Image
Assad

Shutterstock.com

De droogte die Assad velde
Artikel
6 minuten

De meteorologische droogte die de Vruchtbare Sikkel (zich uitstrekkend van de rivieren de Tigris en de Eufraat tot de Nijlvallei) overspoelde in de jaren 2000, heeft het Assad-regime in Syrië uiteindelijk ten val gebracht en Bashar al-Assad vorige maand gedwongen om in het holst van de nacht naar Moskou te vluchten. Op het eerste gezicht lijken droogte of de aandrijver ervan, de klimaatverandering, weinig te maken te hebben met een geopolitieke gebeurtenis als de val van het Assad-regime. Die val was echter al jaren in de maak en klimaatgerelateerde kwesties hebben er een grote rol in gespeeld.

De neergang van het Assad-regime begon in 1998 met een langdurige droogte die erger was dan de afgelopen negen eeuwen was voorgekomen in het Midden-Oosten. De ernst van de droogte bereikte een hoogtepunt in 2006-2011, in het noordoosten van Syrië, de graanschuur van het land, bestaande uit het gebied van de Eufraat en de Jazira-regio. Deze regio's produceren twee derde van de gewassenoogst van het land, vooral tarwe, het basisvoedsel van Syrië.

Op haar hoogtepunt, leidde de droogte tot de instorting van de landbouw, het groene anker van de Syrische economie. De landbouwproductie, die een vierde van het bruto binnenlands product (BBP) van het land genereerde, daalde tot 17 procent. Maar deze berekende impact illustreert niet de verwoesting die de droogte aanrichtte bij miljoenen plattelandsbewoners, boeren en herders, wiens individuele landbouwproductie tot niets of bijna niets werd herleid. Syrië, het enige land in de Vruchtbare Sikkel (Egypte, Irak, Israël, Jordanië, Libanon, Palestina) dat zelfvoorzienend was wat de productie van granen voor voeding betreft, werd in 2008 een importeur van tarwe.

Hafez al-Assad, Bashar al-Assads vader die over het land regeerde van 1971 tot 2000, baseerde zijn heerschappij op de Baathistische socialistische ideologie. Hij hielp de landbouw uit te breiden door de steeds stijgende kosten van landbouwproductiemiddelen te subsidiëren en mislukte oogsten te verzekeren. Mislukte oogsten kwamen namelijk vaak voor in het landbouwsysteem op droge grond. De overheidssubsidies beschermden miljoenen plattelandsbewoners, boeren en herders tegen onverwachte meteorologische en marktgedreven schokken. Bashar al-Assad daarentegen schroefde dit beleid terug. Hij voerde neoliberale maatregelen in en liet iedereen aan zijn lot over. Onder zijn hoede floreerden de kapitaalkrachtige boeren terwijl de rest door de mazen van het net bleef vallen.

Hoewel landbouw op droge grond de steunpilaar van de Syrische economie is, zijn er ook aanzienlijk wat geïrrigeerde landbouwgronden, die voornamelijk worden bevloeid door de Eufraat en in veel mindere mate door de Tigris. Maar door de klimaatverandering drogen beide waterwegen op. Vooral de Khabur, de belangrijkste zijrivier van de Eufraat in Syrië, die de noordoostelijke regio Hasaka verzadigt, verdwijnt. De Khabur is al duizenden jaren de belangrijkste bron van de Syrische landbouw. Onder meer door uitdroging kan de Khabur de Eufraat nu niet meer bereiken.

Halverwege de jaren 1970 werd de Eufraat getroffen door droogte en het debiet richting Irak van 15,3 miljard kubieke meter (BCM) in 1973, daalde drastisch tot 9,4 BCM in 1975. Irak beschuldigde Syrië ervan een deel van het water om te leiden. Syrië gaf Turkije -waar de Eufraat, Tigris en Khabur ontspringen- de schuld van de verminderde watertoevoer. Irak was niet overtuigd en stuurde in 1975 tienduizenden troepen naar de Iraaks-Syrische grens. Damascus reageerde door hetzelfde te doen. Er brak bijna een oorlog uit tussen de stroomopwaarts en stroomafwaarts gelegen buren voordat de voormalige Sovjet-Unie de twee dorstige vijanden uit elkaar haalde.

De droogte van 2006-2011 veroorzaakte een massale migratie van het rurale achterland naar de stedelijke centra. Naar schatting 1,5 miljoen plattelandsbewoners raakten ontheemd en belandden in de rand van de stedelijke centra. Deze ontheemde Syriërs waren allemaal ‘klimaatvluchtelingen’, zonder werk, inkomen en vooral zonder hoop op het beginnen van een nieuw leven. De concentratie van wanhoop was zeer ontvlambaar en kon gemakkelijk uitgroeien tot een vuurzee. De vonk die deze licht ontvlambare situatie deed ontbranden was de instroom van nog meer door droogte weggedreven vluchtelingen uit buurland Irak, waardoor de Syrische stedelijke centra en hun schaarse voorzieningen onder ongekende druk kwamen te staan.

