Image
Turkse troepen

Turkse troepen rijden Noord-Syrië binnen, Karkamış, 2016; shutterstock.com

Turkije bombardeert Noord-Syrië
Artikel
6 minuten

Niet alleen in en rond Gaza laait het geweld op. Een week voor de inval van Hamas in Israël lanceerde het Turkse leger een militaire operatie in het noorden van Irak en Syrië die op veel minder internationale aandacht kan rekenen.

De Turkse bombardementen volgen op een aanslag door leden van de ‘Onsterfelijke Brigade’ (gelinkt aan de PKK, de Koerdische Arbeiderspartij) tegen het politiehoofdkwartier in Ankara op 1 oktober. Daarbij raakten twee agenten gewond.

Er vielen al tientallen doden, waaronder ook burgers. Het Turkse ministerie van Defensie beloofde dat de militaire aanvallen zouden blijven doorgaan “tot er niet één terrorist is overgebleven”. Sindsdien voerde Turkije tientallen luchtaanvallen uit, waarbij het intens gebruik maakt van gewapende drones.

Motieven voor de aanslag niet erg duidelijk

In een verklaring van de ‘Onsterfelijke Brigade’ is sprake van een “legitieme actie” als antwoord op de “genocidaal fascistisch gemotiveerde misdaden” van Turkije. Welke strategie er achter de aanslag zit is verre van duidelijk. Ze valt immers moeilijk te rijmen met de pogingen van de PKK om van de Europese en VS-terreurlijsten af te geraken. Het is evenmin duidelijk of de aanslag het resultaat is van een PKK-plan of van een groep binnen de bredere organisatie die opnieuw meer de nadruk wil leggen op de gewapende strijd. De PKK lijkt ook helemaal niet sterk genoeg te staan voor een nieuwe militaire campagne in Turkije.

Er bestaat voorts het gevaar dat Turkije de aanslag zal gebruiken om de samenwerking tussen de VS -die 900 troepen in Noord-Syrië heeft- en de Syrische Defensietroepen (SDF), in gevaar te brengen. De SDF is een alliantie van milities met de Koerdische Zelfbeschermingseenheden (YPG/YPJ) als belangrijkste component. Ze vormen de militaire vleugel van het Autonoom Bestuur in Noord-Oost-Syrië (AANES), dat inmiddels al meer dan tien jaar bestuurt volgens de principes van het democratisch confederalisme, waaronder radicale gendergelijkheid, pluralisme (tussen volkeren) en basisdemocratie.

Turkije herhaalt keer op keer dat de YPG/YPJ een afdeling is van de "terroristische" PKK en verantwoordt zo zijn aanvallen op het gebied. Als de VS zich uit AANES zou terugtrekken, dreigt het ten prooi te vallen aan het Turkse leger en de lokale Islamistische milities waarmee het opereert.

De boodschap van de aanslagplegers lijkt te zijn: “Pas op, we zijn er nog”, en moet gelden als een reactie op de aanhoudende droneaanvallen tegen PKK-doelwitten in Noord-Irak (waarbij ook burgers omkomen) en de Turkse repressie tegen vreedzame Koerdische politici en militanten die al jaren onverminderd voortduurt. Sinds president Erdoğan in 2015 de vredesonderhandelingen met de gevangen PKK-leider Öcalan opblies, is de politieke impasse compleet.

De links-progressieve Democratische Volkspartij (HDP) dreigt verboden te worden op beschuldiging van banden met de PKK (een klassieke beschuldiging voor partijen in Turkije die de Koerdische zaak verdedigen). Leider Selahattin Demirtaş zit al zeven jaar achter de tralies, samen met duizenden HDP-mandatarissen, kaders en militanten, onder wie tientallen verkozen parlementairen en burgemeesters. De hoop op een nieuw vredesproces lijkt met de herverkiezing van Erdoğan definitief vervlogen. Deze politieke impasse zou een motief kunnen geweest zijn voor de aanslag.

Turkije bombardeert civiele infrastructuur

De Turkse regering beweert dat de aanslagplegers vanuit Noord-Syrië het land zijn binnengekomen, waar ze ook getraind zouden zijn. Enkele dagen na de aanslag verklaarde de Turkse minister van Buitenlandse Zaken, Hakan Fidan, dat alle faciliteiten van de PKK en de YPG/YPJ in Irak en Syrië "legitieme doelwitten" zijn. Sindsdien heeft Turkije tientallen olie- en waterinstallaties, elektriciteitscentrales en andere burgerinfrastructuur gebombardeerd. Daarbij zijn minstens 11 burgers omgekomen onder wie vijf vrouwen en twee kinderen.

