Sumud, Mosoel; 6 maart: 4 tot 12 doden in Kdeiran (Syrië); 7 maart: 2 tot 10 doden in al-Mansoer, Mosoel; 7 maart: 8 doden in de Eufraat rivier en al Salhabiya (Syrië)… alweer een bloedige week in Irak en Syrië.
Op het terrein telt dokter Adam Saudarson in de eerste week van maart ruwweg 700 burgerdoden en 150 vermisten tijdens gevechten in West-Mosoel. Na veldonderzoek spreekt Amnesty International van een “flagrante schending van het internationaal recht”. De bekende Duitse journalist en auteur Jürgen Todehöfer maakt zich vanuit Mosoel boos: “de verwoestingen in Mosoel zijn inmiddels erger dan in Oost-Aleppo. Terwijl ik dit vandaag schrijf (26/03) zoeken hulpverleners in het stadsdeel 'Mosul Al Jadida' naar de begraven doden van een VS-bombardement van vorige week. Meer dan 200 burgers stierven! Zoiets noemt men een bloedbad!”
In de media ziet men echter geen filmpjes, geen geschokte krantenkoppen op de voorpagina’s, geen foto’s van vanonder het puin gehaalde kinderen, geen boze Europese verklaringen, geen wanhopige kreten van hulpverleners, niets! Het contrast met de verontwaardiging over het bloedbad tijdens het Russisch-Syrisch luchtoffensief in Oost-Aleppo eind 2016 is enorm. Eind maart 2017 staat de teller van het aantal burgerdoden door luchtaanvallen van de internationale coalitie op 2715 sinds het begin van de operatie in de zomer van 2014. Het gaat om een conservatieve schatting. Het werkelijk aantal ligt waarschijnlijk veel hoger. Vooral de laatste maanden stijgt het aantal slachtoffers schrikbarend als gevolg van het offensief in Mosoel en de opmars naar de Syrische stad Raqqa.
België is in oorlog, maar het is muisstil. Sinds 28 juni 2016 voert ons leger voor de tweede keer een luchtbombardementencampagne boven Syrië en Irak. Opgeteld bij de eerste militaire luchtcampagne (van oktober 2014 tot juli 2015), hebben de 6 aan operatie 'Inherent Resolve' participerende gevechtsvliegtuigen er al 7000 vlieguren opzitten. Ze geven luchtsteun aan de grondtroepen, vallen doelwitten van de Islamitische Staat aan en voeren verkenningsopdrachten uit. 287 van de vluchten (of 45%) zijn zogenaamde ‘kinetische opdrachten’, militair jargon voor het opdrachten waarbij wapens ingezet worden.
Een schaarse Belgische persconferenties over de militaire inzet in Syrië en Irak, ging onlangs bijna ongemerkt aan de binnenlandse media voorbij. Het ministerie van Defensie klopte er zich op de borst: “We maken geen burgerslachtoffers”. Hoog vanuit de lucht boven een dichtbevolkte metropool is dat een erg boude bewering. Bewijzen krijgen we niet. Informatie -zoals plaats, datum en uur van de luchtaanvallen- die ons in staat kan stellen om die bewering te verifiëren, wordt niet vrijgegeven. De Belgische minister van Defensie, Steven Vandeput, zegt dat hij de veiligheid van de militairen niet onnodig in gevaar wil brengen. Bovendien, zo beweert hij, legt de wetgever in bijna alle gevallen een geheimhouding op. Waarom er in een democratie een wettelijke geheimhouding zou bestaan op het verstrekken van informatie na een militaire operatie blijft een raadsel. Maar weinigen lijken Vandeput te willen tegenspreken of stellen de duidelijk bloedige militaire campagne in vraag.
Volgens Airwars die op allerlei mogelijke manieren informatie vergaart over buitenlandse luchtoperaties in de regio, behoort ons land tot de minst transparante coalitieleden. Dat het anders kan, bewijzen Canada en Groot-Brittannië, die wel informatie vrijgeven over de datum en locatie van hun luchtaanvallen. Daar geldt blijkbaar geen veiligheidsargument. Het enige wat de Belgische autoriteiten willen lossen is dat het merendeel van de Belgische vluchten (70%) rond de Iraakse stad Mosoel plaatsvindt en 17% van de acties rond de Syrische stad Raqqa. Dat is op zich weinig nieuws, vermits het algemeen bekend is dat de internationale coalitie haar aanvallen rond deze twee steden concentreert.
De geschiedenis leert ons dat landen in oorlog weinig waarheid verdragen. Het aantal burgerslachtoffers is immers bepalend voor de mate waarin een militaire operatie de steun van de publieke opinie geniet. Politici en media houden zich gedeisd omdat gruwelijke termen niet passen binnen het nieuwsframe van het ‘humanitaire’ Westen. Onze oorlogen worden als nobel en proper geserveerd. Maar oorlog is altijd gruwelijk. Oorlog is propaganda en België draait gezapig mee. Onze militaire inzet stelt ons ook in staat om een goede bondgenoot van de VS te tonen, ter compensatie van onze ‘te lage’ militaire budgettaire inspanningen in NAVO-verband. En zo weten we meteen ook waarom het defensiebudget de hoogte in moet en de gevechtsvliegtuigen vervangen moeten worden.