De instroom van Irakese vluchtelingen bereikte in 2007 een piek van 1,5 miljoen, wat het totaal aantal vluchtelingen samen met de in eigen land ontheemde Syriërs op 3 miljoen bracht. Tegen 2010 vormden deze klimaatvluchtelingen een vijfde van de Syrische stedelijke bevolking. Tussen 2002-2010 groeide de stedelijke bevolking in Syrië met 50 procent aan. De door droogte veroorzaakte ecologische instabiliteit deed het regime van Assad op zijn grondvesten schudden in 2011, toen de stedelijke opstand uitbrak en Assads greep op de macht voor het eerst begon te slippen.

De eerste grote protesten vonden plaats in maart 2011, in de “verarmde, door droogte geteisterde plattelandsprovincie Daraa”. Naarmate de protesten zich verspreidden, werd Homs -qua grondgebied de grootste stad van Syrië- het epicentrum van de politieke opstand. In juli 2012 viel de Syrische stad met de meeste inwoners, Aleppo, in handen van de oppositie. In 2013 werd Raqqa, gelegen aan de grootste dam (Tabqa-dam) en het grootste stuwmeer (Assad-meer) van het land, bezet door de Syrische oppositie. In januari 2014 werd de stad Raqqa ingenomen door de Islamitische Staat om de hoofdstad van het kalifaat van deze organisatie te worden.

Het Assad-regime, dat niet over hulpbronnen beschikte en onder een meedogenloos sanctieregime stond, had weinig middelen om wanhopige Syriërs te helpen die worstelden om te overleven. Hoewel Assad over weinig ecologische en economische middelen beschikte om een natuurramp het hoofd te bieden, had hij wel nog steeds het monopolie op geweld – het kenmerk van een Weberiaanse staat. Hij zette geweld in om massale uitbarstingen tegen te houden. In 2016 heroverde hij de controle over de grote steden, waaronder Aleppo. Tegen 2020 was de burgeroorlog voorbij.

Maar Assads repressieve maatregelen, waaronder het vermeend gebruik van chemische wapens tegen zijn eigen volk, lokten een wereldwijde reactie uit die hem en zijn regime nog verder verzwakte en diegenen die tegen hem in het verweer kwamen nog meer aanmoedigde. Al snel verloor hij de enige bron waarvan hij dacht dat hij er controle over had: het monopolie op geweld. De oppositie kreeg ondertussen steun van de Verenigde Staten, Turkije (een NAVO-lid met het grootste leger van Europa), Israël en de Verenigde Arabische Emiraten.

Zonder dat hij het wist, holde het verschrompelde regime van Assad snel uit. Vier jaar nadat hij de controle over een groot deel van Syrië had herwonnen, viel het Assad-regime op slechts 10 dagen tijd, toen een coalitie van de oppositie met o.a. Hayat Tahrir-al-Shaam (HTS), het overmeesterde. De blitzkrieg van de oppositie begon met in het noorden op 29 november, met de val van de door droogte geteisterde stad Aleppo. Gesterkt rukten de HTS-troepen op naar Hama. De volgende steden die vielen waren Daraa, de bakermat van de anti-Assad revolutie, en Homs, het kroonjuweel van de geïrrigeerde landbouw in Syrië, dat op 7 december werden veroverd. Aleppo, Hama, Daraa en Homs waren op een bepaald moment allemaal overvloedige landbouwgebieden.

Op 7 december bereikten de troepen van de HTS de periferie van hun ultieme prijs, Damascus, de hoofdstad. Veel HTS-troepen negeerden het bevel dit niet te doen en trokken de stad binnen, waarbij ze de belangrijkste gebouwen bezetten. De volgende dag leek het Syrische leger zichzelf te ontbinden en gaf Rusland Assad een uitweg richting Moskou. HTS rukte op van het noorden naar het zuiden, helemaal naar Damascus en Deir ez-Zor in het oosten
Maar zullen de nieuwe machthebbers Syrië kunnen redden van toekomstige droogterampen? Vijfenvijftig procent van Syrië bestaat uit woestijn en smeult van de droogte. Door de alsmaar stijgende temperaturen is tweederde van zowel de Eufraat, de Tigris als de Khabur verdampt, waardoor er weinig water overblijft voor geïrrigeerde landbouw. De nieuwe machthebbers, wier geloofsbrieven verankerd zijn in levenslange carrières van opstand, kunnen moeilijk op tegen de opdoemende existentiële dreigingen van klimaatverandering of de manifestatie daarvan in de vorm van meteorologische droogtes.

Dit vertaalde artikel verscheen in 'Foreign Policy in Focus'.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Land

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.