Terwijl de indirecte onderhandelingen tussen Turkije en Abdullah Öcalan, de leider van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK), worden voortgezet, blijft de situatie in Syrisch Koerdistan (Rojava) onzeker na de omverwerping van het regime van Bashar Al-Assad. De Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF) zijn verwikkeld in complexe onderhandelingen over de toekomst van Rojava, terwijl Turkije zijn inmenging opvoert.
Voor een podium gedecoreerd in Koerdische kleuren is een menigte van alle leeftijden bijeengekomen om de tiende verjaardag te vieren van de bevrijding van de stad Kobani uit de klauwen van de Islamitische Staat (IS) door Koerdische strijders -de Volksbeschermingseenheden (YPG) en de Vrouwelijke Volksbeschermingseenheden (YPJ)-, en hun bondgenoten. Samira danst met haar vriendinnen. Gedurende de hele oorlog is ze in de stad gebleven.
“We hebben over de gewonden gewaakt, de doden gewassen, gekookt en gezongen om de moraal van de troepen op te krikken”, aldus Samira. “Een stervende strijder zei me: ‘Als Kobani bevrijd is, kom je het me vertellen op mijn graf’. Toen de stad bevrijd was van IS, ben ik naar zijn graf gegaan om het hem te zeggen. Die zin spookt nog steeds door mijn hoofd.”
De feestelijke sfeer wordt overschaduwd door het schrikbeeld van een nieuwe aanval, dit keer vanuit Turkije. De 50-jarige Zeina Hanan ontvluchtte Afrin -in het noordwesten van Syrië- in 2018 om te ontsnappen aan de bombardementen van de Turkse luchtmacht en aan de wreedheden gepleegd door de aan Ankara gelieerde Syrische milities. Ze leefde met haar dochter en kleinzoon in een tent in Tal Rifaat, 40 km van Aleppo, voordat ze eind 2024, na de val van het regime van Bashar Al-Assad, weer werd verdreven door dezelfde milities. Ze raast: “Nu bedreigen Turkije en zijn huurlingen Kobani. Maar we gaan hier niet weg. Waar wil je dat we heen gaan? We houden niet van de nieuwe regering in Damascus, die niets heeft gedaan toen we van huis en haard verdreven werden.”
Volgens het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties (OCHA) hebben meer dan 100.000 mensen, voor het overgrote deel Koerden, de afgelopen weken hun toevlucht moeten zoeken in de gebieden van het Autonoom Bestuur van Noord- en Oost-Syrië (AANES). De machtsovername van Hayat Tahrir Al-Sham (HTS) en de leider van deze islamistische organisatie, Ahmed Al-Charaa, noch zijn verklaringen waarin hij pleit voor een inclusief Syrië, hebben de bezorgdheid kunnen wegnemen. Op 29 januari vond zijn inauguratie als “president tijdens de overgangsfase” plaats voor een verzamelde groep militairen, allemaal mannen. Eén van hen was Abu Hatem Chakra, leider van de Ahrar Al-Charkiya militie, die onder andere beschuldigd wordt van de brutale moord op de Koerdische politieke activist Hevrîn Khalaf in oktober 2019. Aan zijn zijde stond Abu Amsha, de nieuwe commandant van de regio Hama en leider van de angstaanjagende Al-Hamza divisie van het Syrische Nationale Leger (SNA), een door Turkije gesteunde coalitie van oppositiegroepen die streed tegen Assad en herhaaldelijk bekritiseerd werd door de Verenigde Naties voor tal van misdaden, waaronder seksueel geweld.
Drie onderhandelingspunten met het nieuwe regime
De Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF), is een alliantie van Koerdische, Arabische en Assyrische groepen, die fungeert als de militaire vleugel van het Autonoom Bestuur van Noord- en Oost-Syrië (AANES). Turkije beschouwt de SDF als een verlengstuk van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK), die het bestempelt als een terroristische groep.
Mazloum Abdi, de bevelhebber van de Syrische Democratische Strijdkrachten begroet onze delegatie met getekende gelaatstrekken op een beveiligde plaats. Hij begint met een uiteenzetting over de oorzaken van de conflictueuze relatie met Turkije en somt vervolgens de drie onderhandelingspunten met de huidige regering in Damascus op: 1. militaire integratie van de SDF, 2. politieke instellingen en 3. de controle over de energiebronnen. “Er zal een politiek proces worden opgestart. Er zullen commissies worden ingesteld om een nieuwe Grondwet op te stellen. Wij zouden deel moeten uitmaken van deze commissies”, legt hij uit.