In een verklaring ontkende SDF-commandant Mazlum Abdi de Turkse beschuldigingen: "We zijn geen partij in het burgerconflict in Turkije en we moedigen de escalatie van dit conflict niet aan”. Volgens Abdi gebruikt het Turkse regime de aanslag in Ankara “om zijn voortdurende aanvallen op onze regio's te legitimeren en een nieuw militair offensief te lanceren”. Hij beschuldigde Turkije ook van het plegen van oorlogsmisdaden. Het SDF heeft daarbij al zijn ongenoegen laten blijken over het veel te lakse antwoord van de VS en Rusland op de golf van Turkse bombardementen. Internationaal blijft het effectief erg stil.

President Erdoğan probeert alvast politiek munt te slaan uit de situatie met een herhaling van zijn oude eis dat er een 32 km lange bufferzone moet komen in Noord-Syrië, langsheen de volledige grens met Turkije. Voor de aanslag was hij al maanden aan het dreigen met een nieuwe invasie in Noord-Syrië.

Sinds 2016 viel Turkije, Syrië al drie keer binnen en houdt het de veroverde gebieden bezet zonder veel internationale tegenkantingen, ook al is dat in strijd met het internationaal recht. Na de laatste Turkse invasie in 2019 kwam Erdoğan met Rusland en de Verenigde Staten tot een akkoord dat inhield dat de YPG/YPJ zijn posities in de grensstreek zou overdragen aan de Syrische strijdkrachten, maar dat belette niet dat het geregeld tot militaire confrontaties kwam.

Bezetting en etnische zuiveringen

De Turkse troepen en hun bondgenoten -radicale door Turkije bewapende Syrische rebellengroepen- worden ervan beschuldigd om etnische zuiveringen en plunderingen te hebben uitgevoerd in de bezette Noord-Syrische gebieden. Afrin was vóór de bezetting voor het merendeel bevolkt door Koerden. Na de Turkse inval sloeg een groot deel van hen op de vlucht waarna hun huizen werden ingepalmd.

Ankara maakt inmiddels werk van de deportatie van de (Arabisch) Syrische vluchtelingen in Turkije die het in de Koerdische gebieden van Noord-Syrië wil vestigen. Met de financiële hulp van Qatar is Turkije begonnen met de bouw van 240.000 wooneenheden in deze gebieden om er minstens 1 miljoen vluchtelingen in onder te brengen. Zo wil Ankara meteen ook tegemoetkomen aan het stijgend ongenoegen over de 3,6 miljoen Syrische vluchtelingen in eigen land, dat in moeilijke economische papieren zit. Turkije kampte in september met een inflatie van meer dan 60 procent op jaarbasis wat de ontevredenheid onder de bevolking aanwakkert.

Spanningen met de Verenigde Staten

De Turkse bombardementen hebben al tot een incident geleid met de Verenigde Staten. Tijdens een Turkse droneaanval op 500 meter van de VS-basis in Tell Beder, haalde een VS-gevechtsvliegtuig een Turkse drone neer. Hoewel VS-minister van Defensie Lloyd Austin sprak van een “spijtig incident”, heeft het de spanningen tussen beide landen weer opgedreven, wat Washington niet goed uitkomt.

De VS moet voorzichtig balanceren om te vermijden dat NAVO-bondgenoot Turkije niet te veel naar Rusland zou overhellen. Bovendien heeft Washington nog altijd de Turkse parlementaire goedkeuring nodig voor de Zweedse toetreding tot de NAVO. Turkije wil als voorwaarde de goedkeuring van de levering van F16-gevechtsvliegtuigen en toebehoren ter waarde van 20 miljard dollar. De vraag is in welke mate AANES de gevolgen zal dragen van het strategisch geschipper tussen beide NAVO-bondgenoten. Washington zegt vooralsnog dat het de SDF nodig heeft voor zijn strijd tegen de militanten van de Islamitische Staat, de belangrijkste officiële reden voor de aanwezigheid van de VS in Noord-Syrië.


Iets fouts of onduidelijks gezien op deze pagina? Laat het ons weten!

Nieuwsbrief

Schrijf je in op onze digitale nieuwsbrief.