In AANES, het noorden en oosten van Syrië, is er al een soort van grondwet van kracht in de vorm van een Sociaal Contract dat de rechten van gemeenschappen en vrouwen, en respect voor de verschillende religies garandeert. Is deze tekst te progressief voor Damascus? Mazloum Abdi vervolgt: “Ons Sociaal Contract is een zeer geavanceerd wetgevend document. We zouden graag zien dat er rekening mee wordt gehouden in de nieuwe Grondwet van Syrië. Maar daarvoor moet Turkije wel instemmen met een staakt-het-vuren en zich niet langer met Syrische zaken bemoeien.”
Maar langs de Eufraat maken Turkse bommen, afgeworpen door gevechtsvliegtuigen of drones, nog regelmatig slachtoffers. Mazloum Abdi verduidelijkt: “Er zijn geen botsingen tussen ons en de nieuwe regering in Damascus. Er wordt alleen gevochten rond de Eufraat tussen Kobani en Manbij met pro-Turkse milities die trachten over te steken naar het oosten van de rivier. We proberen een wapenstilstand te bereiken met Turkije. Tussenpersonen, waaronder leden van de Internationale Coalitie tegen IS, treden op als goede bemiddelaars, maar Ankara blijft ons onverminderd bombarderen.”
Op dit moment is het front gestabiliseerd. De pro-Turkse milities, die ook elkaar bestrijden, komen niet meer vooruit. En de SDF-strijders zijn steeds beter getraind, goed uitgerust en hebben steeds meer ervaring. Ze maken gebruik van een uitgebreid netwerk van tunnels. Gesteund door de bevolking brengen ze veel verliezen toe aan de pro-Turkse milities.
De plaats van de vrouw verdedigen
De SDF heeft symbolische steun gekregen van burgers uit steden in het noorden en oosten -Kobani, Raqqa of Qamichli- die vastbesloten zijn om “menselijke schilden” te vormen om “de vitale infrastructuur te beschermen die de regio van water en elektriciteit voorziet”, zoals Halime ons vertelt. Halime maakt zich zorgen. Hij wacht op de terugkeer van zijn zus, die zich heeft aangesloten bij een van de burgerkonvooien die vaak het doelwit zijn van Turkse drones. In het ziekenhuis in Kobani zien we een van deze konvooien arriveren, met zijn deel aan doden en gewonden.
Ankara probeert de gesprekken tussen de regering in Damascus en de politieke en militaire autoriteiten in het noorden en oosten van Syrië te saboteren. Desondanks hebben de SDF en de Autonome Administratie (AANES) zeer concrete voorstellen op tafel gelegd voor een toekomstig democratisch en gedecentraliseerd Syrië. Een van de grootste struikelblokken blijken de voorwaarden voor de integratie van de SDF in een nationaal leger te zijn. De nieuwe Syrische minister van Defensie, Mourhaf Abou Qasra, heeft het idee geopperd van een verenigde militaire strijdkracht onder een gecentraliseerd commando, waarbij SDF-strijders zich individueel zouden kunnen aansluiten.
Vanuit een beveiligd onderkomen stelt de commandante en leidster van de YPJ, Rohilat Afrin, dat ze hier niet mee akkoord gaat. "We willen het Syrisch leger vervoegen, maar dan als een eenheid. We willen ook ons recht behouden om onszelf als vrouw te verdedigen. […] Vrouwelijke Koerdische strijders stonden in het voorfront van de strijd tegen de Islamitische Staat. In het Sociaal Contract verkregen ze gelijkheid met mannen, inclusief man-vrouw co-voorzitterschap in alle bestuurlijke vergaderingen. Ze willen niet ontwapend worden. Ze willen dat hun status behouden blijft in het Syrië van morgen.” Bovendien, voegt ze hieraan toe: “Hoe kunnen we ontwapenen als we dagelijks bedreigd worden? Dat zou suïcidaal zijn.” Het is een standpunt dat gedeeld wordt door andere krachten in Syrië. Twee andere anti-Assad rebellengroepen -de Druzen van het gouvernement As-Suwayda en de strijdkrachten gegroepeerd in de Zuidelijke Operaties Kamer (SOR)- zijn ook tegen een gecentraliseerd Syrië en hebben geweigerd hun wapens in te leveren. Ze eisen autonomie binnen het toekomstige leger.
Het multi-communautaire model van Raqqa
Khoud Al-Issa, woordvoerster van de Zenobia Vrouwenraad, bevestigt vanuit Raqqa: “We willen niet opgeven wat we verworven hebben in de revolutie in het noorden en oosten van Syrië”. Sylvain Mercadier, een Arabisch sprekende Franse journalist, sluit zich bij onze delegatie aan in Raqqa. Hij vertrouwt ons toe: “Er heerst onvrede onder sommige Arabieren, omdat ze zich gepasseerd voelen bij de onderhandelingen tussen de SDF en de overgangsregering. Ze zijn in de meerderheid in Raqqa en hebben een grote rol gespeeld in de strijd tegen IS, waarbij ze zware verliezen hebben geleden. Sinds de val van het Assad-regime hebben in verschillende Arabische steden in het noorden en oosten van Syrië demonstraties plaatsgevonden om te eisen dat ze terug aangesloten worden bij de centrale regering in Damascus. Verschillende Arabische commandanten van de SDF in de stad Deir ez-Zor, in het grotendeels Arabische zuidoosten, zijn overgelopen naar Damascus. Toch zijn er geen confrontaties of wijdverspreide opstanden geweest tegen de AANES. Maar in de straten van Raqqa heerst er een klimaat van onzekerheid.
Fares Alnazi en Laurens Al-Boursan, twee Arabische hoogwaardigheidsbekleders uit Raqqa, delen hun visie op een gecentraliseerd Syrië met ons. Voor de laatstgenoemde, een lid van de raad van de Al-Walda stam, “heeft het autonome bestuur zijn legitimiteit in de context van oorlog en instabiliteit, maar ik geloof dat van zodra de vrede en de nationale dialoog hersteld zijn, centralisme de oplossing zal zijn”. Hij erkent echter dat “AANES de afgelopen tien jaar goed werk heeft geleverd”. Fares Alnazi is dezelfde mening toegedaan: “Een federale staat leidt tot verdeeldheid, het creëert alleen maar problemen tussen regio's en gemeenschappen”. Hamdan Al-Abed, lid van de Arabische stam Dulaim (Dlim), is het daar niet mee eens: “Onze regio is achtereenvolgens verwoest door het [Assad-]regime, het Vrije Syrische Leger, de sjiitische milities, Al-Nusra en Islamitische Staat. Onze martelaren liggen begraven naast die van andere gemeenschappen -Koerden, Assyriërs, en andere. Het huidige multi-communautaire model vertegenwoordigt iedereen het best.”
De Koerdische leraar Raman Yosif legt uit dat ze een nieuw, gedecentraliseerd Syrië willen opbouwen, niet op basis van gemeenschap, maar op basis van geografie: “Ik ben Koerdisch. Ik hou van Koerdistan, maar hier in Rojava past ons multi-communautaire project het beste, want het zijn niet alleen de Koerden die hun bloed hebben vergoten. Arabieren en christenen hebben ook hun martelaren. We vechten niet voor een Rojava dat een kleine onafhankelijke Koerdische staat zou zijn, dat zou geen zin hebben.
De dreiging van een Turks protectoraat
De nationale dialoog in Syrië belooft een gespannen onderneming te worden. Ankara heeft zijn pionnen al geplaatst in de militaire leiding en de ministeries van Damascus, en moedigt zijn zakenlui aan om de contracten voor de wederopbouw van Syrië te vermenigvuldigen. Maar de Koerden en hun bondgenoten geven de hoop niet op. Îlham Ahmed, minister van Buitenlandse Zaken van de AANES, roept op tot “een verenigd Syrië op basis van de huidige grenzen, en het behoud van de politieke instellingen van het autonome AANES-bestuur in het nieuwe Syrië. Wij willen vertegenwoordigd zijn in de toekomstige regering” van het land.
De Internationale Coalitie tegen IS, die vanaf 2014 actief was in Syrië met bombardementen en via steun aan o.a. SDF, heeft verklaringen van dezelfde strekking afgelegd: het nieuwe Syrië moet alle gemeenschappen omvatten en respecteren, inclusief de Koerden. Maar heeft de coalitie genoeg gewicht? Telefonisch bevestigt de schrijver Patrice Franceschi “dat Frankrijk aanwezig is en de Koerden militair steunt”. De Verenigde Staten heeft nog steeds militaire basissen in Syrië waar tussen de 900 en 2000 soldaten gestationeerd zijn, maar er is geen garantie dat ze zullen blijven. Ondertussen heeft de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan een regionale coördinatie opgezet tussen Turkije, Jordanië, Irak en Syrië “om IS te bestrijden”, een tactiek om het Pentagon ervan te proberen overtuigen de bescherming die het biedt aan de SDF in hun gezamenlijke strijd tegen de heroplevende IS, in te trekken.
Wachten op Öcalan
Maar de Koerdische kwestie stelt zich ook in Turkije. De staat heeft tot twee keer toe de toestemming gegeven aan een delegatie van de linkse pro-Koerdische Democratische Volkspartij (DEM) om Abdullah Öcalan te bezoeken. De leider van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) is tot levenslange opsluiting veroordeeld en zit sinds 1999 op het Turkse gevangeniseiland Imrali. Er is een verklaring van Öcalan aangekondigd, maar de datum is nog niet vastgelegd. De Turkse staat eist de ontwapening van de PKK, een optie die tot nu toe door de leiding van de organisatie wordt uitgesloten omwille van het gebrek aan garanties.
Salih Muslim, co-voorzitter van de Koerdische Democratische Unie Partij (PYD) in Syrië, is ook zeer sceptisch: “Turkije valt ons aan en verwijt ons dat we dicht bij de PKK staan en de ideeën van Öcalan toepassen. Als Turkije de gesprekken met hem [Öcalan] ernstig zou nemen, zou het stoppen met ons te bombarderen.” In Turkije zelf gaat Erdoğan door met het verwijderen van de ene na de andere democratisch gekozen burgemeester van de pro-Koerdische DEM-partij, terwijl het Turks leger zich voorbereidt op een nieuw lente-offensief tegen PKK-guerrilla's in Noord-Irak.
De petroleumfactor
We verlaten Rojava in de richting van Irak, vergezeld door twee Duitssprekende Koerden. Langs de weg staat het vol boortorens die de belangrijkste oliereserves van Syrië oppompen. De olie- en gasvoorraden van het land bevinden zich is in het noordoosten van Syrië en in de regio van Deir ez-zor. Reji werkt in Hamburg als pakjesbezorger en was op vakantie gekomen naar Rojava. Hij keert nu een beetje bezorgd terug naar Duitsland: “De mensen [in Rojava] lijden. Het water is vervuild, internet is zelden beschikbaar en het elektriciteitsnetwerk ligt altijd plat. De afgelopen anderhalf jaar was de grote elektriciteitscentrale van Suwayda minstens drie keer het doelwit van Turkse gevechtsvliegtuigen. Het netwerk is vervangen door generatoren die draaien op slecht geraffineerde olie, waarvan de zwarte dampen de steden verstikken.
Zijn de fossiele brandstoffenreserves een troef voor de Koerden en hun bondgenoten in hun onderhandelingen met Damascus? Salih Muslim vertelt ons: “Negentig procent van de pompen zijn vernietigd. In tegenstelling tot wat de mensen in Damascus denken, verdienen we niet veel aan de grondstoffen. Maar we hebben het vanaf het begin gezegd: alle Syrische mensen moeten toegang hebben tot deze gas- en oliebronnen. De verdeling ervan moet rond de tafel met de regering worden besproken, zodat ze eerlijk is.
We steken de Syrisch-Iraakse grens over met Cihan Ehmed, haar twee kleinkinderen en haar twee grote koffers. Ze is gekomen om haar moeder te begraven in Hassaké. Ze vreest voor de toekomst: “De mensen zijn bang voor de nieuwe regering, net zoals ze bang waren voor het Assad-regime.
Dit vertaalde artikel verscheen eerst in OrientXXI.